H 14 - conflicten en onderhandelingen Flashcards
(45 cards)
conflict
een proces dat begint zodra een partij ziet dat een andere partij negatieve invloed uitoefent of op het punt staat dat te doen, op iets wat de eerste partij ter harte gaat.
- een remedie tegen groupthink
- vergroten kans dat groep doelen en activiteiten bijstelt om op verandering in te spelen
conflicten in organisaties
- onverenigbare doelen
- onenigheid over de interpretatie van feiten
- ruzies over verwachtingen t.a.v. gedrag en dergelijke
3 visies over conflicten
1 traditionele visie = altijd conflicten voorkomen
2 interactionistische benadering - conflicten kunnen positieve invloed hebben op groep, zijn nodig
3 conflicthanteringsvisie = conflicten productief oplossen
traditionele visie
- conflicten altijd voorkomen
- denkbeeld dat conflicten altijd slecht zijn
- deze opvatting is uit de gratie, inzien conflict onvermijdelijk
interactionistische benadering
- moedigt conflicten aan met argument dat harmonieuze, rustige groep op den duur statisch en apatisch wordt en niet meer reageert op verandering
- minimaal niveau van conflicten kan helpen om groep alert, kritisch en creatief te houden
- wel verschil tussen functionele conflicten en disfunctionele conflicten (relationele conflicten)
- laag niveau van taakconflict en procesconflict kan functioneel zijn
conflicthanteringsvisie
- conflicten op werkvloer slokken tijd op die aan taken of klanten besteed hadden moeten worden
- ook blijven gekrenkte gevoelens lang hangen
- men probeert ontwrichtende invloed zo klein mogelijk te houden
soorten conflicten
1 taakconflicten (inhoud en doelen werk)
- hoge mate taakconflict prestatie daalt
- lage mate taakconflict stimuleert ideeën
2 relatieconflicten = altijd disfunctioneel =manager 18% tijd
3 procesconflicten (hoe werk aanpakken)
alle soorten conflicten kunnen zorgen voor verminderen van vertrouwen, respect en cohesie in groepen
conflictproces - altijd 5 fasen
- potentiële tegenstand
- bewustwording en personalisatie
- intenties
- gedrag
- uitkomsten
- potentiële tegenstand
gaat over voorafgaande condities, één van de condities is minimaal nodig voor ontstaan conflict, 3 soorten bronnen (oorzaken) conflicten
1 communicatie (bij te weinig en te veel communicatie)
2 structuur (groepsgrootte, leiderschapsstijl, beloningssysteem, routinematigheid)
(hoe groter de groep en specialistischer activiteit meer kans op conflicten)
3 persoonlijke variabelen (persoonlijkheid, emoties, waarden)
- bewustwording en personalisatie
op dit punt besluiten de partijen waar het conflict over gaat, definiëring van conflict, daarmee ook de oplossingsruimte bepaald - emoties spelen rol in perceptie 2 opties: - waarnemen van conflict - ervaren van conflict
- intenties
Gedrag weerspiegelt niet altijd iemands bedoelingen, vraag daarom de intenties van de ander na
5 conflicthanteringsintenties
- concurreren (assertief en oncoöperatief)
- samenwerken (assertief en coöperatief)
- vermijden (niet assertief en oncoöperatief)
- accommoderen (niet assertief en coöperatief)
- compromisbeleid (tussen assertief en coöperatief in)
- gedrag
- is dynamisch interactieproces (jij dan ik, dan jij…._
de conflicthanteringsintentie leidt tot openlijk conflict - gedrag van de eigen partij
- gedrag van de andere partij
- uitkomsten
het resultaat van het gedrag kan zijn
- betere groepsprestaties
- slechtere groepsprestaties
conflict-intensiteitcontinuüm
van destructief naar geen conflict
- openlijke pogingen om de andere partij te verwoesten
- agressieve fysieke aanvallen
- bedreigingen en ultimatums
- assertieve verbale aanvallen
- openlijk twijfelen aan of uitdagen van de ander
- geringe onenigheid of misverstanden
functionele conflicten zijn conflicten die
- de kwaliteit van besluiten verbeteren
- creativiteit en innoverend vermogen aanboren
- belangstelling en nieuwsgierigheid aanwakkeren
- uitlaatklep bieden voor spanning en probleem boven water krijgen
- een sfeer van zelfkritiek en verbetering scheppen
ongewenste gevolgen van conflicten
- afnemen tevredenheid en vertrouwen groepsleden
- in extreme gevallen komt voortbestaan groep in gevaar
- alleen een optimaal conflictniveau voorkomt stagnatie en stimuleert de creativiteit, biedt uitlaatklep spanningen
conflictintensiteit en groepsprestaties
- bij laag of geen intensiteit en hoge intensiteit is het soort conflict disfunctioneel zijn groepsprestatie laag
- bij optimale intensiteit is functioneel conflict en is groepsprestatie hoog
conflicthantering
- voorkomen dat conflicten disfunctioneel wordena door tijdig signaleren aard meningsverschil (voor fase 2)
- oplossen door open discussie te stimuleren die op belangen ipv geschilpunten richt
- eventueel inschakelen bemiddelaar, die onderzoekt intenties beide partijen
- managers moeten nadruk leggen op gemeenschappelijke belangen bij oplossen conflicten
onderhandelingen
het proces waarin 2 of meer partijen goederen of diensten uitwisselen waarvoor ze een ‘wisselkoers’ moeten overeenkomen
2 manieren van onderhandelen
onderhandelingsstrategiën
- distributief onderhandelen
- integratief onderhandelen
ze verschillen van elkaar qua: - doelen, focus, interesses, delen van informatie en duur van relatie
distributief onderhandelen
- zero-sum-condities gelden (iedere winst van de ander gaat ten kosten van jou en omgekeerd)
- wie krijgt welke deel van de taart (fixed pie)
- elke kant heeft streefpunt en weerstandspunt, daarbinnen is akkoord mogelijk= aspiratiegebied.
- de andere partij heeft dit ook, hopelijk zit er overlap tussen de 2 weerstandspunten zodat er ruimte is
- één partij is de verliezer, dat schept vijandigheid
- kan relaties beschadigen
- alleen ervaren onderhandelaars bv cao
integratief onderhandelen
- gaat ervan uit dat er één of meer mogelijkheden voor een win-winoplossing bestaan
- heeft in organisaties voorkeur boven distributief want bouwt een lange termijn relatie
hoe beste distributief onderhandelen
- als eerste openingsbod doen met voor jouw gunstige voorwaarden, dan is jouw informatie de initiële informatie en dient die als verankeringspunt
kenmerk onderhandeling met distributief onderhandelen
hoeveelheid te verdelen middelen - Staat vast
primaire motivatie - Ik win, jij verliest
primaire belangen - Tegenstrijdig
termijn van relatie - Korte termijn