Groeifasen Van Organisaties Flashcards

1
Q

Beschrijf de groeifasen volgens Lievegoed

A
  1. Pioniersfase
  2. Differentiatiefase
  3. Integratiefase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg de pioniersfase uit

A
  • startfase van de organisatie
  • vaak een oprichter/tevens eigenaar
  • nog geen concrete doelen
  • markbenadering; markt is niet anoniem, kent zijn klanten, klantgericht
  • organisatie; lijnorganisatie, informele relaties, flexibele en vooruitstrevende organisatie
  • leiderschap; ongedwongen manier van leidinggeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaraan ziet men dat de pioniersfase eindigt?

A
  • in-en externe communicatie verloopt moeizaam

- stijgende vraag naar producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de crisisverschijnselen aan het eind van de pioniersfase?

A
  • aandacht ligt op productie, menselijk aspect verschuift naar de achtergrond
  • conflicten tussen leiding en medewerkers
  • conflicten medewerkers onderling door toenemende werkdruk
  • minder motivatie personeel
  • veel communicatiestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de kenmerken van de Differentiatiefase?

A
  • externe invloeden worden steeds groter
  • markt wordt anoniemer
  • sterkere gerichtheid op productie dan menselijke aspecten
  • interne organisatie wordt gestructureerd, ontstaan lijn-staforganisatie
  • veel nieuwe voorschriften en procedures
  • standaardisatie van productieprocessen
  • ontstaan taakverdeling, staffuncties, managementsfuncties enz
  • leiderschap gericht op planning en organiseren, controlerend en dirigerend
  • stijl van leiding geven autocratische of instrumenteel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de crisisverschijnselen die het einde van de differentiatiefase aangeven?

A
  • afname winst, door hoge ziekteverzuimkosten, dure specialisten
  • veel conflicten op alle niveaus
  • toenemende stress door gespannen werksfeer en verstoorde verhoudingen
  • communicatiestoornissen
  • lage motivatie op alle niveau’s
  • stijgend personeelsverloop
  • aantasting imago organisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van de integratiefase volgens Lievegoed

A
  • integratie van in en externe organisatie
  • veel accent op menselijke aspecten zowel klanten als medewerkers
  • servicegericht en klantvriendelijk
  • soms branchevervaging
  • matrix of projectstructuur
  • verplatting door verdeling managementtaken en verdwijnen staf
  • leiderschap is richtinggevend, begeleidend, ondersteunend en gericht op beleid en vernieuwing
  • stijl van leiding geven is participerend, democratisch en flexibel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de fases uit het groeimodel van greiner

A
  1. Groei door creativiteit= informele organisatie, alles draait om directeur. management bij direction and control
  2. Groei door leiding en dirigeren= delegeren deel coördinatie taak, gebruik procedures en richtlijnen, taakomschrijvingen en nota’s
  3. Groei door delegatie= delegatie aan middle management,management by objectives
  4. Groei door coördinatie= tussen divisies en eenheden, invoering centrale staven met functionele bevoegdheden technostructuur
  5. Groei door samenwerking= samenwerking binnen de organisatie staat centraal. Hiërarchie is beperkt, evenals richtlijnen en procedures door staf. Volwassen organisatie
  6. Groei door alliantie= aangaan van fusies, allianties om verder te groeien als organisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem de verschillende soorten crises die horen bij het groeifasemodel van Greiner

A
  1. Leiderchapcrisis=gebrek aan leiding en structuur omdat het bedrijf te groot en ingewikkeld wordt.
  2. Autonomiecrisis= door groei bedrijf coördinatieproblemen, middle managers willen eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden
  3. Beheersingscrisis= door toenemende delegatie gaan middle managers en hun divisies eigen beleid voeren, daardoor loopt de eenheid binnen de organisatie gevaar.
  4. Crisis van de red tape= staf krijgt te veel macht waardoor middle managers onvoldoende ruimte krijgen om beleid te voeren
  5. Crisis van overleg= te veel overleg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly