H1 Verhoudingen - 4GT KERN Wiskunde Flashcards

1
Q

Vuistregels:

Nederland heeft …. inwoners.

Snelheid wandelen is … km/u.

Snelheid fietsen is … km/u.

Snelheid fietsen op een e-bike is … km/u.

Een volwassene is … lang.

Een verdieping is … hoog.

Een stap is …

Een volwassene weegt …

A

Nederland heeft 18 miljoen inwoners.

Snelheid wandelen is 5 km/u.

Snelheid fietsen is 15 km/u.

Snelheid fietsen op een e-bike is 25 km/u.

Een volwassene is 1,80 m lang.

Een verdieping is 3 m hoog.

Een stap is 75 cm.

Een volwassene weegt 75 kg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekenen deze symbolen?
>
<

A

A > B
A is groter dan B

A < B
A is kleiner dan B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1 km = …. m

1 m = … cm

A

1 km = 1000 m

1 m = 100 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1 km2 = …. m2

1 m2 = … cm2

A

1 km2 = 1 000 000 m2

1 m2 = 10 000 cm2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1 km3 = …. m3

1 m3 = … cm3

A

1 km3 = 1 000 000 000 m3

1 m3 = 1 000 000 cm3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1 hectare (ha) = …?… m2
1 km2 = …?… ha

A

1 ha = 1 hm2 oftewel een vierkant van 100 bij 100 m

1 ha = 10.000 m2
1 km2 = 100 ha

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een rechthoek is 35 bij 50 cm.
Bereken de oppervlakte in m2

A

Maten zijn in cm, oppervlakte moet in m2 dus ik ga eerst de maten omrekenen naar m.
35 cm = 0,35 m
50 cm = 0,5 m

opp = 0,35 x 0,5 = 0,175 m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1 ton = … kg

1 kg = … g

1 g = … mg

A

1 ton = 1000 kg

1 kg = 1000 g

1 g = 1000 mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1 liter = … dl

1 liter = … cl

1 liter = … ml

A

1 liter = 10 dl

1 liter = 100 cl

1 liter = 1000 ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe reken je een snelheid in km/u om naar m/s?

A

km/u : 3,6 = m/s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe reken je een snelheid in m/s om naar km/u?

A

m/s x 3,6 = km/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Je doet 11 uur over een afstand van 175 km.

Bereken de gemiddelde snelheid in km/u?

A

KM / U dus km delen door uur

snelheid = afstand : tijd

175 : 11 = 15,909… ≈ 15,9 km/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Je gaat een route van 400 km fietsen.

Je fietst elke dag 75 km.

Hoeveel dagen ben je dan onderweg?

A

400 : 75 = 5,333…

dus je bent 6 dagen onderweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Machten van 10

102 = 100

103 = 1 000

104 = ….

105 = ….

106 = ….

A

Machten van 10

102 = 100

103 = 1 000

104 = 10 000

105 = 100 000

106 = 1 000 000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Schrijf 3,05 x 107 als gewoon getal.

A

107 is een 1 met 7 nullen erachter

dus 3,05 x 10 000 000

30 500 000

(dertig miljoen vijfhonderd duizend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Schrijf

6 250 000

in de wetenschappelijke notatie

A

6 250 000

(zes miljoen tweehonderdvijftigduizend)

6,25 x 106

17
Q

Schrijf 3,06 x 10-7 als gewoon getal

A

10-7 = 0,0000001

(zeven nullen ervoor)

3,06 x 10-7 = 0,000000306

18
Q

Schrijf 36 125 328,25 in de wetenschappelijke notatie.

Rond af op twee decimalen.

A

36 125 328,25

3,612532825 x 107

≈ 3,61 x 107

19
Q

als een jaar 83 000 km is

hoeveel meter is een seconde dan?

A

1 jaar = 83 000 000 meter

1 seconde = … meter

83 000 0000 : 365 (per dag)

: 24 (per uur)

: 60 (per minuut)

: 60 = 2,631… ≈ 2,63 meter in een seconde

20
Q

Je legt een afstand van 7 500 000 km af

met een snelheid van 55 m/s.

Bereken je hoe lang je daarover doet.

(afgerond op hele uren)

A

55 m/s x 3,6 = 198 km/u

1 uur = 198 km

… uur = 7 500 000 km

7 500 000 : 198 = 37 878,787… ≈ 37 879 uur

21
Q

Hoeveel seconden is 0,2 minuut?

A

60 seconden in een minuut dus
0,2 x 60 = 12 seconden

22
Q

Hoe rond je 37 879 uur af op dagen en uren?

A

37 879 uur : 24 = 1 578,291… dagen

0,291… x 24 = 7 uur
of
1578 x 24 = 37 872
37 879 - 37 872 = 7

37 879 uur = 1578 dagen en 7 uur

23
Q

Een wasmachine staat gemiddeld 425 uur per jaar aan.

Bereken, afgerond op uren en minuten, hoe lang een wasmachine gemiddeld per dag aan staat.

A

1 jaar = 365 dagen

425 uur : 365 dagen = 1,164… uur per dag

0,164… x 60 = 9,863… minuten

Dus afgerond 1 uur en 10 minuten per dag

24
Q

Roze verf is gemaakt van 1 deel witte verf en 3 delen rode verf.

Welk deel van de roze verf bestaat uit witte verf?

Hoeveel procent van de roze verf bestaat uit witte verf?

A

Roze verf bestaat in totaal uit 4 delen, waarvan 1 deel wit.
Dus roze verf bestaat voor 1/4 deel of 25% uit witte verf.

25
Q

Roze verf is gemaakt van 1 deel witte verf en 3 delen rode verf.

Aan 500 mL roze verf wordt 500 mL witte verf toegevoegd om lichtroze verf te maken.

Welk deel en hoeveel procent van de lichtroze verf bestaat uit rode verf?

A

De lichtroze verf bestaat in totaal uit 8 delen, waarvan 3 delen rood.
Dus lichtroze verf bestaat voor 3/8 deel of 37,5% uit rode verf.

26
Q

Groen maak je met 4 delen geel en 7 delen blauw.

Hoeveel procent van groen bestaat dan uit geel?

A

4 : 11 x 100 = 36,363… ≈ 36,4%

27
Q

Groen maak je met 4 delen geel en 7 delen blauw.

Hoeveel liter groene verf kan je maken met 95 dl gele verf?

A

95 dl = 9,5 liter

11 : 4 x 9,5 = 25,85 liter

28
Q

Hoeveel glazen van 2,2 dl kan je vullen

met 12 flessen water van 1,5 liter?

A

1 fles = 1,5 liter

12 flessen = 12 x 1,5 = 18 liter

18 liter = 180 dl

1 glas = 2,2 dl

180 : 2,2 = 81,818… ≈ 81 hele glazen

29
Q

Volgens de huidige wisselkoers is 1 Britse pond gelijk aan 1,16 euro.

Bereken hoeveel je in ponden moet betalen voor een concertkaartje van 74,50 euro.

A

1 : 1,16 x 74,50 =

30
Q

In 2020 hebben we in Nederland in totaal 1325 miljoen kilo vlees geconsumeerd.

Hoeveel kilo vlees heeft de gemiddelde Nederlander gegeten in 2020?

A

1325 miljoen = 1 325 000 000

vuistregel: 18 miljoen Nederlanders

1 325 000 000 : 17 500 000 = 73,611… ≈ 73,6 kilo per Nederlander

31
Q

In een bioscoopzaal zijn 53 stoelen bezet. Dit is 21,2% van het totaal aantal stoelen in de zaal.

Bereken hoeveel stoelen de zaal heeft.

A

53 is 21,2 % en ik moet berekenen welk aantal 100% is.

53 : 21,2 x 100 = 250 stoelen

32
Q

In 2020 kwamen er 75 000 elektrische auto’s bij in Nederland.

Het totaal aantal elektrische auto’s in 2020 kwam daarmee op 273 000.

Bereken met hoeveel procent het aantal elektrische auto’s is toegenomen in 2020.

A

273 000 is het nieuwe aantal, het oude aantal is dus

273 000 - 75 000 = 198 000

198 000 is toegenomen met 75 000

100 : 198 000 x 75 000 = 37,878… ≈ 37,9%

33
Q

In 2020 waren er 900 leerlingen op school.

Dit was 9% meer dan het jaar ervoor.

Bereken hoeveel leerlingen er in 2019 waren.

A

900 is het nieuwe aantal, na de toename met 9%

900 leerlingen is dus 109%

900 : 109 x 100 = 825,688… ≈ 826 leerlingen

34
Q

In een beker halfvolle melk zit 3,5 gram vet.

In een beker volle melk zit 8,5 gram vet.

Bereken hoeveel procent minder vet er in halfvolle melk zit dan in volle melk.

A

Er zit 8,5 - 3,5 = 5 gram minder vet in halfvolle melk

“minder dan in volle melk” dus volle melk is 100%

Hoeveel procent is 5 van 8,5?

100 : 8,5 x 5 = 58,823… ≈ 58,8% minder

35
Q

Een broccoli kost 1,25 euro inclusief 9% btw.

Hoeveel kost de broccoli als de btw op groente en fruit wordt afgeschaft?

A

1,25 euro is inclusief 9% btw dus 109%

De prijs zonder btw is 100%

1,25 : 109 x 100 = 1,146… ≈ 1,15 euro

36
Q

Een tv kost 750 euro incl 19% btw.

De btw wordt verhoogd naar 21%.

Hoeveel euro ga je meer betalen voor de tv?

A

Inclusief btw dus 750 euro is 119%.

De prijs gaat naar 121%

750 : 119 x 121 = 762,605… ≈ € 762,61

dus je gaat 762,61 - 750 = 12,61 euro meer betalen

37
Q

Rond af op duizendtallen.
1 286 492

A

1 286 492 afgerond op duizendtallen is
1 286 000