HC1.2 Flashcards

1
Q

4 eigenschappen van vervorming

A
  • Komt voor wanneer kracht aangrijpt op een lichaam
  • Van ‘goed zichtbaar’ tot ‘onmerkbaar in de praktijk’
  • Ook veroorzaakt door temperatuursverandering i/h lichaam
  • Is niet gelijkmatig verdeeld over het volume vh lichaam; voorbeeld: een denkbeeldige lijn i/h lichaam kan op één plaats ‘verlengen’ en op een andere ‘verkorten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar gaat men van uit bij vereenvoudigde studie van de vormverandering

A
  • Korte lijnstukken, die de ‘omgeving’ v/e punt afbakenen
  • De oriëntatie vd lijnstukken is van belang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

definitie van (normaal)rek

A

verlenging of verkorting van een lijnstuk per lengte-eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

formule gemiddelde normaalrek + benoem de delen

A

Δs = afstand voor de vervorming

Δs’ = afstand na de vervorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe weetje ongeveer wanneer het lijnstuk verlengd of verkort is

A

wanneer ε > 0 => is het lijnstuk verlengd

ε < 0 => is het lijnstuk verkort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke eenheden kan (normaal)rek hebben

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

definitie + eenheid + eenheid afschuifhoek

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

formule afschuifhoek + benoem de delen

A

π/2 = de hoek voor de vervorming

θ’ = de hoek na de vervorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe weet je wanneer de afschuifhoek positief of negatief is

A

als θ’ < π/2 => dan is de afschuifhoek positief

als θ’ > π/2 => dan is de afschuifhoek negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voor wat kunnen we de definities van afschuifhoek en normaalrek gebruiken

A

voor de vormverandering van een lichaam in 3D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat voor verandering geeft normaalrek en afschuiving

A

normaalrek: volumeverandering
afschuiving: vormverandering

(wordt bepaald door 3 componenten, dus op elke as 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer spreken ze over een kleine vervorming

A

wanneer ε << 1

en sin γ = tg γ en cos γ = 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly