H.8 Flashcards

1
Q

persoonlijkheid

A

de verschillen in gedrag tussen personen en de consistentie van gedrag binnen een persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geest bestaat volgens freud uit 3 delen

A
  1. ID
  2. Ego
  3. Superego
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Soorten verdediginsmechanismen

A
  1. psychotische
  2. acting out
  3. Borderline
  4. neurotische
  5. obsessieve
  6. mature
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

locus van controle

A

bron van dingen die mensen overkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zelf-efficientie

A

in hoeverre mensen denken dat ze in staat zijn om op bepaalde situaties te reageren/handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

karaktertrek

A

elke manier waarop een individu op lange termijn verschilt van een ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

surface traits

A

duidelijke aspecten van persoonlijkheid die makkelijk te zien zijn in gedragingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

source traits

A

de stabiele en constante bronnen van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fundamentele lexicale hypothese

A

termen van karaktertrekken zin in de taal blijven bestaan omdat ze belangrijke info geven over ons gedrag met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

projectieve hypothese

A

persoonlijke intepretatie van ambigue stimuli de onderbewuste behoeften, motieven en conflicten van de participant reflecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rorsachtest

A

bekendste associatietest met inktvlekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zinnen aanvul testen

A

40-100 zinnen die moeten worden aangevuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rotter Incomplete Sentence Blank

A

pathologie voorspellen, middelbare scholieren, studenten & volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Thematic apperception test

A

zien van afbeeldingen en daarbij een verhaal vertellen, terugkerende thema’s zeggen iets over de persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Draw A person test

A

persoon tekenen intuïtief door testafnemer, slecht empirisch onderbouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

House Tree Person test

A

Huis = thuisomgeving
Boom = ervaring van de omgeving
Persoon = interpersoonlijke relaties
= invalide

17
Q

Personality research form

A

meet de behoeften waarin een persoon wilt voorzien

18
Q

State-trait anxiety inventory

A

zelfrapportage voor het meten van angst. Onderscheid tussen tijdelijke en langdurige staat van angst (staat & kenmerk)

19
Q

Eysenck Personality Questionnaire

A

Om de grote dimensies van normale & abnormale persoonlijkheidsdimesnies te volgen: psychoticisme, extraversie & neuroticisme. Liegschaal toevoegd voor validiteit.

20
Q

Comrey Personality Scales

A

persoonlijkheidstest met 8 schalen:

  1. validiteitscheck
  2. responsbias
  3. vertrouwen vs defensief
  4. orde vs. gebrek aan energie
  5. sociaal acceptabel vs rebellerend
  6. actief vs gebrek aan energie
  7. extraversie vs introversie
  8. emotioneel stabiel vs neurotisch
  9. mentaal sterk vs gevoelig
  10. empathie vs. egoistisch
21
Q

MMPI-2

A

Zelfrapportage bruikbaar in psychiatrisch onderzoek en persoonlijkheidsonderzoek

22
Q

MCMI-III

A

bruikbaar voor psychiatrisch onderzoek, korter dan MMPI-2 en bruikbaar met DSM-IV

23
Q

Behavorial Avoidance Test

A

hoe lang patient angststimulus kan tolereren.

24
Q

angst-overzichtsschema

A

aanwezigheid en intensiteit van angsten aangeven in relatie tot verschillende stimuli

25
Q

Beck Depression Inventory

A

zelfrapportage vragenlijst die veel cognitieve componenten van depressie meet

26
Q

Schedule for Affective disorders and schizophrenia

A

semi-gestructureerd interview voor AS 1 stoornissen

27
Q

5 assen DSM

A
  1. Klinische stoornissen
  2. Persoonlijkheidsstoornissen
  3. Algemene medische condities
  4. psychosociale en omgevingsproblemen
  5. assessment of function
28
Q

Strtured Clinical Interview for DSM-IV (SCID)

A

semi-gestructureerd interview die ook vragen voor As 2 van de DSM IV bevat

29
Q

Behavior Observation of Students in Schools (BOSS)f

A

meten van frequentie en duur van bepaalde gedragingen

30
Q

observator drift

A

probleem dat de observator na een tijdje minder oplettend wordt en daardoor gedragingen kan missen

31
Q

coderingscomplexiteit

A

wanneer er teveel gedragingen moet worden geobserveerd of wanneer de gedragingen slecht gedefinieerd zijn

32
Q

Rapid Couples Interaction Scoring system

A

gebruikt bij volwassenen voor huwelijkstherapie of andere therapieen