HC04 - Introductie tot de farmacologie en toxicologie Flashcards

1
Q

Wat bestudeer je bij de farmacologie?

A

Dat is het bestuderen van de wisselwerking tussen exogene chemische stoffen (farmaca) en fysiologische processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kun je bereiken met farmacologie?

A
  • Nieuwe geneesmiddelen ontdekken
  • Effectiviteit verbeteren
  • Ongewenste bijwerkingen verminderen
  • Diersoort en individuele verschillen begrijpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de farmacie?

A

De studie die zich bezig houdt met het bereiden, samenstellen, verduurzamen en leveren van geneesmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de toxicologie?

A

Het bestuderen van de werking van giftige stoffen op biologische systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is farmacotherapie?

A

Behandeling van ziekten en aandoeningen met geneesmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de klinische farmacologie?

A

Het vertalen van concepten uit fundamenteel onderzoek naar de praktijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een geneesmiddel?

A

Een samenstelling van chemische stoffen (farmacon/farmaca + hulpstoffen) die toegediend wordt aan een dier met een beoogd farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een farmacon (mv farmaca)?

A

Het werkzame bestanddeel van een geneesmiddel.
Het is een exogene chemische stof die een gewenste interactie aangaat met een biologisch systeem (levend wezen) om homeostase te herstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een exogene chemische stof?

A

Een chemische stof die van buiten komt, oftewel lichaamsvreemd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor kunnen farmaca worden gebruikt?

A
  • Ziektes te genezen
  • Ziektes te voorkomen
  • Een diagnose te stellen
  • Fysiologische functies te herstellen, verbeteren of wijzigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een hulpstof?

A

Een niet werkzaam bestanddeel van een geneesmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke functies kan een hulpstof hebben?

A
  • Vulstoffen om volume te geven
  • Kleurstoffen
  • Smaakstoffen
  • Stoffen die invloed hebben op de snelheid waarmee een tablet uiteenvalt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke toedieningsvormen zijn er?

A
  • Oraal
  • Intraveneus
  • Intramusculair of subcutaan injectie
  • Op de huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welke manier kan een geneesmiddel oraal worden toegediend?

A
  • Tabletten
  • Dragees
  • Capsules
  • Drankjes
  • Poeders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke manier kan een geneesmiddel intraveneus worden toegediend?

A

Als oplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke manier kan een geneesmiddel intramusculair of als subcutaan injectie worden toegediend?

A
  • Oplossing
  • Suspensie
17
Q

Op welke manier kan een geneesmiddel op de huid worden toegediend?

A
  • Zalf
  • Crème
  • Lotion
18
Q

Wat is een gif (ookwel vergift of vergif)?

A

Een exogene chemische stof die een schadelijke invloed heeft op een biologisch systeem (levend wezen) of homeostase verstoort

19
Q

Wat zijn drugs?

A

Een verzamelnaam voor exogene chemische stoffen die een meer of minder ‘drogerende’ (verdovende, opwekkende en/of bewustzijnsverruimende) werking hebben en die tot verslaving kunnen leiden.

(Narcotica, verdovende middelen, stimulerende middelen, bedwelmingsmiddelen, roesmiddelen, geestverruimende middelen, verboden middelen)

20
Q

Waarom waren de meeste geneesmiddelen planten?

A

Planten produceren heel veel chemische stoffen voor zelfbescherming

21
Q

Wat doet atropine?

A

Die blokkeert de muscarine receptoren waardoor acetylcholine niet meer kan binden en er geen effect meer is

22
Q

Waar moeten geregistreerde diergeneesmiddelen aan voldoen?

A
  • Gestandaardiseerde kwaliteit (goedgekeurd door de European Medicined Agency)
  • Veilig
  • Effectief
23
Q

Waarom wordt de veterinaire farmacologie ook wel vergelijkende farmacologie genoemd?

A

Verschillen tussen:
- Rassen
- Dieet
- Omgeving
- Diersoorten (te behandelen ziekten, keuze van geneesmiddel, dosis, toediening)