H2 en H5 Meetkunde - 4GT KERN Wiskunde Flashcards

1
Q

De 3 hoeken van een driehoek zijn samen altijd…

A

180o

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoogtelijn in een driehoek

A

De hoogtelijn van een driehoek staat LOODRECHT op de BASIS en gaat door de tegenoverliggende hoek.

oppervlakte driehoek = basis x hoogte : 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

oppervlakte

rechthoek

A

oppervlakte rechthoek = lengte x breedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oppervlakte

cirkel

A

oppervlakte cirkel = π x straal2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

omtrek

cirkel

A

omtrek cirkel = π x diameter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1 m = … cm

A

1 m = 100 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

1 dm = … cm

A

1 dm = 10 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1 cm = … mm

A

1 cm = 10 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1 m2 = … cm2

A

1 m2 = 10 000 cm2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1 dm2 = … cm2

A

1 dm2 = 100 cm2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1 km = … m

A

1 km = 1000 m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1 ha = … m2

A

1 ha = 10 000 m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oppervlakte

driehoek

A

oppervlakte driehoek = basis x hoogte : 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

oppervlakte berekenen door inlijsten

A
  1. teken een rechthoek om het figuur
  2. bereken de oppervlakte van de rechthoek
  3. bereken de oppervlakte van de rechthoekige driehoeken
  4. oppervlakte figuur = opp rechthoek - opp driehoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

oppervlakte stomphoekige driehoek

A

Bij een stomphoekige driehoek kan je niet vanaf de basis loodrecht omhoog naar de top.

Je tekent een hulplijn om de hoogtelijn te kunnen tekenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

straal en diameter

van een cirkel

A

straal = diameter : 2

diameter = straal x 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gelijkbenige driehoek

A

Een gelijkbenige driehoek heeft twee even lange zijden.

Een gelijkbenige driehoek is lijnsymmetrisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

gelijkzijdige driehoek

A

Een gelijkzijdige driehoek heeft drie even lange zijden.

De hoeken van een gelijkzijdige driehoek zijn allemaal 60o.

Een gelijkzijdige driehoek is draaisymmetrisch over 120o.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De 4 hoeken van een vierhoek zijn samen altijd…

A

360o

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

lengte cirkelboog BC?

A
  1. bepaal de diameter
  2. bereken omtrek hele cirkel
  3. bereken welk deel van de cirkel het is
  4. deel x omtrek = lengte cirkelboog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

oppervlakte cirkelsector ABC?

A
  1. bepaal de straal
  2. bereken oppervlakte hele cirkel
  3. bereken welk deel van de cirkel het is
  4. deel x opp cirkel = opp cirkelsector
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hellingspercentage = …

A

hellingspercentage = tan (hellingsgetal) x 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bereken PR

A

Twee zijden bekend, derde zijde gevraagd dus

Stelling van Pythagoras

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bereken hoek A

A

Twee zijden bekend en een hoek gevraagd,

dus SOS CAS TOA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

vergrotingsfactor = …

A

vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

vergrotingsfactor oppervlakte = …

A

vergrotingsfactor oppervlakte =

(vergrotingsfactor lengte)2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

vergrotingsfactor inhoud = …

A

vergrotingsfactor inhoud =

(vergrotingsfactor lengte)3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

De dinosaurus met een oppervlakte van 0,92 cm2 is vergroot, van hoogte 1,9 cm naar 2,8 cm.
Bereken eerst de vergrotingsfactor en daarna de oppervlakte van de vergroting.

A

vergrotingsfactor = 2,8 : 1,9 = 1,473…

oppervlakte vergroting = 0,92 x 1,473…2 = 1,997… ≈ 2 cm2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Bereken de vergrotingsfactor.

Hoeveel keer groter is de inhoud?

A

vergrotingsfactor = 8 : 2 = 4

vergrotingsfactor inhoud = 43 = 64

De inhoud is 64 keer groter.

30
Q

Bereken BC

A

Zijde gevraagd, zijde en hoek bekend,

dus SOS CAS TOA

31
Q

Bereken AB

A

Zijde gevraagd, hoek en zijde bekend,

dus SOS CAS TOA

32
Q

Bereken BC

A

Zijde gevraagd, twee zijden bekend,

dus Stelling van Pythagoras

33
Q

SOS CAS TOA

is een ezelsbruggetje voor…

A
34
Q

Een koers van 0o

gaat richting…

A

Een koers van 0o

gaat richting het noorden

35
Q

Een koers van 180o

gaat richting…

A

Een koers van 180o

gaat richting het zuiden

36
Q

Op een kaart met schaal 1 : 20 000 staat een route getekend van 5 cm lang.
Hoeveel km is deze route in het echt?

A

Schaal is 1 : 20 000 dus in het echt is alles 20 000 keer groter.

5 cm x 20 000 = 100 000 cm

100 000 cm = 1 km

Dus 5 cm op de kaart is 1 km in het echt.

37
Q

Welke hoeken zijn gelijk?

A
38
Q

Bereken hoek 6

A

hoek 6:

90 - 35 = 55o

39
Q

Welke hoek is gelijk aan hoek 6?

A

hoek 6 = hoek 3

want het zijn overstaande hoeken

40
Q

Bereken hoek P

A

PQRS is een vlieger

dus lijnsymmetrisch

41
Q

Bereken de hoek met het vraagteken.

A

parallellogram

Z-hoeken

draaisymmetrie

42
Q

Bereken hoek N

A

KLMN is een ruit

43
Q

SOS CAS of TOA?

A

sinus

44
Q

SOS CAS of TOA?

A

tangens

45
Q

SOS CAS of TOA?

A

cosinus

46
Q

Hoe bereken je de hoogte van driehoek KLM?

A
47
Q

Hoe bereken je lengte van PS?

A
48
Q

Hoe bereken je hoek A?

A
49
Q

Hoe bereken je de lengte van de lijn van de golven gemaakt van kwart cirkels?

A

4 keer een kwart cirkel, dus samen de omtrek van een hele cirkel

straal van de cirkel is 2 cm, dus de diameter is 4 cm

omtrek cirkel = π x 4 = 12,566… ≈ 12,57 cm

50
Q

Hoe vind je het midden van een rechthoek?

A

Het midden van een rechthoek ligt op het snijpunt van de diagonalen.

51
Q

Wat weet je over dit figuur?

A

prisma

Het grondvlak is een driehoek.

52
Q

Hoeveel graden is de hoek van een cirkelsector?

A

Hele cirkel is 360o

verdeeld in 10 stukken dus

360 : 10 = 36o

53
Q

1 liter = …

A

1 liter = 1 dm3

54
Q

750 cm3 = … liter

A

750 cm3 = 0,75 liter

55
Q

1 cm3 = …

A

1 cm3 = 1 ml

56
Q

Hoe bereken je de oppervlakte van de zijkant van de cilinder?

(oppervlakte cilindermantel)

A

De zijkant is een rechthoek.

De omtrek van het grondvlak is de lengte.

De hoogte van de cilinder is de breedte.

opp cilindermantel = (π x diameter cirkel) x hoogte cilinder

π x 6 x 3,5 = 65,973… ≈ 66 cm2

57
Q

Hoe bereken je de inhoud van een cilinder?

A

inhoud cilinder = oppervlakte grondvlak x hoogte

oppervlakkte grondvlak (cirkel) = π x straal2

(π x 32) x 3,5 = 98,960… ≈ 99 cm3 = 99 ml

58
Q

Hoe bereken je de lengte van de paarse lijn?

A

De paarse lijn is de schuine zijde van een rechthoekige driehoek waarvan je de rechthoekszijden weet dus

Stelling van Pythagoras

59
Q

Wat zijn de coördinaten van punt A?

A

A(2, 0, 0)

60
Q

Wat zijn de coördinaten van punt F?

A

F(2, 6, 3)

61
Q

Hoe bereken je de lengte van lichaamsdiagonaal AG?

A

Lichaamsdiagonaal dus Pythagoras met 3 rechthoekszijden

62
Q

Hoe bereken je hoek CAG?

A

In rechthoekige driehoek ACG

eerst de lengte van AC berekenen,

dan hoek ACG berekenen met de tangens.

63
Q

Punt A ligt op 470 meter hoogte.

Hoeveel meter ligt punt A hoger dan punt B?

A

Punt B ligt op 350 meter hoogte.

470 - 350 = 120 meter verschil

64
Q

Punt A ligt op een hoogte van 470 m.

De horizontale afstand tussen A en B is 600 m.

Hoe bereken je de hellingshoek van B naar A?

A
65
Q

Hoe bereken je hoogte TM van de piramide?

A
66
Q

Hoe bereken je de inhoud van piramide ABCD T?

A

inhoud piramide = 1/3 x oppervlakte grondvlak x hoogte

1/3 x (6 x 6) x 8 = 96 cm3 = 96 ml

67
Q

Hoe bereken je hoek MLT?

A
68
Q

Hoe bereken je de hoek die lijn AB maakt met het grondvlak?

A
69
Q

Hoe bereken je de inhoud van prisma ABC DEF?

A

Het grondvlak is een driehoek.

oppervlakte grondvlak = 0,5 x 6 x 4 = 12 cm2

inhoud = oppervlakte grondvlak x hoogte

inhoud = 12 x 10 = 120 cm3 = 120 ml

70
Q

Hoe bereken je de inhoud van de puntzak?

A

inhoud kegel = 1/3 x opp grondvlak x hoogte

opp cirkel = π x straal2

straal = 20 : 2 = 10 cm

inhoud puntzak = 1/3 x (π x 102) x 25 = 2617,993… ≈ 2618 cm3

71
Q

Is een parallellogram lijnsymmetrisch en/of draaisymmetrisch?

A

Een parallellogram is niet lijnsymmetrisch. De twee helften zijn niet elkaars spiegelbeeld.

Een parallellogram is wel draaisymmetrisch. De kleinste draaihoek is 180o. Wanneer je een parallellogram ondersteboven draait is hij hetzelfde.

72
Q

In een cilinder zit 8 L water. De oppervlakte van het grondvlak is 400 cm2.

Bereken de hoogte van het cilinder in cm.

A

inhoud cilinder = oppervlakte grondvlak x hoogte

8 L = 8000 mL = 8000 cm3

dus 400 x hoogte = 8000

hoogte = 8000 : 400 = 20 cm