H1, H14 t/m 23 Flashcards

(84 cards)

1
Q

Muziek

A

geluid dat in zinvol verband is geordend, beweging die gebruik maakt van klanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

toon

A

een klank, dat wat je hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

noot

A

geschreven of gedrukt, dat wat je ziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt de toon in de muziek voorgesteld?

A

Als een noot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt de stilte in de muziek voorgesteld?

A

Als een rustteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stamtonen

A

De tonen c, d, e, f, g, a, en b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe noemen we de extra lijntjes voor noten die boven of onder de toonbalk vallen?

A

hulplijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de bedoeling van een sleutel?

A

Het geeft de plaats op de balk aan waar de noot staat die de naam heeft van die sleutel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 soorten sleutels kennen we?

A

De G-sleutel, F-sleutel en C-sleutel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt de G-sleutel ook wel genoemd?

A

vioolsleutel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt de F-sleutel ook wel genoemd?

A

bassleutel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

baritonsleutel

A

De F-sleutel wanneer deze op de derde lijn voorkomt (in de oude muziek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt de C-sleutel ook wel genoemd?

A

altsleutel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

tenorsleutel

A

De C-sleutel wanneer deze op de vierde lijn voorkomt (in de oude muziek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe tellen we de lijnen van de notenbalk?

A

Van onder naar boven, de onderste lijn is lijn 1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sleutelwisseling

A

Wanneer midden op een notenbalk een andere sleutel wordt gebruikt om de melodie op de notenbalk te laten passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe spreek je 8va uit?

A

ottava

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat gebeurt er met het gedeelte van de notenbalk tussen 8va en loco?

A

Dit wordt een octaaf hoger of lager gespeeld, afhankelijk van of het boven of onder de notenbalk staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

loco

A

Wat er onder of boven de notenbalk staat om aan te geven dat 8va voorbij is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Noem de octaven van laag naar hoog:

A
  1. subcontra octaaf
  2. contra octaaf
  3. groot octaaf
  4. klein octaaf
  5. eengestreept octaaf
  6. tweegestreept octaaf
  7. vijfgestreept octaaf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke instrumenten kunnen alle octaven spelen?

A

kerkorgel, grote electronische orgel en de synthesizer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Uit welk octaaf komt een C met twee _ eronder?

A

subcontra octaaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Uit welk octaaf komt C met een _ eronder?

A

contra octaaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Uit welk octaaf komt 1C?

A

contra octaaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Uit welk octaaf komt 2C?
subcontra octaaf
26
Uit welk octaaf komt C?
groot octaaf
27
Uit welk octaaf komt c?
klein octaaf
28
Uit welk octaaf komt c' ?
eengestreept octaaf
29
Uit welk octaaf komt c''' ?
driegestreept octaaf
30
Uit welk octaaf komt een c met twee - erboven?
tweegestreept octaaf
31
Waar ligt de c van het groot octaaf op de notenbalk met een F-sleutel?
op de tweede lijn onder de notenbalk
32
Waar ligt de c van het klein octaaf op de notenbalk met een F-sleutel?
tussen de 2e en 3e lijn
33
Waar ligt de c van het eengestreept octaaf op de notenbalk met de G-sleutel?
Op de 1e lijn onder de notenbalk
34
Waar ligt de c van het tweegestreepte octaaf op de notenbalk met de G-sleutel?
Tussen de 3e en 4e lijn
35
Waar ligt de c van het driegestreepte octaaf op de notenbalk met de G-sleutel?
op de 2e lijn boven de notenbalk
36
In welke twee hoofdgroepen worden de maatsoorten onderverdeeld?
Enkelvoudige maatsoorten en samengestelde maatsoorten
37
Enkelvoudige maatsoorten
2 of 3 tels maatsoorten
38
Onregelmatig samengestelde maatsoort
een maatsoort die is samengesteld ui 2- en 3-delige maatsoorten. bijv: 5/4.
39
Wat betekent een sierlijke C met een verticale streep erdoor?
Maatsoort: 2/2 Alla breve maat
40
Wat betekent een C, sierlijk geschreven?
4/4 maatsoort, vierkwartsmaat
41
Wat betekent een C gevolgd door een C in spiegelbeeld, sierlijk geschreven?
viertweedemaat: 4/2
42
hemiool
tijdelijk wisselen van maatsoort zonder dat het door een veranderd maatteken wordt aangegeven
43
syncope
het verleggen van het accent van een relatief zwaar maatdeel naar een voorafgaand licht maatdeel
44
contretemps
wanneer zware maatdelen vervangen worden door rusten, lichte maatdelen blijven
45
enharmonisch
tonen die dezelfde toon zijn, maar een andere naam hebben (bes en ais bijv), zijn enharmonisch
46
Wat is het verschil tussen een reine en een overmatige kwart?
Een reine kwart is 2 grote secundes + 1 kleine secunde (dus 5 afstanden) en en overmatige kwart is 3 grote secunden (dus 6 afstanden)
47
Tritonus
andere naam voor de overmatige kwart
48
Wat is het verschil tussen de reine en de verminderde kwint?
reine is 7 stapjes, verminderde is 6 stapjes.
49
Welke intervallen kunnen als rein voorkomen?
prime, kwart, kwint en octaaf.
50
Welke intervallen kunnen als klein voorkomen?
secunde, terts, sext en septiem
51
Welke intervallen kunnen als groot voorkomen?
secunde, terts, sext en septiem
52
Welke intervallen kunnen als verminderd voorkomen?
kwint
53
Welke intervallen kunnen als overmatig voorkomen?
kwart
54
Waar kun je consonerende intervallen in onderverdelen?
volkomen consonanten en onvolkomen consonanten
55
Welke intervallen zijn volkomen consonant?
reine prime reine kwart reine kwint reine octaaf
56
Welke intervallen zijn onvolkomen consonant?
kleine terts grote terts kleine sext grote sext
57
welke intervallen zijn dissonant?
kleine secunde grote secunde overmatige kwart verminderde kwint kleine septiem grote septiem
58
Welke mineur toonladder is een stamtoonreeks?
Amineur
59
Wat zijn de afstanden van een mineur toonladder?
1-1/2-1-1-1/2-1-1
60
Wanneer noemen we de 7e toon van een toonladder de leidtoon?
Wanneer de afstand tussen de 7e en de slottoon van de toonladder een halve toon s.
61
Harmonische mineur toonladder
Wanneer de toonladder 'af' gemaakt wordt door de 7e toon te verhogen en zo de laatste afstand een halve afstand te maken.
62
How wordt de verhoging van de 7e toon in een harmonische mineur ladder aangegeven?
met een toevallig voorteken
63
Melodische mineurtoonladder
Wanneer de 6e en de 7e toon verhoogd worden in de stijgende richting, en hersteld in de dalende richting.
64
Hoe kun je altijd de parallelle toonsoort vinden van een mineur toonladder?
Kleine terts omhoog vanaf de tonica
65
Hoe vindt je de parallelle toonsoort van een majeur toonladder?
kleine terts omlaag vanaf de tonica
66
versiering
omspeling van een toon
67
Aanslaande versiering
een versiering voor de toon
68
naslaande versiering
een versiering na de toon
69
aanvullende versiering
een versiering die twee tonen verbindt
70
vervangende versiering
een versiering die in de plaats van de hoofdtoon komt
71
Welke voorslagen kennen we?
korte en lange
72
korte voorslag
een klein gedrukte noot met een schuin streepje erdoor.
73
lange voorslag
een kleine noot zonder een schuin streepje erdoor. komt op de plaats van de hoofdnoot
74
schleigfer
een zeer snelle loop van opeenvolgende tonen in de stijgende richting voor de hoofdtoon, geschreven met een zigzag/golvend lijntje voor de noot.
75
pralltriller
versiering die bestaat uit 3 tonen: hoofdtoon, de bovensecunde en de hoofdtoon. Geschreven met een kort golfje boven de noot
76
mordent
een versiering bestaande uit hoofdtoon - ondersecunde - hoofdtoon Gescrhevn met golfje en verticaal streepje erdoor
77
Dubbelslag boven de noot
Een versiering van bovensecunde - hoofdtoon - ondersecunde - hoofdtoon Aangegeven met een zijliggende S boven de noot
78
triller
Een versiering: snelle afwisseling van de ton met de bovensecunde. Aangegeven met tr, +, lang golfje
79
ribattuta
Een triller die langzaam begnit en steeds sneller wrodt
80
tremolo
Een snelle herhaling van een toon, of een snelle afwisseling van twee tonen. Aangegeven met schuine streepjes door de stok van een noot.
81
arpeggio
Als er trillend lijntje naast akkoord staat: sla niet alle noten tegelijk aan, maar snel achter elkaar.
82
Laddereigen versieringen
versieringen die de vaste voortekens in acht nemen
83
Waaruit bestaat een strijkkwartet?
2 violen, een altviool en een cello
84
Waaruit bestaat een blaaskwintet?
Fluit, hobo, klarinet, fagot en hoorn