H2 : Farmaceutische Fase Flashcards

(17 cards)

1
Q

Welke 3 elementen spelen een rol bij de ontdekking van een nieuw farmacon?

A
  • toeval
  • screening grote aantal stoffen voor therapeutische eigenschappen ( trail n error)
  • doelgerichte ontwikkeling zoals drugdesign en me-too
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Drugdesign en me-too?

A

DD = men vertrekt van een gekende structuur van de receptor/eiwit waarop F moet aangrijpen
M2 = kleine wijzigingen aan chemische structuur van gekende werkzame stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 grote fases komen aan bod bij ontwikkeling van een F

A
  • ontwikkelingsproces = kwalitatief onderzoek ( 10-12j) naar (neven)effecten, toxiciteit)
  • administratieve proces = registratieprocedure onder controle van geneesmiddelencommissie pas dan op de markt onder merknaam
  • commercieel proces = terugbetaling binnen welk categorie wordt vastgelegd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe verloopt de onderzoeks en ontwikkelingsfase van een F? ( zet op timeline)

A

1) PREKLINISCHE STUDIES (= 4j)
-> eerst in vitro onderzoek dan in vivo op dieren
-> doel is het testen van werking en toxiciteit
2) KLINISCHE ONDERZOEK
-> fase 1: Veilig? Test groep gezonde vrijwil ( 10-100) eerst lage dosis dan progressief hoger om farmacokinetox te testen
-> fase 2 : werkt? Optimale dosis? Test groep gezonde vrijwil ( 50-500) en bijwerkingen worden opgelijst ( 2j)
-> fase 3 : werking beter, slechter dan bestaand meds of placebo? Test op grote groep (300-3000) ( 3,5j)
-> fase 4 : farmacovigilantie = postmarketing surveillance of geneesmiddel bewaking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is verschil tussen acuut, chronisch en subacuut? Wat is teratogeniciteit, mutageniciteit, carcinogeniciteit?

A

Acuut = snel binnengekregen vs chronisch = blootstelling op langer termijn

T = staat om groei en ontwikkeling van foetus/embryo te verstoren
M = vermogen om permanent verandering of wijziging DNA structuur te veroorzaken
C = kankerverwekkend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is dosisescalatie?

A

Toediening vertrekkend van lage vermoedelijke veilige dosis en dan progressief verhogen om zo toxiciteit en verdraagzaamheid te testen ( tijdens eerste fase klinische onderzoek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er in de administratieve fase van de ontwikkeling?

A

Duurt 0,5j - 1j

Toestemming van ofwel EAG ( Europees agentschap voor geneesmiddelen) of FAGG ( federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten) en dan na registratie ( trademark) en terug te vinden in gecommentatiereerd geneesmiddelen repertorium op bcfi.be

DOEL = evidence bases farmacotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt in de commerciële fase? En wanneer

A

Belang van rapporteren van bijwerkingen

  • verdachte niet op bijsluiter
  • verdachte bij recente geneesmiddelen
  • ernstige met gevolg blijvende invaliditeit of congenitale afwijkingen
  • verdachte bij kinderen

Patent: wettelijke bescherming voor de fabrikant waardoor ze alleenrecht hebben om te ontwikkelen en verkopen

Overlappend met fase 4 van ontwikkelingsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een generiek geneesmiddel?

A

Het is goedkoper want geen investering nodig voor jarenlang onderzoek en het verwijst naar het active bestanddeel in het referentie geneesmiddel

Voorwaarden:

  • actief bestanddeel is min 10j in min 1 lidstaat EU toegelaten
  • octrooi origineel is vervallen
  • bio equivalent ( zelfde therapeutische waarde, werkzame stof, sterkte, toedieningswijze, dosis en conc afgifte)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke soorten farmaca wordt er een onderscheid in gemaakt?

A
  • Magistrale bereidingen = gemaakt op overschrijft door apotheek en specifiek voor 1 patient
  • Officinale bereidingen = ook door apotheek maar samenstelling, dosering, voorbereiding staat in farmacopee
  • Farmaceutische specialiteiten ( door fabrikant):

= merkproduct / origineel product
= andere originele specialiteiten
= genetische
= kopiegeneesmiddel
= biotechnische ( gebruikt levende systemen dus onmogelijk kopie)
= biosimulars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke verschillen zijn r in de nomenclatuur van een farmacon?

A
  • chemische naam ( gebruik in labo en gebaseerd op mol structuur van de actieve stof)
  • soort/stofnaam/ generiek (afgeleid van chemische naam maar eenvoudiger en geschreven met kleine letter)
  • merk/handelsnaam ( naam waaronder registratie en verkoop gebeurt en geschreven met hoofdletter)

NOTE: bij combo meerdere chemische stoffen wordt merknaam gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke soorten toedieningsvormen bestaan er?

A

DROGE:
- poeder
- tabletten
- capsules
- andere (kauwgom, TTS)

NATTE:
- dranken/mixtura
- injectie/infuus
- klysma/rectiole
- spray
- aerosol
- inhalatiegassen

VETTE:
- zalf
- crème
- pasta
- zetpil/suppositorium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf de soorten droge toedieningsvormen

A
  • Poeder: werkzame stof met hulpstof voor volume moet nog opgelost worden ( strooipoeders voor huid of inhalatie ook mogelijk) (NADEEL: prikkels smaakpapillen en houdbaarheid beperkt)
  • Tabletten: werkzame stof samengeperst met hulpstoffen ( valt uiteen in water of maagsap) (NADEEL: maagdarmklachten en moeilijk in te nemen)
  • Capsules: gelatineomhulsel oplosbaar en evt gevuld met granulen

-TTS : Transdermale therapeutische systemen in bloed zonder lever te passeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf de soorten tabletten en geef advies

A
  • Gewone: inname door eerst in water uiteen vallen of slikken
  • dispirs/ orodispergeerbaar: makkelijk uiteen op tong of in speeksel
  • bruis: vallen uiteen onder gasontwikkeling ( minder maagklachten maar niet voor zoutarmdieet)
  • zuig: valt niet uiteen in water- gebrui voor mond en keel aandoening door trage afgifte
  • smelt : lost op in speeksel en via mondslijmvlies in bloed
  • kauw: kauwen en slikken ( werking in maag/darm)
  • implantatietabs : subcutaan ( geleidelijk en langdurig)
  • enteric counted ( =EC / MRS is maagsapresistent) : laagje waardoor in een geheel in darmen (niet kauwen)
  • dragees : coating van verschillende laaagjes ( suiker, kleurstof, laklaagjes met MRS kunststof)
  • retardtabs: vertraagde vrijstelling, gereguleerde afgifte + omhuld door beschermlaag of bestaan uit matrix waar werkstof traag en constant wordt afgegeven ( minder bss flux en bijwerkingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is OROS werking?

A

Oraal Osmotisch Systeem:

Water door semi perm membraan en farmacon diffundeert aan constante snelheid via een gaatje ( manier van retard afgifte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke soorten natte toedieningsvormen zijn er? (Dranken, injectie, infuus, klysma/rectiole, spray, aerosol, inhalatiegassen)

A
  • Dranken/ Mixtura
    — oplossingen: vast/vloeibaar - vloeibaar - vloeibaar/gas
    — Suspensie: mengsel vast stof met vloeistof ( heterogene mengsels goed schudden dus)
    — Emulsie: mengsel van 2 niet-mengbare vloeistoffen
  • Injectie: rechtstreeks in bloed moet isotoon en steriel zijn ( 1-10ml) meeste waterig maar sommige IM als suspensie opgelost zijn
  • Infuus: grote hoeveelheid vocht in bloedbaan
  • klysma/rectiole = vloeibare oplossing in klein flacon met tuit wordt uitgeknepen in rectum
  • spray = spuitflacon of bus voor aanbrengen fijne druppeloplossing op huid
  • aerosol = fijne druppelvorm en via sterke inhalatie diep in de luchtwegen
  • inhalatiegassen = 02 toediening of anesthesie
17
Q

Beschrijf de vette toedieningsvormen

A
  • zalf = voordeel dat huid afsluit en beschermt
  • crème = mengsel water en vetten en emulgator nodig ( hydrofiel ( trekt snel in) / hydrofoob (=emulsie))
  • pasta = zalf met meer dan 50% poedervormige bestanddelen
  • zetpil = mengsel van vaste stof waarin farma verwerkt zit en smelt bij L temp