H1-H3: termen Flashcards
(41 cards)
Ecologie
Studie van de interacties tussen organismen met hun biotische en abiotische omgeving, die de distributie en abundantie van organismen bepalen
Distributie organisme
Waar komt organisme voor
Abundantie organisme
Hoe talrijk komt organisme (daar) voor
Adaptatie
Organismen zijn aangepast aan hun omgeving
Genotype
Genetische variatie (hoe staat kenmerk beschreven in DNA)
Fenotype
Morfologische variatie (hoe uit genotype zich vb. Bruine ogen)
Fitness van een organisme
Succes van individu om te overleven, groeien en voortplanten
Natuurlijke selectie
Overerfbare kenmerken veranderen van generatie tot generatie omdat sommige individuen meer nakomelingen produceren dan andere.
Seksuele selectie
“mooiste” individuen hebben meer kans op paren en dus voortplanten = selectie gebaseerd op fenotype dier vb. Paradijsvogel
Divergente evolutie
Ontwikkelen van verschillende kenmerken, hoewel gemeenschappelijk voorouder (door bijvoorbeeld isolatie) vb. Darwinvinken
Convergente evolutie
Vertonen van zelfde kenmerken, hoewel taxonomisch geen verwantschap (bezetten vaak dezelfde ecologische niche/komen voor in hetzelfde millieu) vb. Honingzuiger (Afrika) en Kolibrie (Centraal-Zuid Amerika)
Parallelle evolutie
Zelfde evolutionaire sequenties (reeks veranderingen) van organisme, wel met (ver) gemeenschappelijk voorouder vb. Vliegende eekhoorn en Suikereekhoorn
Vicariërende soorten
Parallelle of convergente evolutie t.g.v. globale processen zoals continentendrift
Biogeografie
Wetenschap die beschrijft en verklaart op welke wijze levende wezens over de aarde zijn verspreid vb. Bergketens en zeeen/oceanen zijn hindernis (geworden)
Erratische veranderingen in omgeving
Toevalige, eenmalige, plotse veranderingen vb. natuurrampen
Cyclische veranderingen voorbeelden
Dag-nacht cycli, tidale cycli, seizonale cycli, ..
Conditie
Abiotische omgevingsfactor variabel in tijd en ruimte vb. Mate waarmee bodem water vasthoudt
Bron
Elke vorm van ‘energie’ geconsumeerd door organismen vb. Water en nutriënten in bodem
Tolerantiecurve
Toont maximum en minium van conditie of bron voor specifiek organisme dat het nodig heeft/aankan
Continentaliteit
Hoe ver ligt locatie van kust af (= eigenschap gelinkt aan temperatuur)
Denatureren van
Vorm & structuur moleculen wijzigt onomkeerbaar
Endotherme organismen
temperatuurregeling gebeurt door eigen lichaam vb. Door bewegen, zweten, …
Ectotherme organismen
Organisme kan temperatuur niet zelf regelen – moeten gebruik maken van “extern” invloeden vb. UV-straling van zon, warme steen, …
Homeotherm organisme
Organismen waarbij lichaamstemperatuur constant blijft