H2

Question 1

Industrie

Answer 1

Productie in fabrieken

Question 2

Industriële Revolutie

Answer 2

Ingrijpende verandering van handarbeid naar machines

Question 3

Industriële samenleving

Answer 3

Samenleving waarbij het meeste in fabrieken gemaakt wordt

Question 4

Moderne tijd

Answer 4

1800-heden

Question 5

Moderne tijd

Answer 5

1800-heden

Question 6

Ondernemer

Answer 6

Iemand met een bedrijf

Question 7

Sector

Answer 7

Deel van de economie

Question 8

Tijd van burgers en stoommachines

Answer 8

1800-1900

Question 9

Vakbond

Answer 9

Organisatie van werknemers

Question 10

Werkgever

Answer 10

Iemand die mensen tegen loon in dienst heeft

Question 11

Werknemer

Answer 11

Iemand in loonddienst

Question 12

Eerste Kamer

Answer 12

Deel van de Staten Generaal (eerste deel)

Question 13

Kabinet

Answer 13

Gezamenlijke ministers

Question 14

Liberaal

Answer 14

Iemand die vrijheid nastreeft in de politiek

Question 15

Minister President

Answer 15

Eerste minister

Question 16

Parlementair stelsel

Answer 16

Bestuurssysteem waarin het parlement de hoogste mag heeft

Question 17

Parlementaire democratie

Answer 17

Waarin we stemmen op het parlement

Question 18

Provinciale staten

Answer 18

Volksvertegenwoordigers van de porvincie

Question 19

Regeringsleider

Answer 19

Aanvoerder van de regering

Question 20

Staatshoofd

Answer 20

Persoon met hoogste staatsgezag

Question 21

Tweede Kamer

Answer 21

Deel van de staten Generaal die is gekozen door ons burgers

Question 22

Bijzondere school

Answer 22

Christelijke scholen

Question 23

Confessionelen

Answer 23

Mensen die geloof nastreven in de politiek

Question 24

Discriminatie

Answer 24

Onderscheid maken in gelijke gevallen

Question 25

Emancipatie

Answer 25

Het verkrijgen van rechten

Question 26

Feminist

Answer 26

Iemand die vrouwenrechten nastreeft in de politiek

Question 27

Klasse

Answer 27

Deel van de bevolking

Question 28

Politieke partij

Answer 28

Groep mensen die dezelfde politieke ideeën heeft

Question 29

Sociale wet

Answer 29

Wet om mensen te helpen uit armoede te komen

Question 30

Socialist

Answer 30

Iemand die gelijkheid nastreeft in de politiek (voor de arbeider)

Question 31

Uitbuiten

Answer 31

Misbruik van iemand maken

Question 32

Afzetgebied

Answer 32

Gebied waar je dingen verkoopt

Question 33

Bezetten

Answer 33

Met geweld veroveren en besturen

Question 34

Conferentie

Answer 34

Samenkomst

Question 35

Europeanisering

Answer 35

Het overnemen van Europese gewoonten (bijvoorbeeld de taal)

Question 36

Genocide

Answer 36

Volkerenmoord

Question 37

Guerrilaoorlog

Answer 37

Oorlog waarbij je steeds met strijdgroepen verschuilt en kleine aanvallen uitvoert

Question 38

Imperialisme

Answer 38

Europese machtsuitbreiding