H6 sociaal gedrag Flashcards

(29 cards)

1
Q

wat is gedrag?

A

een gevolg van de wisselwerking tussen de persoon en zijn omgeving en de betekenis die hij eraan geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de beïnvloedende factoren van gedrag?

A

interne en externe factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is sociaal gedrag?

A

gedrag dat betrekking heeft op andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is prosociaal gedrag?

A

gedrag dat erop gericht is om andere te helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de beïnvloedende factoren van prosociaal gedrag?

A
  • bystander effect: het fenomeen
    dat stelt dat hoe meer mensen
    aanwezig zijn, hoe minder ze
    geneigd zijn om een persoon te
    helpen
  • omgekeerd bystander effect: als
    er een levensgevaarlijke situatie is
    en de omstanders kunnen
    communiceren zorgt dat voor
    meer hulp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn motieven van prosociaal gedrag?

A
  • sociale uitwisselingstheorie:
    opvatting die stelt dat mensen
    elkaar helpen uit eigenbelang, in
    situaties waarin de baten van
    helpen groter zijn dan de kosten
    ervan
  • altruïsme: gedrag waarbij je een
    ander belangeloos helpt
  • empathie-altruïsmehypothese:
    opvatting die stelt dat we
    anderen helpen omdat we
    empathie voelen voor de persoon
    die geholpen moet worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is antisociaal gedrag?

A

gedrag waarbij je andere niet helpt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke onderdelen zijn er bij antisociaal gedrag?

A
  • cognitieve onderdeel: opinies,
    zoals stereotypen
  • affectieve onderdeel: gevoelens,
    zoals vooroordelen
  • conatieve onderdeel:
    gedragscomponent, de manier
    waarop iemand een ander
    behandelt, zoals discriminatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is discriminatie?

A

een negatieve handeling tegenover iemand wegens zijn of haar lidmaatschap van een bepaalde groep, die voorkomt uit bepaalde vooroordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is seksisme?

A

uitgesloten worden vanwege je geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is racisme?

A

gediscrimineerd worden op basis van afkomst, huidskleur, nationaliteit of ras

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat wordt er gedaan als racisme plaats vind?

A

het wordt maatschappelijk veroordeelt –> antiracismewet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

is racisme aangeleerd gedrag?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de contacttheorie?

A

opvatting die stelt dat contact tussen groepen er onder bepaalde voorwaarden voor zorgt dat vooroordelen en discriminatie verdwijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

aan welke voorwaarden moeten groepen voldoen om de contacttheorie toe te passen?

A
  • gelijke status: de groepen moeten
    dezelfde status hebben
  • gemeenschappelijk doel: de
    groepen hebben elkaar nodig om
    een doel te bereiken
  • samenwerking: de groepen
    werken samen aan hetzelfde doel
    zonder competitie
  • maatschappelijke steun: de
    groepen moeten gesteund
    worden door een autoriteit die
    hen stimuleert om onderlinge
    contacten aan te gaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn sociale normen?

A

ongeschreven regels over de manier waarop de groepsleden zich moeten gedragen

17
Q

wat moet je doen als je bij een nieuwe groep aansluit?

A

je moet uitzoeken wat de sociale normen zijn

18
Q

op welke manieren kan je de sociale normen uitzoeken?

A
  • je let op de uniformiteit van
    bepaalde gedragingen
  • je let op de negatieve
    consequenties van het
    overtreden van een sociale norm
19
Q

wat is het kameleoneffect?

A

de neiging om onbewust mensen na te bootsen met wie we in contact staan

20
Q

wat is conformisme?

A

de neiging om zicht te schikken naar het gedrag en de opvattingen die in een groep heersen, met als doel aanvaart te worden door die groep

21
Q

wat zijn de redenen dat mensen aan conformisme doen?

A
  • mensen conformeren zich aan de
    regels zonder erbij stil te staan
  • mensen kiezen bewust en
    vrijwillig voor om zicht te
    conformeren. ze houden zich aan
    bepaalde normen omdat ze het
    leuk vinden
  • mensen zijn bang voor mogelijke
    sancties van de groep als ze zich
    niet aanpassen
  • mensen willen aardig gevonden
    worden
22
Q

wat is er vaak als je bij een groep komt?

23
Q

wat is groepsdruk?

A

een van de sterkste sociale krachten

24
Q

welke soort groepsdruk is er bij conformisme?

A

impliciete groepsdruk: niet uitdrukkelijk gezegd

25
wat is gehoorzaamheid?
het principe waarbij we ons gedrag aanpassen als gevolg van een bevel van een autoriteit of een gedragsdrager
26
welke soort groepsdruk is er bij gehoorzaamheid?
expliciete groepsdruk: uitdrukkelijk gezegd
27
wat is macht?
de mogelijkheid hebben mensen gedrag te doen opstellen, desnoods tegen hun zin
28
wat zijn kenmerken van iemand met macht?
- stelt het eigenbelang meer voorop - gedraagt zich egocentrischer - durft meer vrijheden te permitteren - neemt sneller risico's - verliest de voeling met andere - minder empathisch - reageert impulsiever
29
wat zijn influencers?
personen die op sociale media heel wat volgers hebben