H1: geschiedenis Flashcards

(31 cards)

1
Q

Wat is het onderwijssysteem?

A

Een relatief nieuwe institutie die moderne mensen opgroeien in en die onzichtbare structuren en dynamieken niet ziet.

Het onderwijssysteem is niet altijd universeel geweest en is contextueel gebonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een constante doorheen de geschiedenis van leren?

A

Jonge generatie leert van oude generatie.

Dit wordt ook wel ‘the school of life’ genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe geeft de economische productiemodus vorm aan de sociale organisatie van leren?

A

Het creëert een structuur vergelijkbaar met een fabriek en een ‘lopende band’.

Dit benadrukt de contextuele aard van klassikaal lesgeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de prehistorie?

A

Periode voorafgaand aan het schrift.

De prehistorische mens wordt vaak ongenuanceerd afgebeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn jager-verzamelaars?

A

Mensen met een nomadische levensstijl en een leefgebied van duizenden km² groot.

Ze leven in hechte sociale gemeenschappen van maximaal +/- 150 individuen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is cognitive mapping?

A

Mentale representatie die een individu gebruikt om informatie over zijn ruimtelijke omgeving te verwerven, coderen, opslaan, oproepen en decoderen.

Dit omvat kennis over seizoenen, planten, dieren, zaden, vijanden, enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de neolithische revolutie?

A

De overgang van nomadisme naar sedentarisme, ontstaan van vestigingen en dorpen.

Dit proces begon ongeveer +/- 11.000 v. Christus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is domestificatie?

A

Proces van toenemende wederzijdse afhankelijkheid tussen de mens en dieren/planten, gepaard met mutaties en selectie.

Dit leidde tot de domestificatie van planten en diersoorten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het Soemerisch schrift?

A

Het oudste bekende schrift dat in 3.300 v. Christus door de Soemeriërs werd ontwikkeld, voornamelijk voor boekhouding.

Dit schrift had geen poëtische functie, maar diende een duidelijk doel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurde er in de Middeleeuwen met onderwijs?

A

Onderwijs vond voornamelijk plaats in kleine elitaire kringen met lage algemene geletterdheid en weinig sociale mobiliteit.

Bekende figuren zoals Socrates en Plato kregen geen deel aan een universeel schoolingssysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn domscholen?

A

Scholen voor priesters die in de 7de eeuw ontstonden en de basis vormden voor schoolonderwijs in de Lage Landen.

Ze hielpen bij de verchristelijking van heidense volkeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn parochiescholen?

A

Scholen opgericht in de 12de eeuw waar leken kinderen van 7 tot 10 jaar onderwezen in christelijke waarden.

De meeste leerlingen bleven analfabeet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de sociale functie van parochiescholen?

A

Directe socialisatie van kinderen in christelijke waarden en normen.

Deze scholen waren effectiever dan domscholen en kloosterscholen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat markeert de verstedelijking in de 14de eeuw?

A

De omslag van agrarische naar agrarisch-commerciële samenleving, wat leidde tot een toename in bevolking en handelsmogelijkheden.

Dit leidde tot een gedifferentieerd onderwijssysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn gilden?

A

Leerprocessen waarbij een meestersmid een leerling begeleidt, met een breuk van de traditionele leerpatroon van vader op zoon.

Dit markeert een ontwikkeling naar meer gestructureerd onderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het algemene vormend onderwijs?

A

Latijnse scholen voor jongens van 10 tot 15 of 17 jaar oud, waar Latijn nog dominant was in universitair onderwijs.

De eerste universiteit in België werd pas in 1425 opgericht.

17
Q

Wat zijn de kenmerken van het lager onderwijs?

A

Bestond uit kleine-kinderscholen en Dietse scholen voor kinderen van 5 tot 8 jaar oud.

Dit was de opvolger van parochiescholen.

18
Q

Wat was de eerste universiteit in Europa?

A

Universiteit in Bologna (1088)

Gevolgd door universiteiten in Parijs, Oxford, Cambridge, Krakau en Keulen.

19
Q

Wanneer werd de universiteit in Leuven opgericht?

A

1425

Dit markeerde het begin van universitair onderwijs in de lage landen.

20
Q

Wat is de Dietse school?

A

Een lagere schoolvorm die het zelfbewustzijn van mensen versterkte

Dit onderwijs was toegankelijker voor de gewone man.

21
Q

Hoe werd onderwijs in dorpsscholen georganiseerd?

A

Alle leerlingen in dezelfde ruimte, geen gelijktijdige klassikale instructie

Lessen werden per les betaald.

22
Q

Wat was een kenmerk van discipline in dorpsscholen?

A

Discipline en lijfstraffen als deel van de kerkelijke leer

Deze scholen werden echter niet ingericht door de clerus.

23
Q

Wat was de impact van de agrarische revolutie op de landbouwproductiviteit?

A

Productiviteit stijgt explosief rond 1750 door machines

Dit leidde tot de behoefte aan arbeidskrachten voor machinebouw.

24
Q

Wat markeert de start van de industrialisatie in België?

A

Circa 1800

België werd een van de eerste geïndustrialiseerde economieën ter wereld.

25
Wat was de invloed van industrialisatie op het onderwijs?
Toenemende nadruk op kwalificatiefunctie en stijgende geletterdheid ## Footnote Onderwijs werd georganiseerd volgens de nieuwe economische eisen.
26
Wat leidde tot de groeiende roep om staatsonderwijs?
Sterke religieuze invloed op het onderwijssysteem werd in vraag gesteld ## Footnote Dit leidde tot een onderwijsconflict tussen confessionelen en niet-confessionelen.
27
Wat was de impact van de Franse Revolutie op het onderwijs?
Neergang van absoluut monarchisme en opkomst van de Franse republiek ## Footnote Dit leidde tot universele rechten op onderwijs.
28
Wat bepleiten niet-confessionele, vrijzinnige humanisten?
Scheiding van kerk en staat ## Footnote Dit was een belangrijke ontwikkeling in het onderwijs.
29
Wat gebeurde er met de KU Leuven tijdens de Franse bewind (1794-1815)?
KU Leuven werd vervangen door een Franse instelling ## Footnote Dit markeerde een verschuiving in controle over het onderwijs.
30
Wat was het resultaat van de Belgische revolutie in 1830?
Ontstaan van België ## Footnote Dit leidde tot de introductie van klassikaal lesgeven.
31
Wat is de rol van de natiestaat in het onderwijs volgens de tekst?
Beoogt meer standaardisering en invloed in het onderwijs ## Footnote Dit is gekoppeld aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijk curriculum.