Inleiding Flashcards

(14 cards)

1
Q

Wat is de definitie van onderwijssociologie?

A

Onderwijssociologie bestudeert onderwijs en de toepassing ervan in de praktijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke functies vervult het onderwijssysteem?

A
  • Kwalificatiefunctie
  • Selectie- en allocatiefunctie
  • Socialisatiefunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt de kwalificatiefunctie van het onderwijssysteem in?

A

Het verwerven van bepaalde kwalificaties om een beroep effectief uit te oefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt bedoeld met de selectie- en allocatiefunctie?

A

Het onderwijssysteem fungeert als een organisatiesysteem of sorteermachine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de socialisatiefunctie van onderwijs?

A

Het creëren van binding tussen mensen door middel van gedeelde waarden en normen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe beschrijft het functionalisme het onderwijssysteem?

A

Als het kloppende hart van de samenleving dat functies vervult.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de conflictsociologische invalshoek op onderwijs?

A

Onderwijs slaagt er onvoldoende in om zijn functies te vervullen door gebreken in het onderwijsbeleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn sociale instituties?

A

Georganiseerde patronen van regels, normen en gewoonten die menselijk gedrag reguleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem enkele voorbeelden van sociale instituties.

A
  • Gezin
  • Politie
  • Religie
  • Rechtssysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de rol van onderwijs als sociale institutie?

A

Reguleert menselijk gedrag en vervult sociale behoeften.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de wisselwerking tussen onderwijssociologie en onderwijsbeleid?

A

Er is een wederzijdse invloed tussen de wetenschap en het beleid van onderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vul de lege plek in: Sociale instituties zijn cruciaal voor het functioneren van samenlevingen omdat ze _______.

A

[de normen, waarden en gedragspatronen definiëren die nodig zijn voor sociale orde en stabiliteit]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom kunnen we het verleden niet begrijpen zonder het heden te kennen?

A

Omdat de evolutie van leren doorheen de tijd essentieel is voor het begrip van huidige onderwijssystemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat wordt bedoeld met de ‘historische oorsprong’ van onderwijs?

A

Onderwijs heeft een ontwikkeling doorgemaakt die teruggaat in de tijd en beïnvloedt huidige structuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly