H5 van zes tot twaalf jaar Flashcards
(39 cards)
1
Q
wat is ADD
A
2
Q
welke functie heeft de amygdala
A
3
Q
wat is een attributiestijl
A
4
Q
wat is een cognitief abstracte taalvaardigheid (CAT)
A
5
Q
wat is een construct disorder (CD) classificatie
A
6
Q
wat is het conformisme
A
7
Q
wat is het conservatiebegrip
A
8
Q
wat verstaan wij onder de dagelijkse algemene taalvaardigheid (DAT)
A
9
Q
was is Es, id
A
10
Q
wat is externalisatie
A
11
Q
wat is extrinsieke motivatie
A
12
Q
wat is fixatietijd
A
13
Q
wat is frozen watchfulness
A
14
Q
wat is het generalisatie vermogen
A
15
Q
wat is het Ich, ego
A
16
Q
wat is internalisatie
A
17
Q
wat is intrinsieke motivatie
A
18
Q
wat is kinderobesitas
A
19
Q
wat is de latentie fase
A
20
Q
wat is metacognitie
A
21
Q
wat is het metageheugen
A
22
Q
wat zijn neveninstromers
A
23
Q
wat zijn Oppositional Defiant Disorders (ODD)
A
24
Q
wat is het oedipuscomplex
A
25
wat zijn onderinstromers
26
wat is onderwijs in eigen taal en cultuur (OETC)
27
wat is het paradox van conformisme
28
wat is pddd-nos
29
wat zijn peers
30
wat is een primaire leerstoornis
31
wat is het pygmalioneffect
32
wat is schoolbekwaamheid
33
wat is schoolrijpheid
34
wat is een secundaire leerstoornis
35
wat is de selffulfilling/selfdefeating prophecy
36
wat is seriatie
37
wat zijn Steve Jobscholen
38
wat is het Uber-Ich, superego
39
wat is het vijfsporenbeleid
