Hc 4 Flashcards
(38 cards)
Waarheidsprobleem
wordt geïllustreerd door de volgende citaat van Martin Heidegger: “De zo begrepen vrijheid van het zijn-laten van het zijnde vervult en voltrekt het wezen van de waarheid in de zin van de ontberging van het zijnde. De “waarheid” is geen keurmerk van de juiste zin die door een menselijk “subject” over een “object” uitgesproken wordt en dan ergens in een soort bereik “geldt”, maar de waarheid is de ontberging van het zijnde, die er is dankzij een openheid.”
Citaat martin heideger lijkt betekenisloos, men snapt niet waar het over gaat. Maar de vraag die als gevolg daarvan opkomt is:
wat is het criterium voor betekenisvolheid? De zin is waar, wanneer het de wereld afbeeld zoals de wereld is. Ludwig Wittgenstein I (de jonge Wittgenstein) en de Logisch Positivisten vroegen zich dit ook af; Wat is een betekenisvolle zin?
Wittegenstein 1
Tractatus Logico-Philosophicus (1921); invloed op Logisch Positivisten.
Wittegenstein 2
Philosophical Investigations (1953) (HC 6).
Waarin was Wittegenstein geïnteresseerd?
Wittgenstein was geïnteresseerd in beweringen over “het hogere” (= metafysica, kunst, religie), maar daar wil hij zinvolle en betekenisvolle zinnen over uiten. Hij schreef het boek de tractacus. En verdedigde de correspondentietheorie.
Doel boek tractacus
de bedoeling daarvan is om ze zin van de onzin te onderscheiden.
Correspondentietheorie
- De waarheid
- betekenis
= picture theorie of truth/meaning
Waarheid is een eigenschap van de zin wanneer die correspondeert met de feiten, dus wanneer het de wereld beschrijft zoals de wereld nu is. Het gaat Wittgenstein enkel om de betekenisvraag, niet om de vraag naar wetenschap. Je kan de zin vergelijken met de werkelijkheid, wanneer je weet dat de onderdelen corresponderen, dan is de zin waar en betekenisvol. Kan je de waarheid van een zin niet achterhalen door naar de werkelijkheid te kijken, dan is de zin betekenisloos.
Voorbeeld van betekenisloze zinnen
Voorbeelden van betekenisloze zinnen: “Het schone en het goede zijn identiek”, “De ziel is onsterfelijk”, “De koe eet gras vanwege haar koeheid”.
Deze zinnen kun je niet controleren met de werkelijkheid. Volgens Wittgenstein I betekent dit dus niets; de zin is betekenisloos, is wordt uitgelegd in de Tractatus. Je kunt je afvragen of de zinnen in de Tractatus betekenisvol zijn volgens dit betekeniscriterium. Wittgenstein I zegt hierover: “Mijn stellingen zijn verhelderend omdat hij die me begrijpt, tenslotte erkent dat ze onzinnig zijn, als door middel van mijn stellingen, er op, boven ze uitgeklommen is.” Wittgenstein II zal erop terugkomen hoe het dan kan dat we de zinnen uit de Tractatus wel begrijpen, zoals “de ziel is onsterfelijk”. Je kunt alleen uitspraken doen over de waarneembare werkelijkheid: alledaagse/ banale uitspraken en de empirische wetenschappen.
Volzinnen kunnen dus niets hogers uitdrukken, aangezien we niets kunnen zeggen over de belangrijke levensvragen. Wittgenstein: “Van dat waarover niet kan worden gesproken, moet men zwijgen”. Problemen zijn dus ofwel wetenschappelijk (= correspondeert met de feiten) ofwel onzinnig (= correspondeert niet met de feiten, en je weet niet hoe je het moet achterhalen). Wittgenstein stopt met filosofie en wordt leraar.
Logisch positivisme
Het Logisch Positivisme gaat over de realisatie van een geünificeerde wetenschap door de toepassing van logische analyse op ervaring.
Ontstaan wetenschapsfilosofie
Wittgenstein woonde in Wenen, waar de eerste Logisch Positivisten (= Wiener Kreis) bij elkaar kwamen. Ze willen af van de onbegrijpelijke filosofie van Heidegger. Deze groep bestond uit wetenschappers en filosofen die in 1929 een pamflet schreven. Hierin zetten ze hun Wetenschappelijke wereldopvatting uiteen, wat het begin van de wetenschapsfilosofie markeerde, als apart filosofische discipline.
5 uitgangspunten van het logisch positivisme
1) Verwerping zinloze beweringen.
2) Logica.
3) Positivisme.
4) Geünificeerdewetenschap.
5) Verifieerbaarheid (later confirmeerbaarheid) als demarcatiecriterium (=
onderscheidingscriterium wetenschap vs. pseudowetenschap).
Uitgangspunt 1; verwerping zinloze beweringen
Doel van LP is om het metafysische en theologische puin van millennia te verwijderen; ze willen af van onzinnige/ betekenisloze beweringen. Ze gebruiken hierbij Wittgenstein I: “Zinvolle beweringen zijn wetenschappelijke beweringen”. Als iemand iets zegt dat jou betekenisloos of onwaar voorkomt, dan moet je ze een vraag stellen.
Voorbeeld: als iemand tegen je zegt “Er is een God’, dan moet jij vragen “Wat bedoel je met God?”. Je gaat niet zeggen dat ze ongelijk hebben met hun uitspraak, maar je gaat ze vragen wat ze met hun uitspraken bedoelen.
Als je doorvraagt kom je erachter dat de zinnen betekenisloos en eerder metafysisch zijn.
Ayer (britse logische positivist) kwam ermee dat
je het niet meer over metafysica moet hebben. Ook moest je filosofie als wetenschappelijk beschouwen. Het gevolg voor de filosofie is dat niemand het zou moeten bedrijven of gedoceerd zou moeten krijgen wanneer je spreek over metafysische uitspraken, zoals “het nietsende niets nietst”.
Het gevolg voor de psychologie is dat traditionele termen als “ziel, “geest”, “boosheid”, “gedachte” als metafysisch werden beschouwd, dus moet je niet over interne zaken praten. Daarom moet je kijken naar dingen die je kunt waarnemen en uitspraken over kan doen: behaviorisme.
Uitgangspunt #2; logica
Uitspraken die de werkelijkheid direct beschrijven werden door Neurath protocolzinnen genoemd. Die protocolzinnen kan je via logica verbinden met elkaar. Vandaar dat logica een belangrijke rol speelt bij de Logisch Positivisten. Logica levert echter geen kennis op over feiten van de wereld: de logisch positivisten verwerpen alle synthetisch a priori oordelen (bijv. wiskunde). Ze zijn tegen de uitspraken van Kant, want LP zijn empiristen.
Uitgangspunt #3; positivisme
Er zijn twee betekenissen/ opvattingen van positivisme:
1) De positie van Comté (HC3).
2) De opvatting die stelt dat alleen de wetenschap kennis oplevert.
Het gevolg is een omslag van kennisleer naar wetenschapsfilosofie: vragen m.b.t. kennis worden vragen m.b.t. de wetenschap. We zijn al eeuwenlang, sinds de Oude Grieken, op zoek naar zekere kennis (wat is kennis en waar komt het vandaan), maar worden het niet eens over de manier hiervoor. LP zeggen dat de beste methode om kennis te verwerven wetenschap is, dus kennis komt van wetenschap. Maar wat is wetenschap?
Uitgangspunt 4; geünificeerde wetenschap
Eerder zagen we dat de Hermeneutici een verschil zagen in natuurwetenschappen (= zoeken naar oorzaken) vs. menswetenschappen (= zoeken naar redenen); verklaring vs. begrijpen. De Logisch Positivisme waren tegen de Hermeneutici, en meenden dat alle wetenschappers samen aan één wetenschappelijke theorie over de wereld werken. Geschiedenis, economie, sociologie, psychologie, natuurkunde, scheikunde horen allemaal bij elkaar. Maar wat maakt de wetenschap één geheel? Dit zit ‘m in het model wat gebruikt wordt om conclusies te trekken: deductief-nomologisch model (= covering law model).
Deductief nomologisch model; convering law model
• Premisse 1: algemene uitspraak/ wet/ regel = nomologische uitspraak.
• Premisse 2: Beginuitspraak (zegt iets over het individu dat onder de algemene regel valt).
• Conclusie of voorspelling.
Voorbeeld:
֍ Premisse 1: Alle zwanen zijn wit; (alle A zijn B).
֍ Premisse 2: Dit is een zwaan; (A is het geval).
֍ Conclusie of voorspelling: Deze zwaan is wit. (B volgt logisch).
Deductie is logisch geldig;
Deductie is logisch geldig. De conclusie volgt ook (d.w.z. is logisch geldig) als de premissen onjuist zijn. Als de premissen waar zijn, dan is je conclusie ook waar.
Voorbeeld:
֍ Premisse 1: Alle zwanen zijn groen; (alle A zijn B).
֍ Premisse 2: Dit is een zwaan; (A is het geval).
֍ Conclusie of voorspelling: Deze zwaan is groen. (B volgt logisch).
Alle wetenschappen maken dus gebruik van een algemene wet en willen deze ontdekken en toepassen op individuele gevallen.
- Context of discovery
- context of justification
Context of discovery
Hoe ontdekt je aan algemene wet? (= waarschijnlijk inductie).
Context of justification
Hoe rechtvaardig je een algemene wet? (= waarschijnlijk ook inductie)?
Inductie probleem blijft aanhouden;
Vaak gebruikt men voor het maken van een algemene wet inductie, maar je kunt deze algemene wet vaak niet rechtvaardigen. Als je 100 zwanen ziet, concludeer je op basis van inductie dat alle zwanen wit zijn, én op basis van deze inductie uitspraak concludeer je op basis van deductie dat de volgende zwaan die je gaat zien ook wit is. Alsnog heb je maar één zwaan meer gezien, nog steeds niet alle zwanen. Inductieprobleem blijft aanhouden.
Uitgangspunt #5; verifieerbaarheid als demarcatiecriterium
Op de vraag: “Wat is wetenschap?” zijn twee (problematische) antwoorden:
1) Een theorie of bewering is wetenschappelijk als deze verifieerbaar is.
2) Een theorie of bewering is wetenschappelijk als deze confirmeerbaar is.
Om dit te snappen kijken we naar een common sense opvatting van wetenschap
Common sense opvatting van wetenschap
.Als we een criterium voor wetenschappelijkheid vinden, dan moet het [1] in ieder geval natuurkunde als wetenschap classificeren en [2] astrologie uitsluiten van de wetenschap. Laten we dit de common sense check noemen.