H4.1: organisatie van het zenuwstelsel Flashcards

(37 cards)

1
Q

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?

A

de hersenen en het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat het perifere zenuwstelsel?

A

perifere ganglia, receptoren en perifere delen van spinale zenuwen en hersenzenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de functie van het autonome zenuwstelsel?

A

regelt de interne zaken zoals de spijsvertering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de functie van het somatische zenuwstelsel?

A

voor de aansturing van het bewegingsapparaat (spieren en gedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waaruit is het zenuwstelsel opgebouwd?

A

autonoom/somatisch en sensibel/motorisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de functie van het sensibele zenuwstelsel?

A

brengt opgenomen informatie naar de hersenen en het zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de functie van het motorische zenuwstelsel?

A

stuurt informatie naar de organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waaruit bestaan de hersenen?

A
  • telencephalon
  • diencephalon
  • mesencephalon
  • metencephalon
  • myelencephalon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vanaf waar begint de hersenstam?

A

de mesencephalon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waaruit bestaat de hersenstam en wat doet het?

A

mesencephalon, pons en medulla oblongata en is belangrijk voor alle vitale functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar is de overgang van medulla oblongata naar ruggenmerg?

A

de plaats waar de priamidebaan kruist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel in detail?

A

telencephalon, diencephalon, cerebellum, hersenstam en het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe worden de richtingen bij de hersenen gebruikt?

A

rostraal ipv ventraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waaruit bestaan windingen in de hersenschors?

A

gyri en sulci

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waaruit bestaat de grijze stof?

A

cellichamen, dendrieten, axonen en glia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waaruit bestaat witte stof?

A

vooral uit gemyeliniseerde axonen

17
Q

wat is een andere term voor hersengebieden?

18
Q

Door wat worden de hersenen in 4 delen gesplitst? en wat zijn de 4 delen?

A

Door de sulcus centralis en sulcus lateralis.
- frontalis
- temporalis
- parietalis
- occipitalis

19
Q

wat doet de frontalis?

A

hiermee maak je beslissingen en kan je nadenken

20
Q

waar zit en wat doet de temporalis?

A

zit onder de sulcus lateralis en is belangrijk voor geheugen en herkenning van emotie

21
Q

waar zit de parietalis en wat doet het?

A

zit achter de sulcus centralis en is het gebied voor aandacht

22
Q

wat doet de occipitalis?

A

hier vindt visuele verwerking plaats waardoor je kunt zien

23
Q

wat verbindt de 2 hersenhelften en waar zorgt het voor?

A

corpus callosum, het zorgt voor de uitwisseling van informatie tussen de twee hersenhelften

24
Q

Wat is kenmerkend voor sensibele vezels?

A

een ganglioncel zit vlakbij het ruggenmerg of de hersenstam

25
waar gaat alle sensibele informatie naartoe?
informatie gaat via het ruggenmerg naar de hersenstam en komt uiteindelijk aan in de thalamus
26
wat heeft iedere vezel die informatie oppikt?
een sensor
27
Waar gaat informatie van de nervus opticus (het oog) naartoe?
via de thalamus naar de occipitaal kwab (de visuele schors). in de visuele schords worden lichtprikkels omgezet tot beeld
28
Waar gaat informatie van somatosensibiliteit (aanraking, pijn en temperatuur) naartoe?
via de thalamus naar de gyrus postcentralis. de somatosensibele schors krijt alle informatie wat betreft somatosensibiliteit
29
Waar gaat informatie van het gehoor naartoe?
via de hersenstam en de thalamus naar de primaire gehoorschors in de temporaalkwab. in de gehoorschors worden geluidsfrequenties omgezet in begrijpbare informatie
30
waarvoor zijn de sensor en verwerking noodzakelijk?
zonder sensor is er geen input en zonder verwerking geen (begrijpbare) informatie
31
Wat is de functie van fusiforme gyrus (lobus temporalis)?
het is een speciaal gebied dat te maken heeft met de verwerking van gezichten
32
wat zit er aan de somatische kant van het ruggenmerg?
sensibele input, motorische output, lokale circuits en daarnaast de corticospinale banen
33
wat zit er aan de autonome kant van het ruggenmerg?
sympatische grensstreng
34
beschrijf de stappen van het sensorische systeem
input -> thalamus -> primaire schors -> secundaire schors. reuk is hierop een uitzondering deze heeft een directe verbinding
35
beschrijf de stappen van het motorische systeem
output -> primaire motorische schors -> ruggenmerg -> skeletspieren
36
waarvoor is het cognitieve systeem (associatieve schors) belangrijk voor?
planning
37
waarvoor is het limbische systeem (amygdala, hypothalamus, insula) belangrijk voor?
emoties en pijn