HC 1 - Jeugdzorg in Nederland Flashcards

Historie en introductie (39 cards)

1
Q

16de eeuw

A

Kraamkamers (= weeshuizen, tuchthuizen en opvanginstellingen voor ‘probleemjeugd’ en weeskinderen) van de jeugdzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kraamkamers (16de eeuw-19de eeuw)

A

Weeshuizen, tuchthuizen en opvanginstellingen voor ‘probleemjeugd’ en weeskinderen.
> kritiek 19de eeuw: gebrek aan persoonlijke aandacht
> later omgevormd naar kinderbeschermingshuizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

17de eeuw

A

Tabula rasa (John Locke): mens als ongeschreven blad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kinderen beperking en/of stoornis (vanaf 17de eeuw)

A

Opname in gasthuizen en later in instituties voor geestelijk gehandicapten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

18de eeuw; verlichting

A
  • Opvoedbaarheid van “ontspoorden” en “gehandicapten” kwam centraal te staand
  • Men handelde uit liefdadigheid
  • Kinderen kregen onderwijs en bescherming door kennis en wetenschap (optimisme)
    > Onder toezicht stelling (OTS) (1921)= Overheid heeft de mogelijkheid om in te grijpen bij kinderen in slechte situaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onder toezicht stelling (OTS) (1921)

A

Kind blijft thuis, maar krijgt begeleiding en toezicht van een professionele instantie om problemen aan te pakken en erger te voorkomen in 3 situaties:
1. Verwaarloosde / mishandelde kinderen’
2. Kinderen in criminaliteit
3. Gedepriveerde gezinssituatie
> Gezinsvoogden: Professionals die kinderen en gezinnen begeleiden en ondersteunen bij problemen, vaak na een gerechtelijke uitspraak zoals een ondertoezichtstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voogdij-instellingen

A

Bij ontzegging van het gezag krijgt een kind geen gezag meer van zijn ouders, en wordt er een voogdijinstelling aangewezen die het gezag overneemt. Deze instelling zorgt dan officieel voor de verzorging, opvoeding en beslissingen namens het kind.

Dus: als ouders het gezag verliezen, neemt de voogdijinstelling de rol van wettelijk voogd op zich.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

19de eeuw

A
  • Opkomst heilpedagogiek (= kinderen met een beperking of ontwikkelingsprobleem, met als doel hen te helpen zich zo volledig mogelijk te ontwikkelen)
    > Idiotenschool(Cornelis van Koetsveld, 1855): opvoedbare visie op verstandelijke beperking
  • Onderwijzers en pedagogen kregen grotere invloed in plaats van alleen artsen en geestelijken
  • Verzorging gebeurde vooral door geestelijken
    + Kraamkamers kregen kritiek (= gebrek aan presoonlijke aandacht) en werden omgevormd naar kinderbeschermingshuizen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Heilpedagogiek (opkomst 19de eeuw)

A

Kinderen met een beperking of ontwikkelingsprobleem helpen zich zo volledig mogelijk te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Idiotenschool (Cornelis van Koetsveld, 1855)

A

Opvoedbare visie op verstandelijke beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oligofrenen

A

Mensen met kleine geest (medisch model) werd later speciaal onderwijs; Buitengewoon Lager Onderwijs (BLO)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Normalisatie (Scandinavië)

A

Mensen met beperking in normale situaties laten functioneren
> later inclusie: samenleving accepteert en respecteert verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

20ste eeuw

A
  • Toenemende pedagogisering (= proces waarbij opvoeding en educatie doordringen in steeds meer aspecten van het dagelijks leven)
    > Wet op de leerplicht (1901): Schoolplicht, dus afname kinderarbeid
    > Kinderwetten (1905): Overheid kon ingrijpen in gezag
    > Intelligentietests (1904): meten welke kinderen wel/niet geschikt zijn voor onderwijs; grotere rol voor pedagogen en psychologen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

pedagogisering (20ste eeuw)

A

Proces waarbij opvoeding en educatie doordringen in steeds meer aspecten van het dagelijks leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wet op de leerplicht (1901)

A

Schoolplicht, dus afname kinderarbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Intelligentietests (1904)

A

Meten welke kinderen wel/niet geschikt zijn voor onderwijs; grotere rol voor pedagogen en psychologen

17
Q

Kinderwetten (1905)

A

Overheid kon ingrijpen in gezag

18
Q

Vanaf 1950

A

Meer professionalisering, emancipatie en samenwerking met gezin

19
Q

Vanaf 1990

A

Hulp werd vraaggericht, niet meer aanbodgerricht

20
Q

Orthopedagogiek 1930-1970/1980

A

Tak van de pedagogiek die zich richt op de opvoeding, begeleiding en behandeling van kinderen en jongeren met ontwikkelings-, leer- of gedragsproblemen.
> Bloei vanaf jaren 30 als wetenschap
> Jaren ‘50-‘60: integratie in de samenleving
> Jaren 70-80 Meer nadruk op methodisch handelen

21
Q

Na oorlogse ontwikkelingen pedagogiek

A
  • Jaren ‘50-‘60: integratie orthopedagogiek in de samenleving
  • Jaren ‘70: meer nadruk op gezin
  • 1998: zo-zo-zo-beleid
22
Q

Zo-zo-zo-beleid (1998)

23
Q

Commissie van Samson (2012)

A

Nederlandse onderzoekscommissie die is ingesteld om te onderzoeken hoe het onderwijs omgaat met leerlingen die thuis te maken hebben met problemen zoals geweld, verwaarlozing of andere risicofactoren. De commissie werd geleid door prof. dr. M. Samson.
> Seksueel misbruik komt 2,5x zo vaak voor als gemiddeld

24
Q

Internationaal verdrag inzake de rechten de rechten van het kind (2013)

A

Garandeert bescherming tegen mishandeling
-> Verplichte meldcode en huiselijk geweld wet (2013)
1. signaleren
2. in kaart brengen
3. gesprek met cliënt
4. weeg het geweld
5. meld of organiseer hulp

25
Commissie De Winter (2019)
Nederlandse onderzoekcommissie onderzocht geweld in de Nederlandse jeugdzorg van 1945 tot heden. > 1 op de 10 kinderen maakt geweld mee in instellingen
26
Wet op de jeugdzorg (vervangen door Transitie van jeugdzorg (2015)
Regelt in Nederland de organisatie, uitvoering en voorwaarden van jeugdzorg. Deze wet bepaalt hoe zorg en hulp aan kinderen, jongeren en hun gezinnen geregeld worden wanneer er problemen zijn op het gebied van opvoeding, ontwikkeling, veiligheid of welzijn. > Doelen:
27
Transitie van jeugdzorg (2015)
Grote hervorming die in Nederland rond 2015 plaatsvond. Hierbij kregen gemeenten de regie over de jeugdzorg, die voorheen vooral door de landelijke overheid werd geregeld. > Doelen: - Preventie en eigen kracht - Normaliseren - Vroege zorg/hulp - Integrale hulp aan gezinnen - Ruimte voor professionals
28
Noodzaak om jeugdstelsel te veranderen
- Groeiende wachtlijsten - Langs elkaar werkende instanties - Groeiende kosten - Te veel bureaucratie > Gemeentes werden verantwoordelijk voor het managen van de jeugdzorg, dit droeg bij aan het groeiende jeugdzorg gebruik
29
Verlengde hulp jeugdwet (na 18de jaar) mogelijk tot 23 jaar in 3 situaties
1. Jeugdhulp is niet agherond op 18de 2. Na beëindigen jeugdhulp op 18de blijkt binnen een halfjaar dat hervatting nodig is 3. Voor de 18de verjaardag wordt gekozen voor noodzakelijke jeugdhulp > Onderzoek "het vergeten kind": Jongeren vaak niet klaar voor zelfstandigheid naar 18de levensjaar
30
Gezinssysteem
Bestaat uit samenhangende rollen en structuren. - Hemeostase (evenwicht) - Coalities (groepen binnen het gezin) - Subsystemen (2 of meer leden met gedeelde intenties)
31
Kluwen gezin (gesloten gezin)
Weinig info-uitwisseling
32
Los-zand gezin (open gezin)
Weinig grenzen / chaos
33
Gezin-cohesie
Mate van emotionele verbondenheid
34
Aanpassingsvermogen
Vermogen om flexibel te reageren op veranderingen
35
Basisdimensies van opvoeding: 1. Warmte (emotionele nabijheid) 2. Dominantie (controle)
Combinaties leiden tot: - Betrokkenheid - Tolerantie - Onverschilligheid - Intolerantie
36
Dimensies opvoedersgedrag: 1. Controle: Autoritaire stijl = - Autoritatieve stijl = + > Permissieve stijl= warm/weinig structuur > Onverschillige stijl= weinig betrokkenheid en controle 2. Ondersteuning
Ouder= Iemand met een onvoorwaardelijk en tijdloos verantwoordelijkheidsbesef op 3 gebieden 1. biologisch 2. maatschappelijk 3. Juridisch
37
Meervoudige complexe problemen als ten minste 6/7 domeinen langdurig problematisch zijn
1. kindfactoren 2. ouderfactoren 3. opvoedingsfactoren 4. gezin functioneren 5. Contextuele factoren 6. Sociaal netwerk factoren 7. Hulpverlening factoren
38
Kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP) en / of verslaving (KOV) hebben meer risico's (bijv. mantelzorg, onbegrip ect.)
Integrale aanpak is nodig met de focus op DRAAGKRACHT en SAMENHANG IN HET GEZIN
39
Sociaal-contextueel procesmodel (Belsky)
Ontwikkeling van een kind wordt bepaald door DYNAMISCHE INTERACTIES tussen het kind, ouders en hun sociale en maatschappelijke omgeving.