H14 Personality Flashcards
(45 cards)
Persoonlijkheid
Persoonlijkheid is een relatief consistent patroon van gedachten, gevoel en gedrag die een persoon karakteriseren als een uniek individu.
Persoonlijkheidstheorieën (wat proberen zij te specificeren)
Persoonlijkheidstheorieën proberen een hanteerbare reeks van verschillende persoonlijkheidsdimensies te specificeren die kunnen worden gebruikt om de fundamentele psychologische verschillen tussen individuen te omschrijven.
Factor analyse
Factor analyse is een statistische methode voor het analyseren van patronen van correlaties om er wiskundig gedefinieerde factoren uit te halen, welke ten grondslag liggen aan deze patronen en helpen ze te begrijpen.
Vier stappen van factoranalyse in het kort
- data verzamelen, in de vorm van een grote sample persoonlijkheidsmetingen.
- het correleren van al deze scores voor elk woord met elkaar.
- Resultaat is een tabel correlatiecoëfficiënten, die laten de correlaties van elk mogelijk paar correlaties zien.
- een wiskundig complexe actie die factor extractie genoemd wordt, waarbij termen die sterk gerelateerd zijn aan elkaar, dus gecorreleerd, geïdentificeerd worden.
Vijf factor model, ofwel de grote vijf theorie en noem de vijf dimensies.
De theorie stelt dat een persoon zijn persoonlijkheid het meest efficiënt kan worden beschreven in termen van zijn/haar score op elke vijf eigenschapsdimensies. Deze dimensies zijn: * Openheid voor ervaring. * Neuroticisme. * Gewetensvolheid. * Inschikkelijkheid. * Extraversie. Voor mij als ezelsbrug ONGIE. Het model stelt dat er naast deze 5 dimensies ook nog 6 secundaire eigenschapsdimensies zijn, die facetten worden genoemd. Er zijn dus 30 facetten.
Grit
Grit wordt gedefinieerd als doorzettingsvermogen en passie voor lange termijn goals. En bestaat uit twee lagere orde factoren: doorzettingsvermogen van inspanning en consistentie van interesse. Grit reflecteert de neiging hard te werken en het bereiken van belangrijke doelen, zelfs als er tegenslagen zijn, en het vasthouden aan een bepaald doel i.p.v. veranderen van doelen en interesse.
Dark triad
In de psychologie omvat de duistere triade, dus de dark triad de persoonlijkheidskenmerken narcisme, machiavellisme en psychopathie.
Narcisme
Extreme zelfzuchtigheid met grandioze kijk op zijn/haar eigen vermogens en een grote behoefte aan bewondering.
Machiavellisme
Persoonlijkheidstype waarbij persoon vatbaar is om andere mensen te manipuleren, vaak door bedrog.
Psychopathie
Betreft amoreel of antisociaal gedrag, gekoppeld met een gebrek aan empathie en onvermogen betekenisvolle persoonlijke relaties te vormen.
NEO personality inventory (NEP PI-3)
Dit is de vragenlijst die het meest gebruikt wordt om de eigenschappen en facetten van de grote vijf te meten, waarbij NEO staat voor drie van de vijf grote eigenschappen en het is ontwikkeld door Paul Costa en Robert McCrae in 1992.
Verschil tussen proximale en distale verklaringen
Proximale verklaringen focussen op oorzakelijke mechanismes die opereren in het leven van de individu om het fenomeen in kwestie te produceren. Proximale verklaringen van persoonlijkheidsverschillen focussen zich op manieren waarbij verschillende genen en ervaringen werken die ons verschillend maken.
Distale verklaringen focussen zich op functie, ofwel evolutionaire overlevingswaarde; hoe persoonlijkheidsverschillen tussen individuen helpen langer te overleven en meer nakomelingen te produceren.
Differentiële vatbaarheid voor omgevingsinvloeden
kinderen met angstige en moeilijke disposities zijn meer sensitief voor de effecten van ouderschap dan andere kinderen. Dergelijke omgevingssensitieve kinderen veranderen hun gedragingen en persoonlijkheid aan nieuwe omgevingen, zowel positief (met veel familiaire support) als negatief (weinig familiaire support).
- Nu geïdentificeerd als HSP kinderen -
Respiratoire sinusaritmie (RSA)
Een maatstaaf voor de reactie van het zenuwstelsel op stress, die tot uiting komt in de variatie van hartslag tijdens de ademhalingscyclus.
Familiaire adversiteit
Ook wel familiaire tegenspoed, bestaande uit factoren die bijdragen tot een ongunstige gezinsomgeving, zoals financiële zorgen, harde opvoeding etc.
Sibling contrast
Zowel broers/zussen als ouders neigen meer nadruk te leggen op verschillen tussen broers/zussen dan op vergelijkbaarheden. Dit i.c.m. split-parent identificatie schijnt voort te komen uit de poging van ouders en kinderen om (on)bewust te streven naar het reduceren van rivaliteit in het gezin. Als ze zichzelf als heel anders zien, hoeven ze niet met elkaar te competeren, en worden ze meer gewaardeerd en beloond als verdeeld voor hun unieke eigenschappen. Daarnaast kunnen ze elkaar daardoor beter helpen binnen het gezin als iedereen andere unieke kwaliteiten heeft.
Split-parent identificatie
De neiging van broers/zussen om elkaar aan een van de ouders te identificeren. Ook dit is het (on)bewust streven naar reduceren van rivaliteit in gezin. Als ze zichzelf als heel anders zien hoeven ze niet met elkaar te competeren en worden ze meer gewaardeerd en beloond als verdeeld voor hun unieke eigenschappen. Daarnaast kunnen ze elkaar met verschillende eigenschappen helpen binnen de familie.
Drie manieren om de gender-gebaseerde persoonlijkheidsverschillen te verklaren:
Cultureel: stereotypering en verwachtingen van gender in maatschappij
Evolutionair: onderworpen aan verschillende reproductieve uitdagingen, vrouwen zorgen voor kinderen, dus hulp van anderen nodig (vriendelijk) en mannen strijden voor vrouw (competitief en agressief)
Hormonaal:
oxytocine (meer bij vrouwen, bevordert verbondenheid)
testosteron (meer bij mannen, bevordert agressie)
Psychoanalyse (Freud)
Sigmund Freud gebruikte de term psychoanalyse om te refereren naar zowel zijn methode van behandelen als aan zijn theorie van persoonlijkheid.
Freud’s psychoanalytische theorie
Sigmund Freud stelde dat mensen drift-wezens zijn, waarbij seks en agressie de twee grootste driften zijn die we onder controle moeten houden. Hij stelde dat er 5 fases waren van persoonlijkheidsontwikkeling:
- Orale fase (0-2)
- Anale fase (15M-3)
- Fallische fase (3-6)
- Latentie fase (6-puberteit)
- Genitale fase (puberteit door volwassenheid)
Hij zag seks-driften als primair instinct die zich uit in alle levensfases, al zag hij seks niet zo zwart wit, maar meer als synoniem voor zoekend naar plezier.
Hij stelde dat hoe ouders omgaan met hun kinderen hun seksuele, dus plezier zoekende, impulsen, significante consequenties hebben voor hun latere ontwikkeling.
- bij zijn theorie horen ook ID, ego, en superego -
Freud’s methode van behandelen
Methodes als vrije associatie, droomanalyse en analyse van overdracht worden gebruikt om te leren over de onbewuste geest van een persoon. Het doel is om het onbewuste bewust te maken zodat patiënten manieren kunnen vinden er mee om te gaan.
Psychodynamische theorieën
Deze theorieën zijn een verzameling van psychologische theorieën die het belang van driften en andere krachten in het menselijke functioneren benadrukken, vooral onbewuste driften. De benadering stelt dat de ervaringen uit de kindertijd de basis vormen voor de persoonlijkheid en relaties van volwassenen. Aanhangers zijn bijv. Sigmund Freud, Alfred Adler en Erik Erikson.
Alfred Adler’s psychodynamische theorie
Zijn theorie focust zich op de drift van mensen om zich competent te voelen. Hij stelde dat leven begint met gevoel van inferioriteit, dus minderwaardigheid, door de hulpbehoevendheid van de kindertijd. En hoe mensen hiermee leren omgaan, en deze inferioriteit overwinnen dient een basis voor hun levenslange persoonlijkheid. Mensen die overweldigd raken door het gevoel van inferioriteit ontwikkelen ofwel een inferioriteitscomplex, waarbij men zich incompetent en afhankelijk gaat gedragen, of het superioriteitscomplex, waarbij men probeert te bewijzen dat ze beter zijn dan anderen als middel hun inferioriteit te maskeren.
Erik Erikson’s psychosociale theorie van ontwikkeling
Erikson benadrukte ook de rol van de gemeenschap in het vormen van persoonlijkheid. Andere mensen en gemeenschappen leggen eisen op bij mensen tijdens de ontwikkeling, en hoe kinderen, en later volwassenen, omgaan met deze eisen beïnvloeden hun persoonlijkheid. Hij stelde 8 fases van psychosociale ontwikkeling in zijn theorie, die rijkt van geboorte door de hele levensspanne. Hij stelt dat mensen worden blootgesteld aan conflicten of crisis in elke van deze fase, en dat hoe men reageert op het conflict of crisis in de ene fase, beïnvloed hoe diegene reageer op conflict of crisis in de volgende fase.