HC 1: psychologische gespreksvoering Flashcards

(73 cards)

1
Q

het basisprincipe van een psycholoog is gebaseerd op …?

A

de cliëntgerichte benadering van Carl Rogers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

van wie was de clientgerichte benadering?

A

Carl Rogers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarvan is Carl Rogers bekend in de psychodiagnostiek?

A

de clientgerichte benadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

C

A

Cliënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

HV

A

hulpverlener

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het basisprincipe van de cliëntgerichte benadering van Carl Rogers?

A
  • zelfactualisering
  • de therapeutische relatie zorgt voor condities waarin de cliënt sterktes, oplossingen en problemen kan exploreren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat doe je NIET in de clientgerichte benadering?

A

antwoorden/advies geven, je stuurt ze maar cliënten komen zelf met eigen antwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom is het voordelig om cliënten hun eigen antwoorden te laten verzinnen?

A
  • zelf iets bedenken –> meer gemotiveerd iets te doen
  • zelfstandig en onafhankelijk zijn (ook na de therapiesessies)
  • kan zijn dat jouw ideeën niet hebben geholpen of gaan falen
  • de cliënt weet het beste in welke condities/omstandigheden wat helpt en wat niet helpt voor henzelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een valkuil voor psychologen?

A

“Ik moet iets doen syndroom” –> altijd willen helpen door antwoorden voor te zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

belangrijke doeln voor psychologen

A

exploreren + relatie opbouwen met cliënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarom is het van belang om een goede relatie op te bouwen met een cliënt?

A

het kan een tijdje duren voordat de cliënt je genoeg vertrouwd om je alles te vertellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de 3 essentiële condities voor groei van een relatie tussen HV en C?

A
  1. onvoorwaardelijke positieve waardering
  2. echtheid
  3. empathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onvoorwaardelijke positieve waardering

A
  • een van de 3 essentiële condities voor groei van een relatie tussen HV en C
  • Cliënt appreciëren als persoon met waarde en waardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe toon je onvoorwaardelijke positieve waardering als psycholoog?

A
  1. betrokkenheid tonen t.a.v. cliënt
  2. inspanning doen om C te begrijpen
  3. onvoorwaardelijke aanvaarding
  4. warmte en nabijheid uitdrukken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe toon je betrokkenheid? (onderdeel 1 van onvoorwaardelijke positieve waardering)

A

op tijd zijn en tijd nemen, privacy etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe toon je inspanning om een cliënt te begrijpen? (onderdeel 2 van onvoorwaardelijke positieve waardering)

A
  • empathie
  • vragen stellen
  • interesse tonen
  • actief luisteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe kan je actief luisteren?

A

reflecteren en parafraseren van hetgeen dat de cliënt heeft verteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoe toon je onvoorwaardelijke aanvaarding? (onderdeel 3 van onvoorwaardelijke positieve waardering)

A
  • ga uit van de goede wil van de cliënt
  • wat ligt achter het gedrag?
  • begrijpen zonder gelijk goed te keuren
  • erkennen zonder oordeel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe toon je warmte en nabijheid? (onderdeel 4 van onvoorwaardelijke positieve waardering)

A
  • het reduceert een onpersoonlijk karakter
  • reflecteren op gedrag/gevoel/gedachte van cliënt/hulpverlener/relatie
  • om dingen bespreekbaar te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

voorbeeld van reflecteren op gedrag/gevoel/gedachte van cliënt/hulpverlener/relatie

A
  • cliënt: je lijkt zenuwachtig om over dit onderwerp te praten
  • Hulpverlener: blij u te zien, ik kan niet goed volgen
  • relatie: ik ben blij dat je dit wilt delen met mij, ik heb het gevoel dat we ergens geraken vandaag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

echtheid

A
  • een van de 3 essentiële condities voor groei van een relatie tussen HV en C
  • HV is zichzelf zonder een rol te spelen
  • maakt emotionele afstand t.a.v C kleiner
  • 4 belangrijke facetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

belangrijke facetten van Echtheid

A
  1. rolgedrag
  2. congruentie
  3. spontaniteit
  4. openheid en zelfonthulling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Rolgedrag (facet 1 van echtheid)

A

geen klemtoon op jouw rol, autoriteit of statusC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Congruentie (facet 2 van echtheid)

A
  • woorden, daden etc. van een HV zijn consistent
  • incongruentie kan bij C tot wantrouwen leiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
spontaniteit (facet 3 van echtheid)
- niet elke gedachte die je krijgt ongecontroleerd verwoorden - niet alles delen - steeds nadenken (effect op c?)
26
openheid en zelfonthulling (facet 4 van echtheid)
- vaardigheid om open over jezelf te zijn t.a.v. C - maar wat zijn regels omtrent dit?
27
empathie
- een van de 3 essentiële condities voor groei van een relatie tussen HV en C - mogelijkheid om iemand vanuit hun standpunt te begrijpen - in iemand anders verplaatsen + laten merken dat je hen begrijpt
28
wat is als HV cruciaal bij empathie?
- kijk naar wie er voor je zit en stem op diegene af
29
verschillende soorten vaardigheden
1. niet-selectieve luistervaardigheden 2. selectieve luistervaardigheden 3. regulerende vaardigheden 4. nuancerende vaardigheden
30
soorten niet-selectieve luistervaardigheden
1. non-verbaal gedrag 2. verbaal volgen 3. gebruik van stiltes
31
omschrijving van non-verbaal gedrag
C laten merken dat je luistert en aansporen om verder te vertellen
32
omschrijving van verbaal volgen
C laten merken dat je luistert en aansporen om verder te vertellen
33
omschrijving van gebruik van stiltes
- ga na waardoor er een stilte ontstaat en wat er bij C gebeurt - tijd gebruiken om na te denken
34
wat kun je doen bij een stilte?
- tijd geven om na te denken - samenvatten van voorgaande punt(en)
35
soorten selectieve luistervaardigheden
1. vragen stellen 2. parafraseren 3. reflecteren 4. concretiseren 5. samenvatten
36
omschrijving van vragen stellen
- C helpen met het verwoorden van gedachten - duidelijkheid voor HV - open en gesloten
37
wanneer gebruik je open en wanneer gesloten vragen
- hangt van situatie af - stem dit af op je doel
38
omschrijving van parafraseren
- herformuleren van de inhoud van de boodschap van de C - let op met meegaan in de juistheid van de perceptie van C
39
omschrijving van reflecteren
- weergeven van het affectieve deel van de boodschap (tussen de regels door)
40
hoe kan je reflecteren
- luister naar affectieve woorden (boosheid, verdriet) - of haal emotie uit non-verbaal gedrag
41
omschrijving concretiseren
C zo nauwkeurig mogelijk over problemen laten vertellen
42
hoe kan je concretiseren?
- hoe-/wat-vragen stellen (hoe bedoel je precies?, kan je een voorbeeld geven?) - G-schema
43
omschrijving van samenvatten
je geeft de hoeveelheid info voor C overzichtelijk en begrijpelijk weer
44
hoe kan je samenvatten?
- ga na wat sleutelgedachten en -gevoelens zijn - wat wordt veel door C herhaald? - is er een patroon/thema/elementen die samen horen?
45
soorten regulerende vaardigheden
1. openen gesprek en begin contact 2. terugkoppeling naar doelen 3. situatie verduidelijken 4. hardop denken 5. afsluiten van het gesprek
46
omschrijving van openen gesprek en begin contact
- je geeft een beeld van jouw manier van werken - je gaat de verwachtingen na van C
47
omschrijving van terugkoppeling naar doelen
- je doet aan procesbewaking - je zorgt voor haalbare doelen en streeft die na
48
omschrijving van situatie verduidelijken
- je zoomt in op hoe het tot op dit punt met C gaat - een gesprek over je gesprekken - gang van zaken bespreken
49
omschrijving van hardop denken
- kan tijdens stiltes - voor inzichten en transpirantie - voor bandschepping
50
omschrijving van afsluiting van een gesprek
- samenvatten - voor volgende keer ...
51
soorten van nuancerende vaardigheden
1. interpreteren 2. confronteren 3. positief heretiketteren 4. informatie geven
52
omschrijving van interpreteren
- geven van mogelijke verklaringen voor gedrag/gedachten etc - DOE DIT NIET TE VROEG
53
omschrijving van confronteren
- je beschrijft de discrepanties die je merkt in de gedachten/gevoelens/gedragingen van C
54
omschrijving van positief heretiketteren
- je geeft een nieuwe positieve betekenis aan iets wat oorspronkelijk als negatief bestempeld was
55
omschrijving van informatie geven
geven van info over mensen/gebeurtenissen/ervaringen/alternatieven
56
Aan welke competenties moeten GGZ-behandelaren voldoen (volgens cliënten en naasten)?
- goed luisteren - helder communiceren - niet oordelen - behandelen met respect - oprecht betrokken zijn - C als mens zien, niet als ziekte
57
wat voor soort vaardigheid is non-verbaal gedrag?
niet-selectieve luistervaardigheid
58
wat voor soort vaardigheid is verbaal volgen?
niet-selectieve luistervaardigheid
59
wat voor soort vaardigheid is het gebruiken van stiltes?
niet-selectieve luistervaardigheid
60
wat voor soort vaardigheid is vragen stellen?
selectieve luistervaardigheid
61
wat voor soort vaardigheid is parafraseren?
selectieve luistervaardigheid
62
wat voor soort vaardigheid is reflecteren?
selectieve luistervaardigheid
63
wat voor soort vaardigheid is concretiseren?
selectieve luistervaardigheid
64
wat voor soort vaardigheid is samenvatten?
selectieve luistervaardigheid
65
wat voor soort vaardigheid is openen gesprek en begincontact?
regulerende vaardigheid
66
wat voor soort vaardigheid is terugkoppeling naar doelen?
regulerende vaardigheid
67
wat voor soort vaardigheid is situatie verduidelijken?
regulerende vaardigheid
68
wat voor soort vaardigheid is hardop denken?
regulerende vaardigheid
69
wat voor soort vaardigheid is afsluiten van het gesprek?
regulerende vaardigheid
70
wat voor soort vaardigheid is interpreteren?
nuancerende vaardigheid
71
wat voor soort vaardigheid is confronteren?
nuancerende vaardigheid
72
wat voor soort vaardigheid is positief heretikitteren?
nuancerende vaardigheid
73
wat voor soort vaardigheid is informatie geven?
nuancerende vaardigheid