H6 Voortplanting Flashcards
(41 cards)
Ovulatie
Eisprong; hierbij komt een eicel vrij uit één van de ovaria
Ovaria
Eierstokken
Bevruchting
Versmelten van de kern van de eicel met die van de zaadcel
Zygote
Bevruchte eicel
Klievingsdelingen
Delingen waarmee de cel niet groeit doordat er geen voedingsstoffen aanwezig zijn.p
Innesteling
Het vastzetten van het klompje cellen in het baarmoederslijmvlies
Trofoblast
Buitenste laag cellen en vormen het begin van de placenta
Kiemschijf
Hieruit ontwikkelt zich het embryo
Navelstreng
Transportroute tussen embryo en placenta. Bevat één ader (zuurstofrijk) en twee slagaders (zuurstof arm)
Amnion
Wand van amnion vormt binnenste vruchtvlies
Chorion
Wordt gevormd door de trofoblast en is het buitenste vruchtvlies.
SRY-gen
Remt en activeert een hele reeks andere genen waardoor de geslachtsorganen ontstaan.
Testes
Zaadballen
Zaadballen
Bestaan uit sterk gekronkelde zaadbuisjes die in de balzak zitten
Scrotum
Balzak
Bijbal
Slaan de zaadcellen op tot een zaadlozing optreedt.
Ejaculatie
Zaadlozing; hierbij duwen de spiertjes rond de bijballen en zaadleiders de zaadcellen naar de penis.
Zaadblaasjes
Voegen vocht toe aan passerende zaadcellen
Prostaatklier
Voegt vocht toe aan passerende zaadcellen
Diploïd
Cel met twee van elke chromosoom (2n). Één hiervan is van de vader, de andere van de moeder. Bevatten beide informatie over dezelfde erfelijke eigenschappen. Elke lichaamscel is diploïd.
Haploïd
Een cel met één van elke chromosoom (n). Bevat of eigenschappen van de moeder, of van de vader. Alle geslachtscellen zijn haploïd.
Meiose
Het verviervoudigen van een geslachtscel
Oögonia
Beginstadium van een eicel (diploïd)
Primaire oocyt
Oögenia dat is begonnen aan de meiose tot aan de profase I