H16 Treatment of Psychology disorders Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tss Biologiscne en Psychologische behandeling (psychotherapy)?

A

Biologische behandeling van psychische stoornissen is gericht op het verbeteren van stemmingen, denken en gedrag door de chemie en fysiologie van de hersenen te veranderen. Psychologische behandeling, of psychotherapie, heeft tot doel hetzelfde te verbeteren door middel van praten, reflectie, leren en oefenen.
De meeste clinici zijn van mening dat de beste behandeling voor veel mensen die aan ernstige psychische stoornissen lijden, een combinatie van medicamenteuze therapie en psychotherapie is. Zowel in theorie als in de praktijk zijn het biologische en het psychologische nauw met elkaar verweven. Veranderingen in de hersenen kunnen de manier veranderen waarop een persoon zich voelt, denkt en zich gedraagt; en veranderingen in gevoel, denken en gedrag kunnen de hersenen veranderen. Het brein is een dynamisch biologisch orgaan dat voortdurend nieuwe neurale verbindingen aanmaakt en oude verliest terwijl het zich aanpast aan nieuwe ervaringen en gedachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

16.635 Psychotherapy

A

Psychotherapie kan worden gedefinieerd als elke op theorie gebaseerde, systematische procedure, uitgevoerd door een opgeleide therapeut, om mensen te helpen psychische problemen te overwinnen of ermee om te gaan met behulp van psychologische in plaats van direct fysiologische middelen. Psychotherapie houdt meestal een dialoog in tussen de persoon in nood en de therapeut, en heeft meestal tot doel een aspect van de manier waarop de persoon zich voelt, denkt of gedraagt te herstructureren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

16.636 Psychodynamic, humanistic, cognitive and behavioural therapies ideas and principals:

A

Psychodynamic and humanistic therapies are both holistic in their approach, focusing on the whole person. In contrast, cognitive and behavioral therapies typically focus more directly and narrowly on the specific symptoms and problems that the client presents. Elke belangrijke benadering in de psychotherapie is gebaseerd op een reeks psychologische principes en ideeën die zowel op adaptief als op maladaptief gedrag van toepassing zijn.

De psychodynamische benadering richt zich op het idee dat onbewuste herinneringen en emoties onze bewuste gedachten en handelingen beïnvloeden. De humanistische benadering richt zich op de waarde van eigenwaarde en zelfsturing, en op het idee dat mensen vaak psychologische steun van anderen nodig hebben om in vrijheid hun eigen gekozen doelen na te streven. De gedragsmatige benadering concentreert zich op de rol van fundamentele leerprocessen bij de ontwikkeling en instandhouding van adaptieve en maladaptieve manieren om op de omgeving te reageren. De cognitieve benadering concentreert zich op het idee dat de ingebakken, gewoontematige manieren van denken van mensen hun stemmingen en gedrag beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

16.636 Psycho analyse en Psychodynamische therapie

A

Freud gebruikte de term psychoanalyse om zowel naar zijn persoonlijkheidstheorie als naar zijn therapiemethoden te verwijzen. Tegenwoordig wordt de term psychoanalyse over het algemeen gebruikt om te verwijzen naar die vormen van therapie die het meest aansluiten bij de ideeën die door Freud zijn uiteengezet, en de bredere term psychodynamische therapie wordt gebruikt om psychoanalyse en therapieën die meer losjes gebaseerd zijn op Freud’s ideeën te omvatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Focus 11: According to psychodynamic therapists, what are the underlying sources of psychological disorders?

A

Het meest centrale idee van alle psychodynamische theorieën is dat psychische problemen voortkomen uit onopgeloste mentale conflicten, die zelf weer voortkomen uit het vasthouden aan tegenstrijdige motieven en overtuigingen. De motieven, overtuigingen en conflicten kunnen onbewust zijn, of gedeeltelijk onbewust, maar zij beïnvloeden niettemin bewuste gedachten en handelingen. Het woord dynamisch verwijst naar kracht, en psychodynamisch verwijst naar de krachtige, meestal onbewuste invloeden die tegenstrijdige motieven en overtuigingen kunnen hebben op de bewust ervaren emoties, gedachten en gedrag van een persoon. De meeste psychodynamische therapeuten houden zich tegenwoordig bezig met conflicten die op elk moment in het leven kunnen ontstaan en te maken hebben met alle driften of behoeften die belangrijk zijn voor de persoon. Toch zijn de meeste van deze therapeuten geneigd om seksuele en agressieve driften als bijzonder belangrijk te zien, omdat deze driften vaak in strijd zijn met aangeleerde overtuigingen en maatschappelijke beperkingen. Zij zien de kindertijd ook als een bijzonder kwetsbare periode waarin beangstigende of verwarrende ervaringen blijvende sporen kunnen achterlaten in iemands manier van voelen, denken en gedrag. Dergelijke ervaringen kunnen voortkomen uit bronnen zoals seksueel of lichamelijk misbruik, gebrek aan veiligheid, of gebrek aan consistente liefde van ouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Focus 12: According to psychodynamic therapists, what is the relationship between symptoms and disorders?

A

De symptomen waarvoor iemand in therapie gaat en die worden gebruikt om een stoornis te labelen, zijn slechts dat-symptomen. Het zijn oppervlakkige manifestaties van de stoornis; de stoornis zelf ligt begraven in de onbewuste geest van de persoon en moet worden opgegraven voordat het kan worden behandeld.

Om meer te weten te komen over de inhoud van de onbewuste geest van een patiënt, moet de psychodynamische therapeut aanwijzingen analyseren die gevonden worden in het praten van de patiënt en andere vormen van waarneembaar gedrag. Dit is waar Freud’s term psychoanalyse vandaan komt. De symptomen die de patiënt binnen brachten voor hulp, en de unieke manieren waarop die symptomen zich manifesteren, zijn één bron van aanwijzingen die de therapeut in overweging neemt. Welke andere aanwijzingen kunnen nuttig zijn? Omdat het bewuste verstand gewoonlijk probeert te handelen op manieren die in overeenstemming zijn met de conventionele logica, redeneerde Freud dat de elementen van denken en gedrag die het minst logisch zijn, de meest bruikbare aanwijzingen zouden geven. Zij zouden elementen van de onbewuste geest vertegenwoordigen die relatief ongewijzigd door het bewustzijn zijn uitgelekt. Dit inzicht leidde ertoe dat Freud suggereerde dat de meest bruikbare aanwijzingen voor de onbewuste motieven en overtuigingen van een patiënt te vinden zijn in de vrije associaties, dromen, en versprekingen of gedragsfouten van de patiënt. Deze bronnen van aanwijzingen worden nog steeds veel gebruikt door psychodynamische therapeuten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Focus 13: How do psychodynamic therapists use patients’ free associations, dreams, and “mistakes” as routes to learn about their unconscious minds?

A
  1. Vrije associaties: de techniek van de vrije associatie is er een waarbij de patiënt wordt aangemoedigd achterover te leunen; zich te ontspannen, zijn of haar geest de vrije loop te laten, niet te proberen logisch of “correct” te zijn, en elk beeld of idee te melden dat bij hem of haar opkomt, meestal als reactie op een woord of beeld dat de therapeut als een eerste stimulans geeft.
  2. Dromen Freud geloofde dat dromen de zuiverste oefeningen van vrije associatie zijn, dus vroeg hij patiënten om te proberen zich hun dromen te herinneren, of om ze bij het ontwaken op te schrijven, en ze aan hem te beschrijven. Tijdens de slaap is de conventionele logica grotendeels afwezig, en de krachten die gewoonlijk onbewuste ideeën in bedwang houden zijn verzwakt. Toch is zelfs in dromen, volgens Freud en andere psychodynamische therapeuten, het onbewuste gedeeltelijk verhuld. Freud onderscheidde de onderliggende, onbewuste betekenis van de droom (de latente inhoud) van de droom zoals die door de dromer bewust wordt ervaren en herinnerd (de manifeste inhoud). De taak van de analyticus bij het interpreteren van een droom is dezelfde als bij het interpreteren van elke andere vorm van vrije associatie: het doorzien van de vermommingen en het blootleggen van de latente inhoud uit de manifeste inhoud.
    Psychodynamische therapeuten stellen dat de vermommingen in dromen in verschillende vormen voorkomen. Sommige zijn uniek voor een bepaalde persoon, maar sommige zijn gemeenschappelijk voor veel mensen. Freud zelf zocht vooral naar seksuele thema’s in dromen, en de veel voorkomende vermommingen waar hij over schreef zijn bekend geworden als Freudiaanse symbolen.
  3. Fouten en versprekingen nog andere aanwijzingen voor de onbewuste geest die door psychodynamische therapeuten worden gebruikt, zijn te vinden in de fouten die patiënten maken in hun spraak en handelingen. In Freuds nogal extreme opvatting zijn zulke vergissingen nooit zomaar toevallige ongelukjes, maar altijd uitingen van onbewuste wensen of conflicten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Focus 14: Hoe dragen in de psychodynamische therapie weerstand en overdracht bij tot het therapeutisch proces?

A

Patiënten verzetten zich vaak tegen de poging van de therapeut om hun onbewuste herinneringen of wensen naar het bewustzijn te brengen. De weerstand kan zich onder andere uiten in het weigeren om over bepaalde onderwerpen te praten, het “vergeten” om naar therapiesessies te komen, of het aanhoudend argumenteren op een manier die het therapeutische proces ondermijnt. Freud veronderstelde dat weerstand voortkomt uit de algemene defensieve processen waarmee mensen zich beschermen tegen het bewust worden van angstopwekkende gedachten. Weerstand geeft aanwijzingen dat de therapie in de goede richting gaat, naar kritisch onbewust materiaal; maar het kan ook het verloop van de therapie vertragen of zelfs tot stilstand brengen. Om niet te veel weerstand op te roepen, moet de therapeut de interpretaties geleidelijk presenteren, wanneer de patiënt er klaar voor is om ze te accepteren.

Freud merkte ook op dat patiënten vaak sterke emotionele gevoelens uiten - soms liefde, soms woede - jegens de therapeut. Freud geloofde dat het ware object van zulke gevoelens meestal niet de therapeut is, maar een andere belangrijke persoon in het leven van de patiënt, die de therapeut symboliseert. Overdracht / redirectie is dus het fenomeen waarbij de onbewuste gevoelens van de patiënt over zijn of haar moeder of vader, of een andere belangrijke persoon in zijn of haar leven, bewust worden ervaren als gevoelens over de therapeut. Tot op de dag van vandaag beschouwen psychodynamische therapeuten overdracht als bijzonder nuttig in psychotherapie omdat het de patiënt de gelegenheid biedt zich bewust te worden van zijn of haar sterke emoties. Met de hulp van de analyticus kan de patiënt zich geleidelijk aan bewust worden van de oorsprong van die gevoelens en hun ware doel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

16.638 Resistance

A

Attempts by a patient to avoid bringing unconscious memories or wishes into consciousness.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

16.639 Transference

A

The phenomenon by which a patient’s unconscious feelings about a significant person in his or her life are experienced consciously as feelings about the therapist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Focus 15: Hoe kunnen inzichten in de onbewuste conflicten van de patiënt tot genezing leiden volgens psychodynamische theorieën, ?

A

Psychodynamische therapie is in weze een proces waarin de analyticus gevolgtrekkingen maakt over de onbewuste conflicten van de patiënt en de patiënt helpt zich bewust te worden van die conflicten. Hoe helpt zo’n bewustzijn? Volgens psychodynamische therapeuten vanaf Freud helpt het omdat, eenmaal bewust, de conflicterende overtuigingen en wensen direct kunnen worden ervaren en ernaar gehandeld kan worden; of, als ze onrealistisch zijn, kunnen ze door de bewuste geest worden veranderd in gezondere, meer passende overtuigingen en bezigheden Tegelijkertijd wordt de patiënt bevrijd van de afweer die deze onbewuste onflicten onderdrukt hield en heeft hij meer psychische energie voor andere activiteiten. Maar om dit alles te laten gebeuren, moet de patiënt de inzichten werkelijk accepteren, zowel visceraal = inwendig/lichamelijk als intellectueel. De therapeut kan de patiënt niet alleen vertellen over de onbewuste conflicten, maar moet de patiënt er geleidelijk toe brengen de emoties werkelijk te ervaren en zelf tot de inzichten te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

16.640 Humanistic therapy

A

Een van de verschillende soorten psychotherapie die voortkwamen uit humanistische persoonlijkheidstheorieën, waarbij gewoonlijk de nadruk wordt gelegd op de eigen constructies van de cliënt van zijn of haar werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

16.625 Clinical psychology

A

The field of practice and research that is directed toward helping people who suffer from psychological problems and disorders.

Clinical psychology, the field of practice and research that is directed toward helping people who suffer from psychological problems and disorders. Here you will see how some of the basic knowledge of the brain, mind, and behavior that you have read about has been applied in efforts to help people in psychological need.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neurotransmitter GABA

A

Biochemically, benzodiazepines appear to produce their tranquilizing effects by augmenting the action of the neurotransmitter GABA (gamma-aminobutyric acid) in the brain (Hefti, 2005). GABA is the brain’s main inhibitory neurotransmitter, so its increased action decreases the excitability of neurons almost everywhere in the brain.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

16.633 Electroconvulsive therapy, or ECT,

A

Electroconvulsive therapy, or ECT, is used primarily in cases of severe depression that does not respond to psychotherapy or antidepressant drugs.

Before receiving the shock, the patient is put under general anesthesia and given a muscle-blocking drug so that no pain will be felt and no damaging muscle contractions will occur. Then an electric current is passed through the patient’s skull, triggering a seizure in the brain that lasts approximately 1 minute. Usually such treatments are given in a series, one every 2 or 3 days for about 2 weeks.

According to most estimates, somewhere between 50 and 80% of people who are suffering from major depression and have not been helped by other forms of treatment experience remission with ECT. In some cases, the remission is permanent; in others, depression recurs after several months or more, and then another series of treatments may be given.

Nobody knows how ECT produces its antidepressant effect. In nonhuman animals, such shocks cause immediate release of all varieties of neurotransmitters, followed by longer-lasting changes in transmitter production and in the sensitivity of postsynaptic receptors. The shocks also stimulate the growth of new neurons in the brain, which some believe may contribute to their antidepressant effect The most frequent side effect of ECT is memory loss, both retrograde amnesia (inability to remember events immediately before the event) and anterograde amnesia (inability to form new memories following the event) . In most cases, the memory loss clears up within a few months after the treatment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

16.633 Psychosurgery,

A

Psychosurgery, which involves surgically cutting or producing lesions in portions of the brain to relieve a psychological disorder.

In the new procedures, very small areas of the brain are destroyed by temporarily implanting fine wire electrodes into the targeted areas and applying radiofrequency current through them. Today this procedure is used primarily for treatment of highly incapacitating cases of obsessive-compulsive disorder that have proven, over many years, to be untreatable by any other means.

Obsessive-compulsive disorder is often associated with abnormal amounts of activity in a neural circuit that is involved in converting conscious thoughts into actions. This circuit includes a portion of the prefrontal cortex, a portion of the limbic system called the cingulum, and parts of the basal ganglia. Surgical destruction either of a portion of the cingulum or of a specific neural pathway that enters the basal ganglia reduces or abolishes obsessive-compulsive symptoms in about 50% of people who could not be successfully treated in any other way. These procedures produce quite serious side effects in some patients, however, including confusion, weight gain, depression, and, in rare cases, epilepsy

17
Q

Which 3 main biological treatments are there?

A

In decreasing order of extent of use:

  • drugs,
  • electroconvulsive shock therapy (ECT), and
  • psychosurgery
18
Q

What are the 2 types of classes of antipsychotic drugs and what is the difference?

A

Two classes of antipsychotic drugs—the so-called typical and atypical antipsychotics.

  • The typical drugs—(haloperidol is most used / chloorpromazine (Thorazine) first developed)
  • Atypical drugs—including olanzapine and risperidone—are newer.

Vroeg onderzoek naar de atypische drugs, meestal door de farmaceutische bedrijven zelf gedaan, suggereerde dat ze effectiever waren dan de oudere drugs in het verminderen van psychotische symptomen en dat ze minder schadelijke bijwerkingen hadden. Recentere, onbevooroordeelde, grootschalige studies, uitgevoerd met overheidsgeld, hebben deze beweringen echter in twijfel getrokken. Op dit moment is er geen sterk bewijs dat de atypische drugs over het algemeen beter zijn dan de minder dure typische drugs. Wat hun biochemische mechanismen betreft, werken beide klassen geneesmiddelen door de dopamineactiviteit te verminderen, hoewel de atypische geneesmiddelen ook de receptoren voor andere neurotransmitters zoals serotonine beînvloeden.

19
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van antipsychotica?

A

Nadelen:

Antipsychotica hebben onaangename en schadelijke bijwerkingen. Ze kunnen duizeligheid, verwarring, misselijkheid, droge mond, wazig zicht, onregelmatige hartslag, constipatie, gewichtstoename, verhoogd risico op diabetes, seksuele impotentie bij mannen en verstoorde menstruele cycli bij vrouwen veroorzaken. Ze verstoren ook de motorische controleprocessen in de hersenen en veroorzaken soms symptomen die lijken op de ziekte van Parkinson, zoals trillen en moeite met het controleren van vrijwillige bewegingen. Veel patiënten die jarenlang dergelijke geneesmiddelen gebruiken, ontwikkelen een ernstige en vaak onomkeerbare motorische stoornis, tardieve dyskinesie genaamd, die zich uit in onwillekeurig schokken van de tong, het gezicht en soms andere spieren

Voordelen

Goed opgezette experimenten hebben herhaaldelijk aangetoond dat deze drugs de hallucinaties, wanen en bizarre handelingen die kenmerkend zijn voor de actieve fase van schizofrenie verminderen en in sommige gevallen zelfs opheffen, waardoor de behoefte aan ziekenhuisopname afneemt. Alle tegenwoordig gebruikte antipsychotica verminderen de activiteit van de neurotransmitter dopamine op bepaalde synapsen in de hersenen, en men denkt dat dit effect, direct of indirect, verantwoordelijk is voor de vermindering van psychotische symptomen.

20
Q

Tardive dyskinesia

A

Wie jarenlang antipsychotica gebruikt, ontwikkelt een ernstige en vaak onomkeerbare motorische stoornis, tardieve dyskinesie genaamd, die zich uit in onwillekeurig schokken van de tong, het gezicht en soms andere spieren.

21
Q

Welke angstermmers zijn er?

A

Benzodiazeoines zoals:

  • Chlordiazepoxide (librium)
  • Diazepam (Valium)
  • Alprazolam (Xanax)
22
Q

Welke antidepressiva medicijnen zijn er?

A

Tricyclische middelen zoals:

  • Imipromine (Todranil)
  • Amitriptyline (Elavil)

Selectieve serotonine heropname remmers (SSRI’s – selective serotonin reuptake inhibitors) zoals:

  • Fluoxetine (Prozac),
  • Citalopram (Celexa), en
  • Sertraline (Zoloft)
23
Q

Welke drie verschillende categorieën van Placebo-effecten waardoor mensen beter worden, konden afgeleid worden uit experimenten?

A
24
Q

Focus 6: Wat zijn 3 verschilende redenen dat symptomen van een aandoening kunnen dalen na behandeling door medicijnen?

A

Wanneer medicijnen getest worden voor hun efectiviteit wordt er best een vergelijking gemaakt (double blind) tussen 3 verschillende scenario’s. Een groep die het medicijn krijgt, een groep die een placebo krijgt en een groep die geen behandeling krijgt. Hierdoor kunnen er 3 categoerien van effecten geidentificeerd worden hoe mensen verbeteren:

  1. Spontaan remissie-effect verwijst naar elke verbetering die wordt vertoond door degenen die geen behandeling krijgen.
  2. Placebo-effect verwijst naar elke verbetering bij degenen die het placebo krijgen, die groter is dan de verbetering bij degenen die geen behandeling krijgen.(het verschil tussen verbetering bij placebo en verbeterin zonder behandeling)
  3. -Het geneesmiddeleffect (drug effect) verwijst naar elke verbetering die wordt vastgesteld door diegenen die het geneesmiddel krijgen, en die verder gaat dan de verbetering die wordt vastgesteld door diegenen die het placebo krijgen.
25
Q

Electroconvulsive therapy, or ECT

A

ECT wordt voornamelijk gebruikt bij ernstige depressies die niet reageren op psychotherapie of antidepressiva.

Een procedure waarbij een patiënt onder narcose wordt gebracht en een spierverslapper krijgt toegediend, waarna een elektrische stroom door de schedel van de patiënt wordt geleid op zodanige wijze dat een aanval/seizure wordt veroorzaakt in één hersenhelft of in beide hersenhelften.

Voordat de schok wordt toegediend, wordt de patiënt onder algehele narcose gebracht en krijgt hij een spierblokkerend geneesmiddel toegediend, zodat geen pijn wordt gevoeld en geen schadelijke spiersamentrekkingen optreden. Vervolgens wordt een elektrische stroom door de schedel van de patiënt geleid, waardoor in de hersenen een aanval/seizure wordt veroorzaakt die ongeveer 1 minuut duurt. Gewoonlijk worden dergelijke behandelingen in een reeks gegeven, één om de 2 of 3 dagen gedurende ongeveer 2 weken.

Volgens de meeste schattingen treedt bij 50 tot 80% van de mensen die aan een zware depressie lijden en die niet door andere vormen van behandeling zijn geholpen, remissie op door ECT. In sommige gevallen is de remissie blijvend; in andere gevallen komt de depressie na enkele maanden of langer terug, en dan kan een nieuwe reeks behandelingen worden gegeven Het belangrijkste neveneffect is geheugenverlies zowel retrograde als anterograde. Dit geheugenverlies verdwijnt meestal enkele maanden na de behandeling.

26
Q

Focus 31: welke conclusies werden er getrokken uit research mbt verschillende vormen van psychotherapie?

A
  1. De experimenten geven niet aan dat een van de hoofdtypes van psychotherapie beter is dan een andere om de aandoeningen te behandelen waarvoor de mensen het meest hulp zoeken (depressie, algemene angst)
  2. Hoewel onderzoek aantoont dat de meeste therapieen vergelijkbare voordelen hebben, betekent dat niet dat elke therapie even effectief is voor een bepaalde aandoening. Bv sommige experten zijn akkoord dat behavioral exposure therapy effectiever is voor de behandeling van fobia’s. Er is ook reden aan te nemen dat cognitieve en gedragstherapie in het algemeen beter zijn voor klanten met specifieke problemen. Patienten met meerdere of difuse problemen / of issues mbt hun persoonlijkheid , hebben waarschijnlijk meer baat met humanistische of psychodynamische therapie.
27
Q

16.642 Behavior therapy

A

Behavior therapy is not fundamentally talk therapy. Rather, in behavior therapy clients are exposed by the therapist to new environmental conditions that are designed to retrain them so that maladaptive habitual or reflexive ways of responding become extinguished and new, healthier habits and reflexes are conditioned.

Behavior therapy is very much symptom oriented and concerned with immediate, measurable results. Two of the most common types of treatment in behavior therapy are contingency management therapy to modify habits and exposure therapy to overcome unwanted fears.

28
Q

16.643 Contingency management

A

In behavior therapy, any systematic alteration in the relationship (contingency) between actions and rewards that is designed to alter the client’s behavior in a desired direction

Het basisprincipe van operante conditionering, is dat gedragshandelingen worden versterkt door hun gevolgen. Mensen leren, net als andere dieren, om zich te gedragen op een manier die gewenste gevolgen heeft en om gedrag te vermijden op een manier die dat niet heeft. Wanneer een gedragstherapeut verneemt dat een cliënt zich gedraagt op een manier die schadelijk is voor hemzelf of voor anderen, is de eerste vraag die de therapeut zou kunnen stellen de volgende: Welke beloning krijgt deze persoon voor dit gedrag, die hem of haar ertoe brengt ermee door te gaan? De volgende stap, als de beloning eenmaal is vastgesteld, is het aanpassen van de gedrag-belonings relatie (contingentie), zodat gewenste acties worden beloond en ongewenste acties niet. De brede term voor alle therapieprogramma’s die de contingency / relationship tussen acties en beloningen veranderen is contingentiemanagement.

29
Q

16.645 Cognitieve therapie

A

Als een gedragstherapeut een trainer is, is een cognitief therapeut een leraar. Terwijl gedragstherapie zich direct bezighoudt met onaangepast gedrag, houdt cognitieve therapie zich bezig met onaangepaste gewoonten van denken. Cognitieve therapie ontstond in de jaren zestig als onderdeel van een verschuiving in de algemene psychologie naar meer aandacht voor de rol van gedachten, overtuigingen en houdingen bij het sturen van gedrag. Net als gedragstherapeuten gebruiken cognitieve therapeuten objectieve maatstaven om te bepalen of de behandeling de cliënt helpt.

Cognitieve therapie is een benadering van psychotherapie die uitgaat van de veronderstelling dat mensen zichzelf storen door hun eigen gedachten en dat zij hun problemen kunnen overwinnen door de manier te veranderen waarop zij over hun ervaringen denken

30
Q

16.645 Cognitive behavioral therapy (CBT)

A

De benadering van psychotherapie die voortkomt uit een vereniging van cognitieve en gedragstheorie; zij karakteriseert psychologische problemen gewoonlijk als aangeleerde gewoonten van denken en handelen, en de benadering van de behandeling is mensen te helpen die gewoonten te veranderen

31
Q

16.634 Deep brain stimulation

A

Diepe hersenstimulatie wordt toegepast voor de behandeling van hardnekkige gevallen van obsessieve-compulsieve stoornis (OCD), depressie, hardnekkige pijn bij kankerpatiëntenen en sommige van de motorische symptomen die gepaard gaan met de ziekte van Parkinson. Bij deze procedure wordt een haar-dunne draad elektrode permanent geïmplanteerd in de hersenen - meestal in het cingulum of in een deel van de basale ganglia voor patiënten die worden behandeld voor obsessieve-compulsieve stoornis. De elektrode kan worden geactiveerd om de neuronen die in de buurt ervan liggen elektrisch te stimuleren in plaats van te vernietigen. Aangenomen wordt dat stimulatie door de elektrode met hoge frequentie maar lage intensiteit de lopende neurale activiteit desynchroniseert en verstoort, waardoor een effect wordt bereikt dat vergelijkbaar is met dat van een laesie. Dit effect kan, in tegenstelling tot dat van een laesie, ongedaan worden gemaakt door de elektrische stroom gewoon uit te schakelen. Proeven met diepe hersenstimulatie suggereren dat het even effectief kan zijn als psychochirurgie, zonder de negatieve bijwerkingen ervan.

32
Q

16.634 Transcranial magnetic stimulation

A

Transcraniële magnetische stimulatie is een vorm van het in kaart brengen van de hersenfuncties. Bij deze methode zendt een technicus een stroomstoot door een kleine koperen spoel die vlak boven het hoofd van een persoon wordt gehouden. Het magnetische veld passeert de hoofdhuid en de schedel en induceert een elektrische stroom in de neuronen direct onder de spoel. Wanneer het op de prefrontale cortex wordt gericht, verminderen veranderingen in de activiteit van neuronen de depressie bij sommige patiënten wanneer het gedurende 2 tot 4 weken dagelijks wordt toegediend

33
Q

16.643 Exposure treatment

A

Any treatment for an unwanted fear or phobia that involves exposure to the feared stimulus in order to habituate or extinguish the fear response is referred to as an exposure treatment.

Imaginal exposure: the client in this form of treatment is instructed to imagine a particular, moderately fearful scene as vividly as possible until it no longer seems frightening. Then the client is instructed to imagine a somewhat more fearful scene until that no longer seems frightening. In this way the client gradually works up to the most feared scene.

The most direct exposure technique is in vivo exposure—that is, real-life exposure. With this technique the client, usually accompanied by the therapist or by some other comforting and encouraging helper, must force him- or herself to confront the feared situation in reality.

Virtual reality exposure, in which patients wear goggles and experience three-dimensional images that simulate real-world objects and situations. Virtual worlds have been developed for exposure treatments for many different phobias, including fear of heights, fear of flying, claustrophobia (fear of being in small, enclosed spaces), spider phobia, and fear of public speaking, as well as anxiety disorders

34
Q

16.638 Free association

A

Free Associations as Clues to the Unconscious The technique of free association is one in which the patient is encouraged to sit back (or, in traditional psychoanalysis, to lie down on a couch), relax, free his or her mind, refrain from trying to be logical or “correct,” and report every image or idea that enters his or her awareness, usually in response to some word or picture that the therapist provides as an initial stimulus.

35
Q

16.640 Person centered therapy

A

The goal of humanistic therapy is to help people regain awareness of their own desires and control of their own lives.

The primary founder of humanistic psychotherapy was Carl Rogers. Rogers (1951) called his therapeutic approach client-centered therapy, a term deliberately chosen to distinguish it from psychodynamic therapies. Client-centered therapy focuses on the abilities and insights of the client rather than those of the therapist. Practitioners of this approach today, however, more often refer to it as person-centered therapy because they see the therapeutic process as involving a relationship between two unique persons—the client and the therapist. The therapist must attend to his or her own thoughts and feelings, as well as to those of the client, in order to respond in a supportive yet honest way to the client .

The core principles of person-centered therapy all have to do with the relationship between the therapist and the client. The therapist lets the client take the lead in therapy, strives to understand and empathize with the client, and endeavors to think positively and genuinely of the client as a competent, valuable person. Through these means, the therapist tries to help the client regain the self-understanding and confidence necessary to control his or her own life.