H9 Kennis in de cognitieve psychologie Flashcards
(26 cards)
Conceptuele kennis
Nodig bij het herkennen en begrijpen van de omgeving door het maken van inferenties.
Kennis: Concept
Mentale representatie van objecten, gebeurtenissen en abstractie ideeën.
Catergorisatie
Functie van concepten, proces wat dingen in groepen plaatst. Essentieel voor het begrijpen van de wereld
Functies van categorieën zijn:
1) Helpt om individuele gevallen te begrijpen die we nooit hebben gezien 2) Helpt om ongewoon gedrag te kunnen begrijpen wat anders heel vreemd zou zijn
Familiegelijkenis-benadering (Wittgenstein)
Hoe gelijk is een object met een standaardrepresenatie van een categorie: Het idee dat dingen in een specifieke categorie gelijkenis hebben met elkaar op een aantal manieren, er mag variatie zijn.
Prototype-benadering
Lidmaatschap van een categorie wordt bepaald door het vergelijken van het object met het prototype (standaardrepresentatie) dat de categorie representeert.
Hoge prototypiciteit
Categorielid toont veel gelijkenissen met het protoype
Lage prototypiciteit
Categorielid toon weinig gelijkenissen met het prototype
Sentence verification technique
Techniek waarmee is aangetoond dat als iemand iets prototypisch vindt voor een categorie, men snellere reacties geeft doordat er connecties zijn tussen prototypiciteit en gedrag
Typiciteitseffect
Vaardigheid om hoog prototypische objecten sneller te beoordelen. Prototypische leden van een categorie zijn gevoeliger voor priming.
Exemplars-benadering
Heeft betrekking op het bepalen of een object gelijkenis heeft met meerdere voorbeelden van een catergorie/standaard. Voorbeeld hond/zoogdier, dolfijn/zoogdier.
Hierarchische organisatie
Categorisatie waarbij grotere, algemenere categorieen worden opgedeeld in kleinere, meer specifieke groepen
Drie niveau’s van hierrchische organisatie:
1) Superordinate / globale niveau: meubel, 3 eigenschappen 2) Basis niveau: tafel, 9 eigenschappen 3) Subordinate / specifieke niveau: salontafel, 10,3 eigenschappen
Basisniveau is psychologisch belangrijker omdat:
Er ‘boven’ gaan resulteert in een groot verlies van informatie en er ‘onder’ gaan slechts een klein beetje informatie oplevert (Rosch, 1976)
Semantische netwerk-benadering
Stelt dat concepten georganiseerd zijn in netwerken
Collings en Quillans hiërarchische model
Hierarschisch model met steeds specifiekere niveau’s, globaal boven en specifiek onder.
Cognitieve economie
Gedeelde eigenschappen in een categorie worden op een hoger niveau 1x opgeslagen in C&Q model. Zorgt wel voor problemen omdat niet alle vogels (bijv.) vliegen.
Gespreide activatie
Activiteit die zich verspreid over elke koppeling waardoor ‘kanarie-is-vogel’ ook voor activatie van andere vogelsoorten zorgt. Zij worden geprimed en daarom gemakkelijker terug te halen uit het geheugen
Lexicl decision task
Beoordeling of er een echt woord staat of niet. Als er associaties worden toegevoegd, gaat de reactietijd omlaag
Connectionistische benadering
Benadering om computermodellen mee te creerem voor het representeren van concepten en hun bereik, gebaseerd op de karakteristieken van het brein. Omvat input units, hidden units, output units en connection weights. Ookwel: Parallel Distributed Processing
Back propagation
Proces waarbij error signalen teruggestuurd worden naar de hidden units en representation units om infotie te verschaffen over hoe verbindingen zouden moeten worden veranderd, zodat correct property units worden geactiveerd
Graceful degradation
Verstoring van prestatie treedt alleen geleidelijk op als delen van het systeem beschadigd zijn.
Sensory-functional hypothesis
Capaciteit om levende en niet-levende objecten te onderscheiden afhankelijk van een semantisch geheuegen systeem, waarin sensorische attributen en een systeem wat functie representeert
Semantische categorieën-benadering
Specifieke neurale circuits voor specifieke categorieen. De FFA voor gezichten en de PPA voor huizen, kamer en plekken