H3 basisvaardigheden Flashcards

(56 cards)

1
Q

Wat zijn basisvaardigheden van taal?

A

Taalvaardigheden die leerlingen als basis nodig hebben om te functioneren in het (vervolg) onderwijs en de samenleving, waaronder lezen, schrijven en mondelinge taalvaardigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat omvat digitale geletterdheid?

A

Het verwerven van kennis over digitale technologie, leren omgaan hiermee, en kritisch en bewust maken van de mogelijkheden en risico’s van digitale technologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de vier domeinen van digitale geletterdheid.

A
  • Digitale informatievaardigheden
  • Computational thinking
  • Praktische ICT-vaardigheden
  • Mediawijsheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is burgerschap?

A

Het verwerven van kennis over de democratische rechtsstaat, leven in een diverse samenleving en sociale en democratische competenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is de burgerschapskennis in groep 8 veranderd tussen 2009 en 2020?

A

Licht gedaald, en was in 2009 al onder het gewenste niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de basisvaardigheden van rekenen?

A

Rekenvaardigheden die leerlingen als basis nodig hebben om te functioneren in het onderwijs en de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen lezen, skimmen en snellezen?

A
  • Lezen: verwerken van tekst om de betekenis te achterhalen
  • Skimmen: snel door de tekst voor specifieke informatie
  • Snellezen: sneller lezen zonder tekstbegrip te verliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de vertragende factor tijdens het lezen?

A

Het verspringen van ogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het herstelzoekproces?

A

Zoeken naar wat er eerder stond en terugkomen op waar je nu aan het lezen bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is transfer of learning?

A

Het kunnen gebruiken van kennis, vaardigheden en/of attitudes in een nieuwe situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de ‘levels of text representation’ bij het leren lezen?

A
  • Oppervlaktestructuur
  • Tekstbetekenis
  • Situatiemodel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de whole language/globale leesmethode?

A

Een methode waarbij kinderen in een rijke talige omgeving betekenis ontdekken in teksten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is phonics- of structuurmethode?

A

Een methode waarbij lezen expliciet wordt aangeleerd door klanken en letters te verbinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de belangrijke verschillen tussen leren praten en leren lezen?

A
  • Leren praten: vroeg in de ontwikkeling, automatisch, geen expliciete instructie nodig
  • Leren lezen: later, complex, expliciete instructie nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is handschrijven belangrijk voor kinderen?

A

Het heeft voordelen zoals betere letterherkenning, activering van hersengebieden en beter onthouden van informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat meet de PISA?

A

De kennis en vaardigheden van 15-jarige leerlingen in leesvaardigheid, wiskundige geletterdheid en wetenschappelijke geletterdheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de rol van OESO in het PISA-onderzoek?

A

Het is een samenwerkingsverband van 34 landen dat sociaal en economisch beleid bespreekt, bestudeert en coördineert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de verschillen in wiskundeprestaties tussen jongens en meisjes?

A

Meisjes scoren beter in alle vakken, maar jongens hebben betere wiskundescores.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de beste manier om te leren lezen?

A

Door veel te oefenen en gebruik te maken van effectieve leesmethoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Digitale informatievaardigheden

A
  • Het gebruik van digitale technologie om informatie op te zoeken en op een passende manier om te gaan met digitale informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Computational thinking

A
  • Denkvaardigheden en strategieën die leerlingen helpen om complexe problemen te (her) formuleren zodat computertechnologie kan bijdragen aan het oplossen hiervan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Praktische ICT-vaardigheden

A
  • Het benutten van de mogelijkheden van digitale technologie en inzicht hebben in de werking van digitale apparaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Mediawijsheid

A
  • Het kritisch en bewust omgaan met digitale media in de samenleving
24
Q

near/nabije transfer

A

deze situatie kan heel erg lijken op wat je geleerd hebt

25
far/verre transfer
juist niet lijken of wat je hebt geleerd
26
1. Oppervlaktestructuur
- Het herkennen van woorden en mentaal ontleden van zinnen
27
1. Tekstbetekenis
- De betekenis van zinnen aan elkaar verbinden
28
3. Situatiemodel
- De achtergrondkennis (1 en 2) integreren met tekst
29
Taalvaardigheden die leerlingen als basis nodig hebben om te functioneren in het (vervolg) onderwijs en de samenleving, waaronder lezen, schrijven en mondelinge taalvaardigheid.
Wat zijn basisvaardigheden van taal?
30
Het verwerven van kennis over digitale technologie, leren omgaan hiermee, en kritisch en bewust maken van de mogelijkheden en risico’s van digitale technologie.
Wat omvat digitale geletterdheid?
31
* Digitale informatievaardigheden * Computational thinking * Praktische ICT-vaardigheden * Mediawijsheid
Noem de vier domeinen van digitale geletterdheid.
32
Het verwerven van kennis over de democratische rechtsstaat, leven in een diverse samenleving en sociale en democratische competenties.
Wat is burgerschap?
33
Licht gedaald, en was in 2009 al onder het gewenste niveau.
Hoe is de burgerschapskennis in groep 8 veranderd tussen 2009 en 2020?
34
Rekenvaardigheden die leerlingen als basis nodig hebben om te functioneren in het onderwijs en de samenleving.
Wat zijn de basisvaardigheden van rekenen?
35
* Lezen: verwerken van tekst om de betekenis te achterhalen * Skimmen: snel door de tekst voor specifieke informatie * Snellezen: sneller lezen zonder tekstbegrip te verliezen
Wat is het verschil tussen lezen, skimmen en snellezen?
36
Het verspringen van ogen.
Wat is de vertragende factor tijdens het lezen?
37
Zoeken naar wat er eerder stond en terugkomen op waar je nu aan het lezen bent.
Wat is het herstelzoekproces?
38
Het kunnen gebruiken van kennis, vaardigheden en/of attitudes in een nieuwe situatie.
Wat is transfer of learning?
39
* Oppervlaktestructuur * Tekstbetekenis * Situatiemodel
Wat zijn de 'levels of text representation' bij het leren lezen?
40
Een methode waarbij kinderen in een rijke talige omgeving betekenis ontdekken in teksten.
Wat is de whole language/globale leesmethode?
41
Een methode waarbij lezen expliciet wordt aangeleerd door klanken en letters te verbinden.
Wat is phonics- of structuurmethode?
42
* Leren praten: vroeg in de ontwikkeling, automatisch, geen expliciete instructie nodig * Leren lezen: later, complex, expliciete instructie nodig
Wat zijn de belangrijke verschillen tussen leren praten en leren lezen?
43
Het heeft voordelen zoals betere letterherkenning, activering van hersengebieden en beter onthouden van informatie.
Waarom is handschrijven belangrijk voor kinderen?
44
De kennis en vaardigheden van 15-jarige leerlingen in leesvaardigheid, wiskundige geletterdheid en wetenschappelijke geletterdheid.
Wat meet de PISA?
45
Het is een samenwerkingsverband van 34 landen dat sociaal en economisch beleid bespreekt, bestudeert en coördineert.
Wat is de rol van OESO in het PISA-onderzoek?
46
Meisjes scoren beter in alle vakken, maar jongens hebben betere wiskundescores.
Wat zijn de verschillen in wiskundeprestaties tussen jongens en meisjes?
47
Door veel te oefenen en gebruik te maken van effectieve leesmethoden.
Wat is de beste manier om te leren lezen?
48
- Het gebruik van digitale technologie om informatie op te zoeken en op een passende manier om te gaan met digitale informatie
Digitale informatievaardigheden
49
- Denkvaardigheden en strategieën die leerlingen helpen om complexe problemen te (her) formuleren zodat computertechnologie kan bijdragen aan het oplossen hiervan
Computational thinking
50
- Het benutten van de mogelijkheden van digitale technologie en inzicht hebben in de werking van digitale apparaten
Praktische ICT-vaardigheden
51
- Het kritisch en bewust omgaan met digitale media in de samenleving
Mediawijsheid
52
deze situatie kan heel erg lijken op wat je geleerd hebt
near/nabije transfer
53
juist niet lijken of wat je hebt geleerd
far/verre transfer
54
- Het herkennen van woorden en mentaal ontleden van zinnen
1. Oppervlaktestructuur
55
- De betekenis van zinnen aan elkaar verbinden
1. Tekstbetekenis
56
- De achtergrondkennis (1 en 2) integreren met tekst
3. Situatiemodel