HC 5: Dyslexie Flashcards

(40 cards)

1
Q

Neural Recycling Hypothesis

A

Om geschreven woorden te herkennen rekruteren (gebruiken) we hersengebieden die voor andere doeleinden zijn geëvolueerd, en recyclen we deze hersengebieden dus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Logografisch/morfologisch

A

Voor elk woord, grafeem of begrip wordt een apart symbool gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Logogram/logograaf

A

Een geschreven karakter dat een woord of morfeem vertegenwoordigt (bijv. chinese karakters)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Syllabisch

A

Verzameling geschreven tekens die lettergrepen vertegenwoordigen waaruit woorden bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Alfabetisch

A

Voor elke klank wordt een teken uit het alfabet gebruikt; je koppelt een symbool aan een klank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Saccades

A

Snelle oogbeweging die tot doel hee1 een nieuw fixa@epunt te vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fixaties

A

Focussen op een woord of letters. Als een woord minder vaak voorkomt zal men zich er langer op moeten fixeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Regressies

A

Teruggaan met je ogen en re-analyseren wanneer je niet zeker weet of je het goed hebt begrepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Optimal Viewing Position (OVP)

A

Punt waar het oog zich het meeste op fixeert. Dit ligt iets meer naar links van het midden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Prelexische orthografische verwerking

A

Hoe het woord geanalyseerd wordt; de tijd voordat men toegang heeft tot de betekenis van een woord. Het gaat over identificatie van letters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nucleus

A

De klinker in het midden van lettergreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onset

A

De klank/klanken die vóór de nucleus komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Coda

A

De klank/klanken die na de nucleus voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rime

A

Combinatie van nucleus en coda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lexicale orthografische verwerking

A

Moment dat het woord herkent wordt. Dit gebeurd top-down. Zelfs wanneer de letters van woorden door elkaar gehusseld zijn herkennen we woorden, zolang de 1e en laatste letter maar op goede plek staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Semantische verwerking

A

Toegang hebben tot de betekenis van een woord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Alfabetisch principe

A

Idee dat letters de klanken van gesproken taal vertegenwoordigen. Letters zijn hierbij toegewezen aan een klank; dit vormt de basis voor lezen

18
Q

Fonemen

A

Hoeveel verschillende klanken/geluiden er zijn voor alle bstaande woorden

19
Q

Grafeem

A

Directe connectie tussen klank en geschreven taal.
Er is onderscheid tussen complexe of eenvoudige grafemen

20
Q

Eenvoudige grafeem
Complexe grafeem

A

Eenvoudig: Bestaat uit 1 letter (a,o,i,e,u)
Complex: Gemaakt uit meerdere letters, maar bestaande uit 1 klank (bijv. oe)

21
Q

Leren lezen

A

Leren decoderen van geschreven woorden door te begrijpen hoe grafemen zich tot fonemen verhouden

22
Q

Wat zijn de drie stadia van een normale leesontwikkeling

A
  1. Logografisch stadium
  2. Alfabetisch stadium
  3. Orthografisch stadium
23
Q

Logografisch stadium

A

Visuele kenmerken van een woord zien, bijv. een woord herkennen aan de vorm van de letters

24
Q

Alfabetisch stadium

A

decoderen door de toepassing van grafeem-tot-foneem-correspondentieregels; het woord wordt uit elkaar gehaald door iedere letter apart uit te spreken
Kinderen met dyslexie blijven vaak in dit stadium hangen

25
Orthografische stadium
Directe herkenning van woorden, zonder decodering.
26
Wat houdt het dual route model van lezen in?
Twee manieren om te leren lezen; 1. Fonologische/non-lexicale route: beginnende lezer, veel nieuwe woorden 2. Lexicale route: expert lezer, veel bekende woorden. Woorden worden herkend omdat deze opgeslagen liggen
27
Op welke twee manieren kan lezen worden geleerd aan kinderen?
1. Hele woord methode 2. Fonische methode
28
Hele woord methode
kijk en zeg; het gehele beeld laten zien, en hierna het volledige woord tonen.
29
Fonische methode
Letters leren associëren met klanken; structuur van individuele letters wordt aangeleerd. Dit is de beste methode, omdat het mensen gevoeliger maakt voor klankstructuur van woorden
30
Wat houdt ontwikkelingsdyslexie in
Er is sprake van problemen met het leren lezen en het automatiseren van grafeem-foneem conversieregels bij het schrijven. Het is een leerstoornis van neurologische oorsprong
31
Diepe orthografieën
Wanneer klanken op meerdere manieren geschreven/gelezen kunnen worden; een taal is hierdoor niet transparant. Dit is hoog bij de Engelse taal
32
Ondiepe orthografieën
Een taal is transparant in het lezen en schrijven; klanken kunnen op 1 manier geschreven en gelezen worden, waardoor het makkelijker is om het juiste te zien.
33
Complexiteit van een woord
Een klank dat gepresenteerd wordt door 1,2 of 3 letters; Bijv. bij het woord through (klank = u), bestaande uit 3 letters, dus complex
34
Consistentie van een woord
Lettercombinatie en de manier van uitspreken ervan; wanneer dezelfde combinatie steeds op een andere manier wordt uitgesproken is er weinig sprake van consistentie
35
Magnocelullaire theorie van Stein
Magnocelullaire netwerken in het brein die verantwoordelijk zijn voor creëeren van visuele en auditieve informatie zijn gebrekkig
36
Cerebellaire theorie van Nicolson & Fawcett
Sprake van problemen met het cerebellum, waarin automatisatie een belangrijke rol speelt
37
Fonologische tekort theorie (Share & Snowling)
Mensen met dyslexie hebben verminderd toegang tot fonologische representaties, geheugen en bewustzijn. Representaties: foto koppelen aan woord is lastiger Geheugen: Moeite om volgorde van klanken te herhalen Bewustzijn: minder gevoelig voor klankenstructuur van taal
38
Wat zijn drie criteria voor het hebben van dyslexie?
1. De ernst van de moeilijkheden, gemeten op spelling, lezen, inversies, spoonerismen, dyslexiekans en tekstlezen 2. Persistentie/hardnekkigheid 3. Exclusiviteit
39
Inversies
Twee woorden gegeven waarbij persoon moet aangeven of het is omgedraaid (laks en skal)
40
Spoonerismen
Twee woorden gegeven en de eerste letters van beide woorden dienen omgedraaid te worden (Brown & Dune > Down en Brune)