H14 Van Strafbaar Feit Naar Veroordeling Flashcards
(7 cards)
Wat zijn de basisregels voor het toepassen van dwangmiddelen?
- Politie en justitie zijn gebonden aan de wet:
Dwangmiddelen maken inbreuk op de grondrechten van burgers, daarom wordt ieder dwangmiddel nauwkeurig in de wet omschreven. - Verdachte hoeft niet actief mee te werken:
Verdachte is doorgaans niet verplicht actief mee te werken aan een dwangmiddel.
(Denk ook aan zwijgrecht, de mededeling over strafrecht heet cautie) - Belang van het onderzoek:
Dwangmiddelen mogen alleen worden ingezet als dit noodzakelijk is voor het onderzoek, het is gene straf maar hulpmiddel naar de waarheid.
Wat zijn de vrijheidsbenemende dwangmiddelen?
- Staande houden:
Opsporingsambtenaar vraagt verdacht naar persoonsgegevens.
Mag ook bij minderjarigen en 12-minners.
V.a. 14+ verplicht een geldig identiteitsbewijs te tonen. - Aanhouden bij ontdekking op heterdaad:
Ook burgers zijn bevoegd verdachten op heterdaad aan te houden.
Mag ook bij minderjarigen en 12-minners. - Aanhouden buiten heterdaad:
Uitsluitend opsporingsambtenaren mogen aanhouden bij een verdenking van een misdrijf, met een maximumgevangenisstraf van minstens 4 jaar.
Mag ook bij minderjarigen en 12-minners. - Extra waarborgen voor minderjarige verdachten:
Direct bij/na aanhouding moet minderjarige verdachte worden medegedeeld dat;
~ zijn ouders/voogd worden geïnformeerd over aanhouding.
~ zijn ouders/voogd/vertrouwenspersoon aanwezig mogen zijn bij politieverhoor.
~ er kunnen audiovisuele worden gemaakt van verhoor.
~ verdachte recht heeft op medisch onderzoek om te bepalen of hij in staat is voor verhoor.
~ verdachte recht heeft op advies van de Raad. - Ophouden voor onderzoek:
Mag max. 9 uur duren bij feiten met voorlopige hechtenis, voor andere zaken max. 6 uur.
Voor 12-minners geldt altijd max. 6 uur. - Ophouden ter identificatie:
Als verdachte geen geldig identiteitsbewijs laat zien en tijdens onderzoek niets deelt is deze optie beschikbaar.
Mag pas bij jeugdige verdachten vanaf 14 jaar.
In verzekering stellen:
Als het vooronderzoek langer duurt kan de verdachte na het ophouden voor onderzoek langer op het politiebureau ‘vast’ gehouden worden.
Duurt max. 3 dagen en 3 nachten.
In verzekering stellen van minderjarige verdachte:
Jeugdigen v.a. 12 jaar kunnen in verzekering worden gesteld.
Vroeghulp en basisrapport:
Een medewerker van de Raad bezocht de jeugdige verdachte op het politiebureau en stelt een basisrapport op.
Toevoeging raadsman:
Bij een inverzekeringstelling bezoekt een advocaat de verdachte om hem juridische bijstand te verlenen.
Voorlopige hechtenis:
Als het voor onderzoek nodig is dat de verdachte na de inverzekeringstelling nog langer wordt vastgehouden, vordert de OvJ bij de rechter-commissaris de inbewaringstelling.
Duurt 14 dagen.
of vordert de OvJ bij de rechtbank de gevangenhouding.
Duurt 90 dagen.
Gevangenneming is als de verdachte tijdens het onderzoek vrij rondloopt, maar tijdens de rechtzaak van zijn vrijheid moet worden beroofd.
Duurt 90 dagen.
! Inbewaringstelling, gevangenhouding en gevangenneming wordt voorlopige hechtenis genoemd.
Schorsing van de voorlopige hechtenis bij minderjarige verdachten:
Wordt in vrijheid gesteld, maar voorlopige hechtenis blijft in achtergrond aanwezig als stok achter de deur.
Wat is dagvaarding?
Een officiële oproep aan de verdachte om ter zitting te verschijnen.
Bevat ook een tenlastelegging, hierin staat het strafbare feit waarvan de OvJ de verdachte verdenkt.
bij minderjarige verdachten zijn ouders/voogd verplicht om te verschijnen.
termijn tussen dagvaarding en zitting is 3 dagen, bij meervoudige kamer 10 dagen.
Wat is absolute en relatieve competentie?
Absolute competentie:
Bepaald wie bevoegd is om de zaak te behandelen.
(Kantonrechter behandeld overtredingen, rechtbank behandeld misdrijven)
Relatieve competentie:
Geeft aan in welke plaats de zaak zal worden behandeld.
- woon-/verblijfplaats verdachte.
- plaats waar strafbare feit is gepleegd.
Wat zijn kenmerken van een jeugdzitting?
- Een jeugdige verdachte is verplicht om ter zitting te verschijnen.
- Een jeugdstrafzaak gebeurt achter gesloten deuren, de uitspraak is wel openbaar.
- De jeugdige verdachte krijgt een advocaat.
- Ouders/voogd zijn verplicht om ter zitting te verschijnen.
Tijdens de zitting:
Aanwezig zijn de kinderrechter, de griffier en de (jeugd)OvJ.
Verschoningsrecht=
sommige getuigen kunnen niet worden verplicht een verklaring tegen de verdachte af te leggen, dit zijn bloedverwanten en aanverwanten.
Als een strafbaar feit een maximumstraf van 8 jaar of meer krijgt, heeft het slachtoffer het recht om een verklaring af te leggen wat het met hem gedaan heeft.
Requisitoir=
betoog van de OvJ waarin hij de verdachte schuldig acht en welke straf hij voorstelt aan de rechter.
Beraadslaging en uitspraak:
Welke 4 formele en materiële vragen moet de rechter beantwoorden om tot uitspraak te komen?
4 formele vragen:
- Is de dagvaarding geldig?
- Is de rechter bevoegd?
- Is het OM ontvankelijk?
- Is er een reden om de vervolging te schorsen?
4 materiële vragen:
- Is het ten laste gelegde feit bewezen?
- Is het feit strafbaar?
- Is de dader strafbaar?
- Welke straf of maatregel moet de veroordeelde worden opgelegd?
Hoger beroep en cassatie:
Hoger beroep van uitspraken van de kantonrechter of rechtbank moeten worden ingesteld bij het gerechtshof.
Bij cassatie gaat het om juridisch-technische kwesties, denk aan feiten als ‘hoe groot was de buit’ of ‘met wat sloeg de dader het slachtoffer’.