H3 Flashcards

1
Q

False feedback

A

Geven van valse feedback om te kijken hoe mensen reageren. Gevaar: participanten zijn boos en/of geloven de debriefing achteraf niet meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Autonomie

A

Mensen hebben het recht om te beslissen aan welk onderzoek ze blootgesteld willen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Subject pools

A

Proefpersoon-pools (groepen proefpersonen) op universiteiten. Op veel universiteiten is het gebruikelijk dat eerstejaars psychologiestudenten meedoen aan allerlei (eenvoudige) experimenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Deception (misleiding)

A

Participanten zijn niet volledig ingelicht over het onderzoek. Ander of niet volledig doel van onderzoek bekend bij participanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Anonymity (anonimiteit)

A

Dat er absoluut geen identificatie gegevens zijn opgenomen in de data, zodat onderzoekers de data niet kunnen linken aan personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Confidentiality (vertrouwelijkheid)

A

Onderzoekers kunnen zien bij wie welke data hoort, binnen bepaalde wettelijke grenzen, en deze data ook niet delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Minimal risk

A

Dezelfde kans op schade die je kan oplopen in het dagelijks leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reciprocal relationship

A

Wederzijdse relatie. Feedback effect. Het beïnvloedt elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Counterfactual model

A

Iets wat in strijd is met feiten. Kennis over wat zou gebeurd zijn met dezelfde mensen in dezelfde situatie zonder het onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Onethische studies

A

Tuskegee Syphilis study
Code van Neurenberg
Experimenten van Milgram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Insitutuonal review boards (IRB’s):

A
  • Ethische commisie
  • Controleert ethische afspraken bij het onderzoek met mensen in de US
  • Elk onderzoek moet goedgekeurd worden voor het naar buiten gebracht mag worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Afspraken Belmont report (3)

A
  1. Respect
  2. Beneficence (weldadigheid)
  3. Justice (gerechtigheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Respect, Rekening houden met: (4)

A
  • Principes (autonomie)
    § Respect voor de autonomie van de participant
    § Verminderde autonomie (kwetsbare groepen die niet zelf kunnen beslissen) moet beschermd worden
  • Informed consent: kennis over doel, procedures risico’s, voordelen en alternatieven (ondertekenen van verklaring)
    § Soms lastig, want als er teveel wordt verteld, kan dit het gedrag van de participanten beïnvloeden
    § Soms mag doel onderzoek verzwegen worden, met goedkeuring van IRB’s. Het is noodzakelijk en onschadelijk. En goede briefing achteraf
  • Vrijwillig en zonder coercion (dwang)
    § Niet een te hoge beloning voor ‘arme’ mensen
    § Geen laatste kans voor kankerpatiënten
  • Geen misleiding (deception)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Risk/benefit analysis

A

Nadelen moet altijd afgewogen worden tegen de voordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Justice onderdelen (3)

A
  • Reasonably (redelijk)
  • Fairly (eerlijk)
  • Equality (gelijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij controlegroep placebo’s

A
  • Vertellen dat er een controlegroep is
    - Vertellen hoe groot de kans is dat ze in een controlegroep zitten
    - Als medicijn effectief is, dat controlegroep het medicijn ook krijgt
17
Q

Etnische problemen (3)

A

Deception (misleiding)
Confidentiality (vertrouwelijkheid) en anonymity (anonimiteit)
Participant observation

18
Q

Soorten deceptie

A

1 Deception by omission (dingen weglaten, je liegt NIET)

2 Actieve deception (onjuiste feedback geven- false feedback)
–> Het nadeel hiervan is dat mensen de feedback gaan geloven (perseverance effects) en de debriefing niet
–> Mensen kunnen boos worden dat er tegen ze gelogen is

3 Double deception/second-order deception (tweede order deceptie) Doen of het onderzoek is afgelopen, maar toch doorgaan met het onderzoek.
–> Boos en twijfel of het wel echt over is
–> Ethisch onacceptabel

19
Q

Duty to warn:

A

Je mag bovenstaande schenden als participant gevaar loopt

20
Q

Soorten reviews bij indienen onderzoek aan ethisch reviewproces (2)

A

Expedited review (versnelde review)
- Dat een review alleen gedaan wordt door een IRB lid
- Sneller dan Full review
- Minimale risico’s of een specifieke categorie

  • Full Review (volledige review)
  • Alle IRB leden lezen het protocol en discussiëren
  • Soms onderzoekers ondervraags
    Doel:
  • Kijken of het aan de voorwaarden voldoet
  • Kijken hoe serieus de onderzoekers de bescherming van de participanten nemen
21
Q

Paradigmaverschuiving

A

Radicale breuk met denkkader (aarde is rond in plaats van plat)

22
Q

Revoluties

A

Wetenschap gaat sprongsgewijs.
Verificatie noch falsificatie

23
Q

Sociologen

A

Wetenschappers die onderzoek doen naar groepsgedrag

24
Q

Extrascientific processes

A

Processen die niet wetenschappelijk zijn. Zijn niet wetenschappelijk, bestaat alleen in het hoofd van de onderzoeker

25
Wetenschapsfilosofie
Geeft inzicht in waarde van wetenschappelijke methode
26
Wetenschapsfilosofie geeft inzicht in: (2)
* Waarde van wetenschappelijke methoden * Wat voor kennis de wetenschappelijke methode oplevert --> spiegel voorhouden
27
Wetenschapsfilosofische termen: (5)
Epistemologie (kennisleer) Ontologie (zijnsleer) Realisme Relativisme Sociologen
28
Epistemologie
Leer van menselijk kenvermogen en het bereik van onze kennis
29
Ontologie
Zijnsrealiteit van theoretische constructen
30
Realisme
Werkelijkheid bestaat onafhankelijk van menselijk bewustzijn
31
Relativisme
- Werkelijkheid is niet absoluut, maar afhankelijk van waarnemer/tijd/plaats Kennis is betrekkelijk
32
Sociologen
- Wijzen op niet-wetenschappelijke processen - Sociale, psychologische, economische, politieke processen spelen een rol
33
Thomas S. Kuhn (1962)
- Wetenschap gaat sprongsgewijs (revoluties) - Paradigmaverschuiving - Tegenhanger positivisme - Objectieve waarneming onmogelijk: De mens is niet vrij van aannames - Perspectief is van belang; meerdere interpretaties mogelijk - Observatie zonder theorie onmogelijk is. - Hypotheses kan je verwerpen en zijn falsifieerbaar, maar niet kan bekrachtigen.
34
Collins:
- Epistemologisch relativist - Ontstaan van wetenschappelijke kennis staat nagenoeg los van de werkelijkheid - Wetenschap bestaat enkel uit extrascientific processes - Theorieën ontstaan enkel in het hoofd van de ontdekker - Maar kleine groep van aanhangers, maar goed contragewicht voor naïeve realisme - Tegenhangers Collins: Wetenschap zegt juist wel wat over de wetenschap (naïef realisme).
35
Vertrouwen wetenschap o.g.v. (3)
1 Bestaande kennis en theorieën 2 (statische) methoden 3 Meetinstrumenten