H2 Flashcards

dekepitheel

1
Q

embryologie 3 lagen

A

-ectoderm (bv: haar, epidermis,zintuigen)
-mesoderm (bv: sperweefsel, dermis, exctretie-organen)
-endoderm (bv: lever, ephithelaile aflijning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

epitheel

A

buitenste huidlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dermis

A

binnenste huidlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ephiteel

A

weefsel dat het lichaamsoppervlak en de inwendige holtes van organen bedekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 subtypes ephiteel

A

mesotheel, endotheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mesotheel

A

cellaag die bedeking vormt van inwendige holtes van organen bv: buikvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

endotheel

A

laagje cellen dat de inwendige oppervlakte van de bloedvaten en hart bekleed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mucosa is uit 3 structuren opgebouwd welke

A

-aaneengesloten laag
- basale membraam
- lamina propria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

polaire organisatie

A

cellen hebben een bovenkant (apicale pool) en een onderkant (basale pool)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

avasculair

A

bloedvaten dringen niet door in het epitheel -> voedingstoffen afgevoerd onderliggend bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zenuwvezel

A

bloedvaten dringen wel door naar sommige ephithelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functies ephitheel

A
  • dekfunctie
  • klierfunctie
  • uitwisselingsfunctie
  • kinetische functie
  • ionentransport
  • transcytose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dekfunctie

A
  • fysieke barriere (verbindingen tussen cellen)
  • pathologie -> afwijking in cellen zoeken (schaafwonden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

klierfunctie (2 types)

A

-exocriene klieren -> afgifte van secreet aan extern opperv via afvoergang (moedermelk)
-endocriene klieren -> interne afgifte aan weefselvocht/bloedbaan.
-> regulatie activiteiten andere weefsels
-> vorming hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

transcytose (2 types)

A

materiaal door cel vervoeren
-> endocytose = macromolecule opnemen plasmamembraam
-> exocytose = uitscheiden van macromoleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ionentransport

A

actief transport -> ionen opnemen/uitscheiden tegenconcentratiegradatie (Na+,K+)
passief transport -> diffusie
ALLE CELLEN ZWEMMEN IN EEN ZOUTE ZEE (Na)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

uitwisselingsfunctie

A

voedingstoffen/O2 in bloed opgenomen via maagdarmkanalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kubisch ephiteel

A

kubus vormig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

plaveiseleptheel

A

balk vorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kinetische functie

A

trilhaarepitheel luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

cylindrisch ephiteel

A

cylindrisch vormig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

kenmerken epitheelcellen

A
  • het basale membraan
  • intercellulaire verbindingen
  • celoppervlaktespecialisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

basale membraam definitie

A

dunne grenslaag van extracellulair materiaal waarmee het epitheel in verbinding staat met het onderliggend weefsel. Deze bevat ook geen cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hemi- desmosomen

A

gespecialiseerde hechtstructuren waarmee epitheelcellen die aan wrijving zijn blootgesteld worden vasgehecht aan de BM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
basaal membraam 2 lagen
- lamina basalis= onder en wordt gevormd door epitheel cellen -lamina recticularis = door fibroblasten in het onderliggende bindweefsel afgezet tegen de lamina basalis
23
functie basaal membraam
- stevigheid/ondersteuning - mechanische barrière die grote moleculen hun verplaatsing tegenhoud -celverkalking (hemi-desmosomen)
24
functie hemi-desmosomen
- hechting epitheelcellen - filter uitwisseling macro-moleculen -regulatie celdeling/uitrijping
25
intercellulaire verbindingen def
zijn gespecialiseerde contactgebieden tussen de plasmamembranen van aangrenzende cellen
26
types intercellulair (vorm)
-macula(rond -zonula (bandvormig)
27
types intercellulair (functie)
-occludens verbindingen (tight junction) -adherens verbindingen (adherens junction) -nexus verbindingen (gap junction)
28
occludens verbindingen
-creëert een fysische barrière en sluit de intercellulaire ruimtes af -celpolariteit
29
adherens verbindingen
vastmaken van cellen aan elkaar en aan elkaar hechten
30
nexus verbindingen
communicatie tussne cellen en conectie
31
microvilli (vorm)
-vingervormige uitstulpingen op plasmamembraam
31
cilia of trilharen
-langgerekte uitsteeksels - zijn bewegelijk (slagbeweging)
32
apicale cel specialisatie is afhankelijk van 3 celtypes
- microvilli - cilia/trilharen - flagellen
33
microvilli functie
vergroten cel opperv -> meer uitwisseling mogelijk
34
stereocila
-lange variant van microvilli - in organen met zintuig functie -> detectoren - niet bewegelijk
35
flagellen
- zelfde structuur als trilharen maar langer - spermatozoa
36
eenlagig dekepitheel
- alle kernen op het zelfde niveau -diffusie en adsorptie
37
pseudomeerlagig epitheel (eenlagig)
alle cellen raken het BM maar niet alle raken de apicale pool
38
meerlagig dekepitheel
-celkernen liggen op verschillende hoogten tov BM -verdediging druk/pathogenen
39
trasitioneel epitheel (meerlagig)
meerlagig epitheel kan stretchen zonder te breken (blaas)
40
eenlagig plaveiselepitheel (voorkomen)
- dekweefsel die ventrale lichaamsholten bedekken bv hart, bloedvaten,...
40
eenlagig plaveiselepitheel (functie)
-reguleert doorlaatbaarheid van vaten -opname/afscheiding - vermindert wrijving
40
stappen benoeming epitheel
1) aantal cellagen 2) vorm van cel bv: meerlagig kubisch epitheel
41
eenlagig plaveiselepitheel (voorbeeld)
longblaasjes(gasuitwisseling), bedekking bloedvaten,...
42
eenlagig kubisch epitheel (voorkomen)
klieren, afvoerbuizen en schildklier
43
eenlagig kubisch epitheel (functie)
-beperkte mate van bescherming -afscheiding/opname
43
eenlagig kubisch epitheel (voorbeelden)
buizen speekselklier/pancreas , nierbuisjes
44
eenlagig cilindrisch epitheel (voorkomen)
bekleding van maag- darmkanaal, galblaas oviducten en verzamelbuizen van nieren
45
eenlagig cilindrisch epitheel (functies)
* Bescherming * Afscheiding en opname (soms)
46
Pseudomeerlagig epitheel def
Eénlagig epitheel waarvan de kernen op verschillende niveaus liggen zodat het meerlagig lijkt * Maar: Alle cellen rusten op de basale membraan ook al reiken sommige niet tot aan het lumen
47
pseudomeerlagig epitheel (functies)
Bescherming, afscheiding
47
Pseudomeerlagig epitheel (voorkomen)
bekleding van neusholte, trachea en bronchiën, gedeelten van de mannelijke voortplantingsorganen
48
Meerlagig plaveiselepitheel (voorkomen)
Oppervlak van huid, Bekleding van mond, tong, slokdarm, anus
49
Verhoornd meerlagig plaveiselepitheel
-huid -Basale cellen rusten op basale membraan en delen -Dochtercellen krijgen afgeplatte vorm, verhoornen en sterven af tot hoornschilfers -Hoornlaag (hoornstof = keratine) is erg slijtvast en beschermt tegen uitdroging (talg)
49
meerlagig plaveiselepitheel (types)
-verhorend -niet verhorend
50
Niet - verhoornd meerlagig plaveiselepithee
- mond en slokdarm, vagina, anaal kanaal; worden vochtig gehouden door klierproducten - Vergelijkbare structuur maar bovenste cellen behouden hun kernen (geen hoornschilfers) - Bescherming van vochtige holten
51
Vijf cellagen van de epidermis met verschillende functies
1. Stratum basale (kiemlaag) 2. Stratum spinosum (stekelcellaag) 3. Stratum granulosum (korrelige laag) 4. Stratum lucidum (heldere laag  dikke huid) 5. Stratum corneum (hoornlaag
52
Stratum basale of kiemlaag
-Diepste epidermislaag op scheiding tussen dermis en epidermis -1 rij stamcellen met ronde ovale kern -Celverankering -aan basale membraan met hemidesmosomen -aan buurcellen door desmosomen -Belangrijkste celtype stratum basale: Keratinocyten precursorcellen  produceren later keratine
52
Stratum corneum of hoornlaag
-Buitenste laag (15 tot 30 lagen afgevlakte en dode epitheelcellen  geen celkern) -Hier is verhoorningsproces volledig afgesloten -Dode keratinocyten verliezen celkern en keratohyaliene korrels en worden in dit stadium corneocyten genoemd (keratine + filaggrine  watervasthoudende laag) -Als hoornlaag door verwondingen of door eczeem beschadigd is, kunnen schadelijke stoffen en ziektekiemen ongehinderd de huid binnendringen -Functioneert ook als waterafstotende laag
52
Stratum spinosum
-Stekelcellaag : Keratinocyten -‘Stekelige’ uiterlijk keratinocyten dankzij de celbruggen (desmosomen) die cellen onderling verbinden -Aanmaak nieuwe cellen bij huidbeschadiging
52
Stratum granulosum
-Korrelige of granulaire laag -Cellen delen niet meer, hier begint de verhoorning -Bevatten granulae met keratohyliene korrels voor latere vorming keratine -Bovenste laag bevat veel keratohyaliene korrels, weinig cytosol en organellen
52
Stratum lucidum
-Enkel in de dikke huid een “doorzichtige laag” -Afgeplatte kernloze cellen waar keratinisatie-proces wordt verdergezet -Beschermt huid tegen invloeden van waterige oplossingen
53
Toepassing niet verhoornd meerlagig plaveiselepitheel
-Vergelijkbare structuur met verhoornd meerlagig plaveiselepitheel maar de bovenste cellen behouden hun kernen (geen hoornschilfers) -Bescherming van vochtige holten
54
Meerlagig kubisch epitheel
-Zeldzaam -Buizen van zweetklieren, grotere buizen van melkklieren en speekselklieren
54
Meerlagig cilindrisch epitheel
-Zeldzaam -Voorkomen: Bindvlies van het oog, Delen van de pharynx, Epiglottis
55
Meerlagig transitioneel of overgangsepitheel
-Functie: Bestand tegen frequent uitrekken en terug veren tot oorspronkelijke vorm -Voorbeeld: Bekleding van de ureters en urineblaas
56
paraplucellen
specialisatie van de apicale membraan, beschermt tegen toxische urine, zijn zeer vast met elkaar verbonden (tight junctions) en kunnen uitrekken naar gelang de vullingstoestand van de blaas, meer dan 1 kern mogelijk
57
Epithelia
-een groot regeneratie vermogen -snelheid van vernieuwing wisselt, afhankelijk van het type epitheel en van eventuele beschadiging Eénlagig epitheel van dunne darm: 1-4 dagen om volledig te vernieuwen Meerlagig epitheel van de huid: 6 tot 8 weken eerdat volledig vervangen is