HC 6 Flashcards
(40 cards)
In de klinische praktijk: Specifieke stoornis
(Evidence based) behandeling
Protocol, Flexibel, Transdiagnostisch, modulair, statistisch
Protocol
- Een stapsgewijze beschrijving van een psychologische behandeling.
- Een werkwijze
- Hierin staan opdrachten voor de patiënt
Protocol: draaiboek
Bevat een omschrijving van de behandeltechnieken en de volgorde waarin deze moeten worden uitgevoerd
Voordelen protocollen
- Duidelijk doel
- Rationale
- Theoretisch onderbouwd
- Gestructureerd
- Lineair (sessie in bepaalde volgorde)
- Vast aantal sessies
- Training –> iedereen kan het
- Werkboeken
- Voorbeelden/invaloefeningen ‘
- Voor specifieke stoornis
- Vaak geavalueerd –> vaak evidence based
Nadelen protocollen
- Heterogeniteit van caseload: CGT voor 1 stoornis –> niet relevant
- Comorbiditeit en flux: CGT voor 1 stoornis –> niet genoeg.
- Lineair: vast aantal sessies, crisis, teveel keuze
Wat is de reden dat er weerstand is tegen protocollen?
Ze passen niet in de “echte klinische” praktijk
Weerstand protocol: Interventie niet aangepast aan kind
- 95% gebruikt protocol niet meer na onderzoek
- 3% CGT werkt volgens protocol
Onderzoeksbehandeling
- Geworven casus (ernst minder)
- Homogene groep, smalle focus
- Lab of uni setting onderzoeker, kleine case load
- Veel voorbereiding, 1 behandelmethode
- Protocol
Klinische behandeling
- Doorverwezen (ernst) heterogene groep, multi-probleem
- Kliniek, ggz, etnici, grote case load
- Flexibel programma
Clinici
- Onze ervaring wordt genegeerd
- Voorkeur voor bewijs uit praktijk
- Onderzoeksvragen zijn niet relevant
- Vaak weinig onderzoekservaring
- Niet geïnteresseerd in gemiddelden
Onderzoekers
- Mijn resultaten worden genegeerd
- Bij bewijs uit data
- Clinici zouden meer moeten meten
- Door onderzoek meer en dieper nadenken over processen
Hoe kun je het beste een protocol flexibel aanpassen?
Verander sommige ingrediënten als je merkt dat je ze niet kent/de omstandigheden er niet naar zijn
Soms doen bij het aanpassen van protocol
Modules van andere protocollen voor comorbiditeit
Modules van andere protocollen om flux aan te pakken –> diagnoses kunnen veranderen
Andere volgorde –> eerst exposure dan cognities
Delen weglaten –> geen cognities bij jonge kinderen
Bij crisis–> op crisis ingaan
Voordelen
Heterogeniteit, comorbiditeit, flux, crisis aan te passen aan cliënt
Nadelen
- Wetenschappelijk onderzoek gecombineerd met klinische ervaring –> evidence-informed
- Niet meer evidence based –> effectiviteit onbekend
Transdiagnostiek
- Onderliggende mechanisme: verandering = verandering in klachten
- Risicofactor of in standhoudende factor
- Theoretisch model
- Gemeenschappelijke oorsprong
stoornis overstijgend
1.1. Transdiagnostiek concepten: Cognitief
Negatief zelfbeeld, perfectionisme, neuroticisme, self-focussed attention, selectieve aandacht
1.2. Transdiagnostiek concepten: Emotie
Psychologische flexibiliteit, emotie regulatie, onvol. coping
1.3. Transdiagnostiek concepten: Gedrag
Assertiviteit, sociale vaardigheden
Wanneer is protocollair werken een probleem?
- Geen .. met cliënt
2.Comorbiditeit of meer sessies nodig - Wijziging van hulpvraag
Wat volgt men bij een transdiagnostische behandeling?
Een gestructureerd protocol
Waar is gebrek aan bij modulair werken?
Aan beslisbomen
Stappen kiezen voor een soort behandeling
- Zorgvuldige diagnostiek
- Mate van ervaring en deskundigheid van de therapaut
3.Kijken naar wetenschappelijk bewijs effectiviteit - Kijken naar doel van de behandeling
Wat zeggen Chorpita en Daleiden (2000)
Protocols are mostly organized in child problem areas. DDM can help with identifying the correct protocol for different backgrounds