HC 1 Flashcards
(81 cards)
Empirisch wetenschappelijke diagnostiek
Als een diagnosticus zijn uitspraak baseert op theorieën die zijn getoetst, beoefent hij/zij empirisch-wetenschappelijke diagnostiek.
Wetenschappelijke diagnostiek
Zodra we wetenschappelijke-empirische kennis toevoegen aan het analyseren van het menselijke gedrag wordt het wetenschappelijke diagnostiek.
Wat is diagnostiek?
e diagnostiek is niet enkel het geven van labels. Het labelen is een onderdeel van de diagnostiek die je helpt om dingen beter te begrijpen.
Als hulpverlener zijn er twee belangrijke dingen die je moet kunnen. Er zijn dus twee competentiegebieden:
- Het handelen als psychodiagnosticus
- Communicatie en professionaliteit in het aangaan van een hulpverleningsrelatie
- Het handelen als psychodiagnosticus
Op een systematisch onderbouwde manier een diagnostische oordeels- en besluitvorming kunnen doen. Dit houdt in dat je kennis hebt over je vakgebied en diagnoses kan/mag stellen. Een diagnosticus kan wetenschappelijker worden door bijvoorbeeld resultaten uit te wisselen met collega’s of onderzoek te doen naar de waarde van theorieën voor de problemen waar ze over gaan en te kijken naar de impact van de behandelingen.
- Communicatie en professionaliteit in het aangaan van een hulpverleningsrelatie:
Je moet ervoor zorgen dat je een goede werkrelatie creëert, dat je professioneel kan zijn en dat je een passende attitude ontwikkelt. Het gaat dus over jouw houding als hulpverlener en de werkrelatie met de cliënt. Dit houdt in dat je dus de vaardigheden hebt om een relatie op te bouwen met je cliënt.
Carl roger
Cliëntgerichte benadering met als basisprincipe zelfactualisering. Dit basisprincipe is nu nog steeds een basisbron voor een goede werkrelatie met cliënten. Mensen hebben namelijk de neiging tot zelfactualisering.
Om de benadering van carl rogers te hanteren, zijn er bepaalde condities nodig
- vorm een goede en veilige omgeving
- hoe stel je je op naar je cliënt?
- basisattitude is belangrijk voor gelijkwaardige relatie
- men heeft niet altijd zin in advies
Het vormen van een goede en veilige omgeving
De therapeutische relatie schept de condities die het mogelijk maken dat een cliënt sterkten, moeilijkheden en oplossingen kan exploreren. Het is als hulpverlener dus vooral belangrijk om een goede en veilige omgeving te vormen. Als je in therapie deze condities hebt gecreëerd, dan kan de cliënt zelf zijn/haar moeilijkheden gaan ontdekken/exploreren.
Hoe stel je je op naar je cliënt?
Hoe je je opstelt naar cliënten speelt een grote rol. Als hulpverlener ben je iemand die faciliteert zodat de cliënt in staat is om zichzelf te helpen.
Een basisattitude is belangrijk voor gelijkwaardige relatie
Een basisattitude is belangrijk, omdat je dan een gelijkwaardige relatie hebt met de cliënt en dit zorgt voor vertrouwen. In deze gelijkwaardige relatie stuurt de therapeut, maar neemt hij/zij verder geen leidende rol op zich. Dit is belangrijk omdat de cliënt dan eigenaar wordt van het proces en de cliënt dit proces dus zelf doormaakt in plaats van dat het aangepraat wordt. Het zelf doormaken van het proces is namelijk motiverender. Verder kan het ervoor zorgen dat je jouw processen eigen maakt zodat ze overbodig worden en het probleem kan worden opgelost. Deze problemen kunnen dan in het vervolg zonder professionele hulp worden opgelost.
Men heeft niet altijd zin in advies
Als mensen hulp zoeken hebben ze vaak zelf al iets geprobeerd, advies gehad van vrienden, etc. Als je dan als therapeut ook een adviserende rol hebt, dan is de kans groot dat het advies al een keer gegeven is en dat het de complexiteit van het probleem niet dekt. Als de oplossing zo snel gegeven kan worden, dan had hij/zij het waarschijnlijk zelf al wel opgelost. Dit zorgt voor de valkuil ‘ik moet iets doen syndroom’. Je kan onder de indruk zijn van de ernst van de problemen van de cliënt en dan voel je de neiging om zelf advies te geven, maar dat moet je onderdrukken. Je kan beter dingen grondig gaan exploreren en daar ordening in aan te brengen. De exploratie en relatie is dus belangrijk.
‘Ik moet iets doen’ syndroom
Je kan onder de indruk zijn van de ernst van de problemen van de cliënt en dan voel je de neiging om zelf advies te geven, maar dat moet je onderdrukken.
Je kan beter dingen grondig gaan exploreren en daar ordening in aan te brengen. De exploratie en relatie is dus belangrijk. Je moet een goede therapeutische relatie hebben voor de eerlijkheid.
Conditional regard
Volgens Rogers ontstaan persoonlijke problemen door conditional regard. Dit houdt in dat een persoon niet geaccepteerd wordt zoals hij/zij is en dat de liefde die hij/zij krijgt afhangt van ‘beter’ gedrag van een ander persoon. Dit kan ervoor zorgen dat een persoon zich niet meer spontaan gedraagt en zich niet meer vrij voelt. Door het verschil tussen de toestand van ‘zijn’ en de toestand van ‘moeten zijn’ ontstaat er incongruence.
Ik krijg alleen liefde van mn ouders als ik het goed doe op school.
Incongruence
Een persoon die verkeerd in een staat van incongruence kan niet meer zichzelf zijn en durft niet te vertrouwen op zijn eigen directe ingevingen.
Om tot zelfactualisering te kunnen faciliteren zijn er 3 essentiele condities voor groei;
- Onvoorwaardelijke positieve waardering
- Echtheid
- Empathie
Onvoorwaardelijke positieve waardering
Onvoorwaardelijke positieve waardering houdt in dat je de cliënt waardeert als een persoon met waarde en waardigheid. Deze onvoorwaardelijke positieve waardering kan je op verschillende manieren tonen:
A. Betrokkenheid tonen
B. Inspanningen doen om je cliënt te begrijpen
C. Onvoorwaardelijke aanvaarding
D. Warmte en nabijheid uit drukken
A. Betrokkenheid tonen
Je kan deze onvoorwaardelijke positieve waardering tonen door betrokkenheid te tonen.Dit kan je doen door op tijd te zijn op een afspraak, de privacy van de cliënt te respecteren en wantrouwen de respecteren.
Een ander voorbeeld om dit te tonen is door tijd te maken voor de cliënt. Als de cliënt eerder een afspraak nodig heeft dan gepland stond, dan moet je dit ook kunnen bieden
B. Inspanningen doen om jouw cliënt te begrijpen
Verder kan je jouw onvoorwaardelijke positieve waardering tonen door inspanningen doen om jouw cliënt te begrijpen. Je moet proberen empathie te tonen, vragen te stellen, interesse te tonen en actief te luisteren door middel van parafraseren en reflecteren. Een voorbeeld hiervan is een cliënt met een postnatale depressie, waarbij je een opname voorstelt. Het is hierbij belangrijk om ook na te denken over wat de gevolgen zullen zijn van deze opname voor de persoon. Het kan hierbij gaan om gevolgen voor de persoon zelf, maar ook om de gevolgen voor de baby en partner. Om over deze gevolgen na te kunnen denken moet je begrijpen hoe het leven van de persoon eruitziet en wat de veranderingen kunnen betekenen. Hiervoor heb je actieve luistervaardigheden nodig.
C. Onvoorwaardelijke aanvaarding
Onvoorwaardelijke positieve waardering kan ook getoond worden door onvoorwaardelijke aanvaarding. Dit houdt in dat je cliënten niet mag afkeuren vanwege zijn/haar gedachten, gevoelens of acties, ook al keur je deze niet goed. Dit houdt niet in dat je alles maar onvoorwaardelijk moet goedkeuren, maar wel dat je het gezichtspunt van de cliënt serieus neemt. Het is de bedoeling dat je gaat uitzoeken waardoor hij/zij stemmen hoort bij een psychose of met 100 km/h door de woonwijk scheurt. Je gaat dus opzoek naar de achterliggende motivatie of intentie. Ga hierbij uit van de goede wil van de cliënt. Als hulpverlener moet je hierbij gedachten/gevoelens rond de cliënt bij jezelf nagaan.
Voorbeelden van onvoorwaardelijke aanvaarding
Stel je ziet een ouder en een kind tijdens een sessie en elke keer als je het kind iets vraagt, dan breekt de ouder in en geeft hij/zij antwoord voor het kind. Jij wil juist het perspectief van het kind horen, maar toch moet je dit niet afkeuren. Wat je dan beter kan doen is leren begrijpen waarom de ouder dit doet. Misschien ontdek je wel dat die ouder het goed wil doen voor zijn/haar kind omdat hij/zij zelf een afwezige ouder heeft gehad. Je moet de achtergrond van bepaald gedrag dus begrijpen. Op die manier kan je begrip opbrengen voor het gedrag van de persoon.
Een ander voorbeeld is een cliënt dit zegt ‘Ik zeg wat er in me opkomt, wanneer ik dat wil. Als anderen dat niet prettig vinden, dan is dat hun probleem.’ Als hulpverlener kan het zijn dat je het hier niet mee eens bent, maar toch is het goed om geen eigen oordeel uit te spreken. Je keurt het gedrag dus niet af, maar je keurt het ook niet goed. Als hulpverlener kan je in deze situatie het beste doorvragen waarom de cliënt dit vindt.
D. Warmte en nabijheid uitdrukken
Een andere manier om onvoorwaardelijke positieve waardering te tonen is door warmte en nabijheid uit te drukken. Hierbij reduceert je het onpersoonlijke karakter van de interventies of de behandeling. Jij bent ook een persoon en dat mag je in deze sessies dus ook laten zien. Dit kan door te reflecteren op de gedachte, gevoel of gedrag van de hulpverlener, cliënt op de relatie. Verder is nabijheid erg bruikbaar bij overdracht en tegenoverdracht. Je kan dan beschrijven wat er zich in de situatie afspeelt. Als je dus merkt dat het moeilijk/gevoelig wordt, dan kan je dit benoemen.
Als je dus merkt dat het moeilijk/gevoelig wordt, dan kan je dit benoemen;
Twijfel bij cliënt: ‘Het voelt aan alsof je je woorden wikt en weegt.’
Vijandigheid, irritatie, boosheid: ‘Ik voel me behoorlijk geïrriteerd omdat
je niet op de afspraak verschijnt.’
Aantrekking: ‘Het is goed dat je me mag, maar ik vraag me af of het ons
nu niet tegenhoudt de dingen te vertellen zoals ze zijn.’
Vastzitten, gebrek aan richting: ‘Op dit moment heb ik de indruk dat we
vastzitten’
Spanning: ‘Ik ben er me van bewust dat we nu beiden met een vervelend
gevoel zitten.’
Als je deze moeilijkheden beschrijft, dan heb je dus een gesprek over een gesprek. Dit noemen we een metagesprek.
Metagesprek
Een gesprek hebben over een gesprek, bv als je je moeilijkheden binnen het gesprek benoemd