HC. 7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker Flashcards

(32 cards)

1
Q

Nogmaals, wat als eerst bij verdenking schildklierziekte?

A

TSH meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 soorten schildklier nodi zijn er?

A

Niet-functionele en functioenele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar aan kun je denken bij een niet-functionele schildklier nodus?

A

Kan het volgende zijn:
- Goedaardige adenoom
- Simpele cyste (ruimte gevuld door vocht)
- Inflammatoire ies of abcess
- Uiting maligniteit, zoals schildkliercarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn functionele groep schildkliernoduli?

A

Autonome / toxische nodus (hete nodus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verdeling niet-functionele en functionele noduli?

A

95% niet functioneel vs 5% functioneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat vraag je bij een anamnese bij een schildkliernodus?

A
  • Familie geschiedenis
  • Bestraling hals
  • Heesheid
  • Thryeotoxische symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke lichamelijk onderzoek?

A
  • is schildklier diffuus vergroot of sollitaire nodus of MNS (multi nodulair)
  • fixatie
  • lymfeklieren aan/afwezig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is een nodus meteen gevaarlijk?

A

Nee, veel mensen van 50+ zullen ze hebben als je erop zou controleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er als er een indicentaloom wordt gevonden op de schildklier, en is hier een uitzondering voor?

A

Er wordt niet behandeld, enige uitzondering is als een indidentaloom gevonden wordt op een FDG-PET scan.

NL is heel terughoudend, dus bij CT en MRI niks doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom wel bij FDG-PET?

A

Bij FDG-PET wordt er gelabelde glucose naar plekken met verhoogde metabole activiteit gestuurd, en dit wordt gebruikt voor stagering van malagnitieiten.

Dus bij oplichten nodus bij FDG-PET scan is de kans groter dat het kanker is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer doe je vervolgonderzoek bij een nodus, naast als het op een FDG-PET te zien is?

A

Of het een palpabele nodus is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe vervolgonderzoek bij palpabele nodus?

A

TSH meten en echo + fine needle aspiration (FNA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat moet je doen bij TSH meten?

A

TSH meten en als het laag is, dan T4 meten, als dat verhoogd is, meten van TSH-R antistoffen om ziekte van Graves uit te sluiten. Als negatief: 123-I scintiegrafie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is TiRADS?

A

Thyroid Imaging Reporting and Data System

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer FNA (fine needle aspiration?

A

Bij nodi van groter dan 1cm, met uitzondering van cystes, om zo relevante kankers eruit te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de bethesda classificatie?

A

Classificatie van kans op maligne schildklierkanker

17
Q

Omschrijf de bethesda classificatie?

A

I: niet diagnostisch (1-4% risico)
II: benigne (0-3% risico)
III: atypie, folliculaire lesie van onzekere betekenis (5-15% risk)
IV: folliculaire neoplasie (15-30%)
V: Verdacht voor maligniteit (60-75%)
VI: Maligniteit 97-99%)

18
Q

Wat is de meest voorkomende schildklierkanker?

A

Gedifferentieerde schildkliercarcinoom

19
Q

Welke type carcinomen vallen onder de gedifferentieerde schildkliercarcinomen?

A

Papillaire en folliculaire carcinoom

20
Q

Waar zijn papillair en folliculaire carcinomen te vinden?

A

In follikelcellen, deze kgaan om de colloid zitten en produceren normaal gesproken de schildklierhormoon

21
Q

Waar zijn medullaire carcinomen te vinden?

A

Parafolliculaire cellen / C-cellen

22
Q

Wat zijn anaplastische carcinomen?

A

De meest agressiefe kankers die er is.

23
Q

Wat zegt TNM-classificatie?

A

T= Grootte, N= Lymfeklieren, M= Metastase

24
Q

Hoe kun je schildkliercarcinoom behandelen?

A

Totale verwijdering ervan en van de evt lymfeklieren –> hierna behandeling met Jodium-131 -> Daarna nog 123I-scintiegrafie –> daarna supplementeren met levothyroxine (T4)

25
Hoe kun je kijken of de behandeling gelukt is?
- Follow up van meten van thyreoglobuline, deze moet afwezig zijn cus geen schildklier meer - Echo-hals
26
Wat te doen bij lymfogene uitzaaiing?
Halsklierdissectie gevolgd met radioactief jodium (131-I), als jodium-refractair dan wegbranden of radiotherapie
27
Bij welke carcinoom geen radioactief jodium, maar totale ductomie en centrale halsklierdissectie?
Bij medullaire carcinoom
28
Welke syndromen bij Medulaire Thyroid carcinoom?(MTC)
MEN 2a syndroom en MEN 2b syndroom
29
Wat is MEN 2a syndroom?
- Medullaire schildklier carci - dubbelzijdige feochromocytoom - Hyperparathryrioidie
30
Wat is MEN 2b syndroom?
- Medullaire schildklier carci - dubbelzijdige feochromocytoom - marfanoide habitus - Mucocutane neurinomen
31
Hoe MTC diagnosticeren?
Klachten: mechanisch of diarree Biochemisch: verhoogde calcitonine Beeldvorming: echo, maar bij verhoging calcitonine -> FDG-PET scan, en lever CT/MRI
32
Verschillen en overeenkomsten papilaire en folliculaire carcinoom
Verschil: papillair vs folliculaire groeiwijze en papilair is lymfogeen en folliculair is hematogeen Overeenkomst: beide operatief te behandelen, beide zijn jodium gevoelig en beide hebben een 5 jaars overleving dat meer dan 90% is