Hc 3 Flashcards
(48 cards)
Immanuel kant en zijn reactie op de onverklaarbaarheid van natuurwetten;
Immanuel Kant las het werk van Hume en zei dat dat hem uit zijn dogmatische sluier had gebroken. Voordat hij het werk had gelezen dacht hij dat we (onder andere) werkelijk wisten dat de wetten van Newton correct waren. Dan leest hij Hume die uitlegt dat we de kennis van natuurwetten nooit zeker kunnen rechtvaardigen, omdat we geen oorzaak-gevolg relaties kunnen verklaren. Je kan wel geloven dat ze waar zijn, maar niet weten dat ze waar zijn. Kant concludeert dat er een probleem is en gaat kijken of er niet een manier is om kennis van die natuurwetten toch te redden.
Immanuel kant; eens met hume
je kant niet via je zintuigen vaststellen of een algemene bewering waar is, bijv. “alle kaarsen smelten in de zon”.
Immanuel kant; oneens met hume
we kunnen wel degelijk vaststellen door een combinatie, een synthese, van rationalisme en empirisme dat een algemene bewering, zoals “alle kaarsen smelten in de zon” waar is en kunnen weten. Kennis komt voort uit de combinatie van verstand door de ratio en zintuiglijke waarneming.
Vermogens zintuiglijkheid en verstand kunnen geen functies uitwisselen;
waarneming.
“Zonder zintuiglijkheid zou ons geen object gegeven worden, en zonder verstand zou er geen object worden gedacht. […] Deze twee vermogens of capaciteiten kunnen hun functies ook niet uitwisselen. Het verstand kan niets aanschouwen en de zintuigen kunnen niets denken. Alleen uit hun vereniging kan kennis ontstaan”.
Synthese rationalisme en empirisme
- A priori vs a posteriori
- Analytisch vs synthetisch
- A priori vs a posteriori
- a priori oordeel; toegankelijk zonder naar de werkelijkheid te kijken; te
bereiken/ vaststellen met je verstand (kijken naar de begrippen). Je kunt de bewering vaststellen op waarheid door te kijken naar de begrippen/ definities.
֍ “Een zus is een vrouw”. - a posteriori oordeel; hiervoor moet je wel naar de werkelijkheid kijken; om de waarheid vast te stellen moet je onderzoek doen. Deze bewering kun je niet enkel met je verstand inzien.
֍ “Er zitten 73 bonen in de chili”.
- Analytisch vs synthetisch
• Synthetisch oordeel: vermeerdert je kennis door onderzoek, hier gaat
wetenschap om.
֍ Kant: “sommige lichamen (objecten) zijn zwaar”.
• Analytisch oordeel: vermeerdert je kennis niet, maar analyseert wat je al
weet. De begrippen die je al bezit, analyseren en uitspraken over doen (geen onderzoek).
֍ Kant: “elke lichaam is uitgebreid”.
Analytisch- a priori
“elk lichaam is uitgebreid”
Analyseren wat je al weet, om te weten of het waar is moet je goed nadenken (geen onderzoek).
Analytisch - a posteriori
bestaat niet, als iets een analyse is van wat je al weet, dan hoef je geen onderzoek meer te doen.
Synthetisch - a priori
kennis vermeerderen, zonder empirisch onderzoek = rationalisme. “5 + 7 = 12”, wanneer je leert rekenen en het begrip van 5, +, 7, =, hebt, dan kun je door je verstand de som uitrekenen, zonder onderzoek. Bestaan niet volgens Empiristen, want dit zou betekenen dat er kennis bestaat die niet uit de waarneming afkomstig is.
Synthetisch - a posteriori
kennis vermeerderen door empirisch onderzoek met de zintuigen: “Dit is een geel boek”.
Kant wil met zijn oordelen laten zien dat
[1] er synthetische kennis a priori mogelijk is en [2] dat als dat zo is, dat het dan ook een synthetisch oordeel a priori is dat de wereld causaal gestructureerd is. Op die manier wil hij kennis van de natuurwetten van Newton redden voor zover die vertellen dat alles in de natuur veroorzaakt is (‘alles in de natuur is veroorzaakt’ is dan een synthetisch a priori oordeel).
Noumenale wereld
de wereld-op-zich, geen kennis over mogelijk.
Fenomenale wereld
de wereld zoals die aan ons verschijnt, synthetische - a
priori oordelen kunnen hier worden ontdekt.
Transcendentaalfilosofie
transcendent idealisme probeert in essentie kennis vast te stellen door te analyseren wat onze ervaring van de wereld überhaupt mogelijk maakt: door de voorwaarden te onderzoeken die het ons mogelijk maken om überhaupt iets te ervaren.
- vormen van waarneming
- categorieën van ons verstand
Wikipedia; richting binnen de moderne kritische filosofie die zegt dat het (in de filosofie) niet om de dingen zelf gaat, maar om de manier waarop we de dingen kunnen kennen.
Kant; het blijft ons volkomen onbekend wat objecten op zichzelf en los van de ontvankelijkheid van onze zintuigen kunnen zijn. We kennen niets anders dan onze manier om ze waar te nemen; die manier is eigen aan ons, en niet noodzakelijkerwijs gedeeld door elk wezen.
Vormen van waarneming
Empirisme; ruimte en tijd. Op de één of andere manier zorgen de dingen uit de onkenbare/ noumenale wereld ervoor dat de wereld altijd aan ons verschijnt/ presenteert in tijd en ruimte.
Categorieën van ons verstand
Rationalisme; substantie en causaliteit. Input krijg je binnen via de zintuigen door de waarneming van ruimte en tijd, maar dit is een verzameling van losse waarnemingen, waarbij het verstand categorieën moet maken. Door de losse waarnemingen te categoriseren ontstaat er kennis.
Voorbeeld substantie
objecten hebben altijd een bepaalde vorm (verschijnen altijd in de ruimte aan ons) en duren altijd (bestaan kortere of langere tijd - verschijnen dus altijd in de tijd aan ons). De categorie die je er op kunt plakken is een substantie.
Kant maakte een synthese van empirisme en rationalisme
Hier zien we dus duidelijk dat Kant een synthese heeft gemaakt van empirisme en rationalisme. Voor kennis hebben we vormen van de waarneming nodig die samenwerken met het verstand door middel van categorisatie.
Copernicaanse wending
ant beschreef deze nieuwe manier van denken als de “Copernicaanse Revolutie” voor onze theorie van kennis. Net zoals de 16e-eeuwse astronoom Nicolaus Copernicus de astronomie binnenstebuiten keerde door de hypothese te stellen dat de aarde om de zon draaide, in plaats van andersom — en daarmee op elegante wijze veel problemen oploste — keert Kant onze theorie van kennis binnenstebuiten door te theoretiseren dat onze geest zich niet conformeert aan de realiteit, maar dat de realiteit zich conformeert aan onze geest.
Met andere woorden, we beginnen niet met de realiteit: we hebben geen andere keuze dan te beginnen waar we zijn, met het potentieel van onze hersenen voor mogelijke ervaringen. Onze cognitieve systemen structureren vervolgens wat er ‘daarbuiten’ is op manieren die het voor ons mogelijk maken om het te ervaren.
Kant plaatst ons als kenners dus in het centrum van zijn metafysische beeld: we kijken niet naar de ‘ultieme realiteit’, maar naar een wereld die is geconstrueerd door ons zintuiglijke en cognitieve apparaat .
Vervolg naar fenomenale en noumenale wereld;
Als we Kants Copernicaanse Revolutie serieus nemen, waarbij degene die ervaart centraal staat in de empirische wereld, dan moeten we ook het idee serieus nemen dat basiskenmerken van de wereld, zoals tijd, ruimte en causaliteit, niet onafhankelijk van onze ervaring bestaan.
Ze vertegenwoordigen eerder de manier waarop onze cognitie is gestructureerd: het zijn ingebouwde kenmerken, niet van de werkelijkheid, maar van de ervaring.
Het resultaat hiervan zijn twee afzonderlijke domeinen: de alledaagse empirische wereld die wij allemaal ervaren , die Kant de ‘fenomenale’ wereld noemt, en de werkelijkheid op zichzelf , die Kant de ‘noumenale’ wereld noemt.
Kant zegt dat de noumenale wereld onkenbaar is, maar
maar deze wereld zorgt voor de input naar ons toe. Maar hoe kan je dan zeggen dat de dingen-op-zich ervoor zorgen dat wij gewaarwordingen hebben? Dat kan hij dus helemaal niet beweren. Bovendien lijken de dingen-op-zich nu oorzaken te worden, maar ‘oorzakelijkheid’ is een categorie die van toepassing is op de waarnemingen in
de fenomenale wereld.
Problemen voor kant
• Tegen intuïtief om te stellen dat mensen structuur opleggen aan te wereld.
- Kant dacht dat we kennis hadden (synthetisch a priori) van bijvoorbeeld de
natuurwetten van Newton. In dat geval zouden die wetten dus niet onwaar kunnen blijken te zijn, echter kan dat wel blijken. In dat geval heb je dus met je verstand iets verkeerd beredeneerd.
• Kant meent echte kennis te hebben, die heeft betrekking op de fenomenale wereld. Maar dat is erg onbevredigend; we willen liever kennis van de wereld zoals die echt is hebben. De lat wordt door Kant dus wel erg laag gelegd en de scepticus zal zeggen dat dit zijn positie, dat we geen kennis over de wereld kunnen hebben, niet weerlegt.
Ook Kants poging om de scepticus te weerleggen is mislukt. Het is wel begrijpelijk dat Kant de natuurwetenschappen wilde redden, want die bleken in zijn tijd enorm succesvol te zijn. In de 18e eeuw was de vraag of zo’n succes als dat in de natuurwetenschappen te zien was ook te verwachten was in de sociale wetenschappen. Er van uitgaande dat het mogelijk is om wetenschap te bedrijven over de mens en zijn sociale relaties, moeten we dan:
• Eén wetenschappelijke methoden die op alle problemen wordt losgelaten. De methode uit de natuurwetenschappen toepassen? = positivisme.
• Een andere methode (eigen aan de sociale wetenschappen) gebruiken? = hermeneutiek.
Positivisme volgens auguste comté
is een term die door Auguste Comté, grondlegger sociologie, is ingevoerd, waarmee hij beweerde dat je de methode van de natuurwetenschappen kunt gebruiken om problemen in de samenleving op te lossen. Hij wilde sociale problemen in de (Franse) samenleving oplossen. Er was hongersnood in Frankrijk, maar na Franse Revolutie was er maar weinig veranderd voor veel mensen. Er was nog steeds veel honger en aan de andere kant waren mensen met enorme luxe.