H09: De Cognitieve Ontwikkeling In De Peuter- En Kleutertijd Flashcards
(34 cards)
stoornis waarbij een afwijkende ontwikkeling van het begrip of de productie van een gesproken, geschreven en/of ander symboolsysteem optreedt.
Taalontwikkelingsstoornis (TOS)
een educatief programma, bedoeld om peuters en kleuters met een taal- of onderwijsachterstand op een speelse manier hun achterstand te laten inhalen, voordat ze aan groep 3 beginnen.
Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
het inzicht dat bepaalde fysieke eigenschappen (zoals aantal, massa, lengte, hoeveelheid, gewicht, volume) van voorwerpen dezelfde blijven, zelfs wanneer hun uiterlijke verschijningsvorm verandert.
Conservatie
herinneringen aan gebeurtenissen in het eigen leven.
Autobiografisch geheugen
verzamelterm voor verschillende mogelijkheden, anders dan basisonderwijs op daarop volgend onderwijs, om kinderen in een georganiseerd verband een ontwikkelingsgericht aanbod te bieden op het moment dat ouders werken, studeren of als kinderen een taal- of ontwikkelingsachterstand hebben.
Kinderopvang
het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid, dat opereert vanuit het realiteitsprincipe
Ego
kinderdagverblijf dat voor- en vroegschoolse educatie aanbiedt, gericht op kinderen van 2,5 tot 4 jaar.
Voorschool
het systeem van regels dat bepaalt hoe gedachten kunnen worden uitgedrukt.
Grammatica
niet-uitgesproken interne dialoog, waarmee een persoon zichzelf aanstuurt.
Innerlijke taal
het proces waarbij de ene toestand verandert in de andere.
Transformatie
periode van het tweede tot het zevende jaar, waarin het gebruik van symbolisch denken groeit, het vermogen om te redeneren ontstaat en het gebruik van concepten toeneemt.
Preoperationeel stadium (Piaget)
vorm van denken waarbij peuters en kleuters kennis over de wereld proberen te verwerven met behulp van primitief redeneren (waardoor ze vaak niet-kloppende verklaringen hebben voor alles wat ze waarnemen).
Intuïtief denken
in België een vrijwillige vorm van onderwijs die gericht is op de ontwikkeling van kleuters via ontwikkelingsdoelen.
Kleuterschool
kinderopvangfaciliteit voor kinderen van wie de ouders aan het werk zijn.
Kinderdagverblijf/crèche
het aspect van taal dat betrekking heeft op effectief en gepast communiceren met anderen.
Pragmatiek
het vermogen om een mentaal symbool, een object of een woord te gebruiken om iets wat niet fysiek aanwezig is weer te geven of te vervangen.
Symboolgebruik
actieve en begeleide deelname van kinderen aan de samenleving, waarbij kinderen leren door samen te spelen en samen te werken met elkaar en met volwassenen (onder begeleiding van een competenter iemand) en zo de wereld beter leren begrijpen
Geleide participatie
kinderen leren om bewust, veilig en gezond om te gaan met media (apps, websites, games, tv, films).
Mediaopvoeding
georganiseerde, formele, logische mentale processen.
Denkoperaties
het onvermogen om zich te verplaatsen in anderen.
Egocentrisme
het onvermogen van jonge kinderen om zich op meer dan één aspect van een stimulus te concentreren.
Centratie
het vermogen een uitgevoerde handeling (in gedachten) terug te draaien.
Reversibiliteit
het besef dat je acties, gebeurtenissen en resultaten in verband kunt brengen met elkaar en dat deze volgens een bepaalde logica aan elkaar zijn gekoppeld.
Functionaliteit
het proces waarbij nieuwe woorden al na een korte kennismaking aan hun betekenis worden gekoppeld.
Fast mapping