H2 Flashcards

1
Q

Enculturatie

A

het proces waarbij cultuur wordt geleerd en doorgegeven van generatie op generatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Symbool

A

iets verbaal of non-verbaal dat voor iets anders staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cultuur is geleerd: enculturatie

A

impliciete kennis
expliciete kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cultuur is symbolisch

A

vermogen om symbolen te ontwikkelen en ermee te leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cultuur is gedeeld

A
  • mensen als lid van groep
  • verbindend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cultuur en natuur

A
  • Nature debat: zijn natuur en cultuur gescheiden werelden of elkaar beïnvloedende processen
  • culturele mediëring van menselijke biologie
  • mensen en natuur als natuurlijke omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cultuur is omvattend

A

cultuur omvat kenmerken die soms als alledaags of onwaardig worden beschouwd om serieus te worden bestudeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cultuur als geïntegreerd geheel

A
  • cultuur is duurzaam, geschiedenis speelt belangrijke rol
  • samenhang tussen maatschappelijke domeinen
  • cultuur niet gelijk aan begrensde eenheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Core values/kernwaarden

A

sleutel-, basis- of centrale waarden die een cultuur integreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cultuur als functie/instrument (voor aanpassing)

A
  • mensen passen zich aan met symbolische en technologische middelen
  • culturele praktijken zijn functioneel voor sociale en psychologische behoeftes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Homonidae

A

de zoölogische familie die fossiele en levende mensen omvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Homind

A

lid van hominide familie; elke fossiele of levende mens, chimpansee of gorilla

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Homonins

A

hominide exclusief de afrikaanse apen; alle menselijke soorten die ooit hebben bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Universele culturele kenmerken

A

generiek en algemeen bijv. biologisch bepaalde eigenschappen:

  • langdurige kindafhankelijkheid
  • constante sexualiteit
  • leven in groeps/familie verband
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Algemene culturele kenmerken

A

veel voorkomende overeenkomsten tussen verschillende maatschappijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Specifieke culturele kenmerken

A

beperkt tot bepaalde groepen of regio’s

17
Q

Reductionisme

A

het herleiden van een bepaald verschijnsel tot een dezelfde kern

(amerikaan: invidualistisch en hard werkend)

18
Q

Systeem

A

bredere sociale constructen, maatschappelijke en culturele regel- en waardesystemen

19
Q

Individuen (in systeem)

A

leren en interpreteren en manipuleren dezelfde regels op verschillende manieren

20
Q

Agency

A

de acties die individuen, alleen of in groepen, uitvoeren bij het vormen en transformeren van een culturele identiteit

21
Q

Practice Theory

A
  • erkent dat individuen binnen een samenleving of cultuur verschillende maten van macht en invloed hebben om met hun motieven of intenties een cultuur te beïnvloeden.

↳ hangt o.a. af van gender, leeftijd, etniciteit en klasse.

  • beschrijft hoe het systeem vormt hoe individuen reageren op externe impulsen, maar ook hoe een individu een actieve rol speelt in hoe een samenleving functioneert en verandert.
22
Q

Ideal culture/ideale cultuur

A
  • wat mensen zeggen wat ze doen of zouden doen
  • “de officiële cultuur”
23
Q

Real culture/echte cultuur

A

het feitelijke gedrag van mensen

24
Q

Nationale cultuur

A

culturele kenmerken gedeeld door burgers van hetzelfde land

25
Internationale cultuur
culturele tradities die verder reiken dan de landsgrenzen
26
Subcultuur
verschillende culturele tradities geassocieerd met subgroepen in dezelfde complexe samenleving
27
Etnocentrisme
beoordelen van een andere cultuur met de eigen cultuur als standaard
28
Cultural relativism/culturele relativering
het idee dat gedrag niet beoordeeld moet worden door een standaard van buitenaf, maar in de context van de cultuur waarin het voorkomt ↳ methodologische aanpak: om een andere cultuur volledig te kunnen begrijpen, moeten we proberen te begrijpen hoe mensen in die cultuur over dingen denken
29
Human rights/mensenrechten
recht gebaseerd op rechtvaardigheid en moraliteit die verder gaat dan en superieur is aan bepaalde landen, culturen en religies. ↳creëert een dimensie van gerechtigheid en moraliteit die boven landen, culturen of religies staat
30
Cultural rights/culturele rechten
rechten van religieuze en etnische minderheden en inheemse samenlevingen
31
Intellectual Property Rights (IPR)
de gedeelde kennis en de toepassing hiervan van inheemse groepen, die als doel hebben om de culturele fundering van elke samenleving te beschermen
32
Diffusie
het lenen van culturele tradities tussen samenlevingen - **Directe diffusie**: wanneer twee culturen samen handelen, oorlog voeren of onder elkaar trouwen - **Gedwongen diffusie**: wanneer een cultuur een andere onderwerpt aan zijn cultuur - **Indirecte diffusie**: wanneer items van A naar C gaan, via B zonder enig direct contact tussen A en C
33
Acculturatie
een uitwisseling van culturele eigenschappen tussen groepen via direct contact
34
Independent invention/Onafhankelijke uitvindingen
het onafhankelijk ontwikkelen van dezelfde culturele eigenschappen binnen verschillende culturen ↳ Door dit proces ontwikkelen mensen in één samenleving oplossingen voor problemen die ook gevonden zijn in een andere, bijvoorbeeld landbouw
35
Globalisering
omvat processen die transnationaal werken om verandering te bevorderen in een wereld waarin naties en mensen steeds meer met elkaar verbonden en wederzijds afhankelijk zijn 1. **Globalisering als feit**: het verspreiden en verbinden van productie, communicatie en technologie over de hele wereld 2. **Globalisering als ideologie en beleid:** pogingen van internationale financiële grootmachten om een wereldwijde vrije markt te creëren voor goederen en diensten. Door deze financiële globalisering hebben landen minder controle over hun eigen economie