HC 6: MBT Flashcards

(38 cards)

1
Q

MBT

A

mentalization-based therapy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voor wie is vooral MBT?

A

mensen met borderline (persoonlijkheidsstoornissen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mentaliseren

A

het doen en laten van zichzelf en van anderen impliciet en expliciet waarnemen en begrijpen in termen van intentionele mentale toestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

centraal uitganspunt van mentaliseren/MBT =

A

nieuwsgierige en nietwetende houding innemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tijd van ontwikkeling: teleologisch denken

A

0-6 maanden & 6-12 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

teleologisch denken, wat is het?

A

lichamelijke toestanden kenbaar maken
beetje oorzaak-gevolg zien: ik huil en ik krijg de fles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer psychische equivalentie?

A

2-3 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is psychische equivalentie?

A
  • acties aan mentale toestand koppelen
  • huilen dus verdrietig
  • nog geen idee dat de ander zich anders kan voelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer pretend modus?

A

3-4 jaar en 6-11 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pretend modus

A
  • 3-4 jaar: spelletjes voelen heel echt aan
  • 6-11 jaar: modi samenvoegen, obv normen en waarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

in welke modus is er objectconstatie?

A

teleologiche modus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

in welke methode geldt: interne werkelijkheid = externe werkelijkheid?

A

psychische equivalentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gehechtheid en mentaliseren?

A

het vermogen om te mentaliseren ontwikkelt een kind in relatie tot hechtingsfiguren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onveilig-vermijdend gehecht:

A
  • vermijdend en wantrouwend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

onveilig-afwerend/ambivalent gehecht:

A
  • onvoorspelbare ouders
  • wisseling van emotie e.d.
  • verlatingstangst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gedesorganiseerd gehecht:

A
  • pijn, trauma of angst als basis
  • hechtingsfiguur is veilig en gevaarlijk tegelijkertijd
17
Q

welke gehechtheid leidt tot psychopathologie op latere leeftijd?

A

gedesorienteerde gehechtheid

18
Q

gemarkeerd spiegelen

A

affect van kind herkennen, om aan kind te laten merken dat het eigen gedachten heeft + kan reflecteren hierop, gaat eigen gevoel snappen

19
Q

ongemarkeerd spiegelen

A

geen onderscheid tussen eigen beleving en die van een ander –> psychisch equivalente modus
- gevoel blijft heftig en beangstigend

20
Q

incongruent spiegelen

A

(stel je niet aan)
gespiegelde gevoelens komen niet overeen met interne gevoelens –> false self –> alsof modus

21
Q

vermijdende hechtingsstijl leidt tot:

A

overreguleren van affect, naar binnen keren, weinig laten zien

22
Q

Afwerend/ambivalente hechtingsstijl leidt tot

A

onderreguleren van affect, coregulatie nodig, kan het niet alleen, afhankelijk van contact

23
Q

gedesorganiseerde hechtingsstijl leidt tot:

A

wisseling tussen onder- en overreguleren van affect

24
Q

in het kort: Psychische equivalentie
modus

A
  • interne werklijkheid = externe werkelijkheid
  • A = A
25
in het kort: Teleologische modus:
- wat ik zie, is waar - Het begrijpen van de acties van anderen is gebaseerd op fysieke effecten - struikelen over been --> je wilt me pijn doen
26
in het kort: Alsof modus/pretend mode
- betekenisloosheid - in de sessie eindeloos en inconsequent gepraat over gedachten en gevoelens. Betekenisloos
27
interventie is gericht op
- onderzoeken - mentale toestand (niet gedrag)
28
voorbeeld van een interventie
uitdagen
29
wat doe je bij de interventie uitdagen?
- niet-mentaliseren laten stoppen
30
3 technieken in MBT
1. bevriezen 2. vertragen 3. terugspoelen
31
techniek: bevriezen
stop en sta stil
32
techniek: vertragen
stop, luister en kijk
33
techniek: terugspoelen
stop, ga terug en exploreer
34
wanneer stop en sta stil?
als mentaliserend vermogen weg is
35
wanneer stop, luister en kijk?
als spanning oploopt
36
wanneer stop, ga terug en exploreer?
als het al misgegaan is
37
wat doe je bij de equivalente modus:
affect te hoog dus die moet omlaag
38
wat doe je bij de pretend modus:
affect te laag dus die moet omhoog