HC2.1 Flashcards

(38 cards)

1
Q

formule van nominale spanning + benoem de delen en eenheden

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

formule van nominale rek + benoem de delen en eenheden

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 5 delen zijn er op het conventioneel spanning-rek diagram

A

elastisch gedrag

vloeien

versteviging

insnoering

breuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe zit het elastisch gedrag op het conventioneel spanning-rek diagram

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe zit het vloeien op het conventioneel spanning-rek diagram

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe zit de versteviging op het conventioneel spanning-rek diagram

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe zit de insnoering op het conventioneel spanning-rek diagram

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe zit de breuk op het conventioneel spanning-rek diagram

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het verschil tussen het ware spanning-rek diagram en het conventionele

A
  • vervang de oorspronkelijke oppervlakte vd dwarsdoorsnede en de oorspronkelijke meetlengte door de werkelijke waarden, gemeten op het moment vd belasting
  • berekening vd ‘ware spanning’ en ‘ware rek’ => tekening vh ware spanning-rek diagram

In het gebied vd insnoering:

  • toont het conventioneel σ-ε diagram de afname vd belasting
  • toont het ware σ-ε diagram een toename vd spanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

definitie van taaie (ductiele) materialen + vb.

A

materiaal dat aanzienlijk kan vervormen vooraleer het bezwijkt + vb. zacht staal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

formule percentage verlenging bij taaie materialen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

formule percentage oppervlakte verkleining bij taaie materialen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een eigenschap bij metalen

A

de meeste metalen vertonen geen constante spanning na de vloeigrens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat gebeurt er als een materiaal de vloeigrens overschrijdt

A

dan treedt er plastische vervorming op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe bepaal je de vloeigrens

A

via de offset methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

leg de offset methode uit

17
Q

definitie van brosse materialen + vb.

A

materiaal dat weinig/niet kan vloeien vooraleer het bezwijkt + vb. gietijzer

18
Q

wat is er speciaal bij brosse materialen + oplossing

A

die hebben geen goed gedefinieerde breuksterkte onder trekbelasting + een oplossing daarvoor is de bepaling van de gemiddelde breukspanning uit een reeks trekproeven

19
Q

wat voor een soort verband tussen spanning en rek bij de meeste constructiematerialen

A

een lineair verband

20
Q

formule wet van hooke + benoem de delen + eenheden

A

σ = E * ε

σ = de spanning (in Pa)

E = elasticiteitsmodulus (in Pa)

ε = de rek (dimensieloos)

21
Q

wanneer is de wet van hooke niet geldig

A

bij spanningen die groter zijn dan de proportionaliteitsgrens

22
Q

wat zegt de elasticiteitsmodulus eigenlijk

A

hoe stijf een materiaal is dus

hoge E-waarde = stijve materialen en

lage E-waarde = slappe materialen

23
Q

wat zijn 2 eigenschappen van de elasticiteitsmodulus

A

de meeste staalsoorten hebben dezelfde E maar ze hebben elk hun eigen proportionaliteitsgrens

het is enkel betekenisvol bij lineair-elastisch materiaalgedrag

24
Q

hoe werkt een taai materiaal verstevigen

25
wat is mechanische hysteresis
dat is een verschijnsel waarbij er een verlies van energie (dissipatie van warmte) is tijdens een cyclus belasten/ontlasten van een materiaal, de hoeveelheid verloren energie is de blauwe oppervlakte op de grafiek
26
wat gebeurd er bij een vervormbaar lichaam waarop een trekkracht is op uitgeoefend i.v.m. de afmetingen
Een vervormbaar lichaam, belast met een trekkracht, vertoont (naast langse verlenging) een verkorting van de dwarse afmetingen
27
wat gebeurd er bij een vervormbaar lichaam waarop een drukkracht is op uitgeoefend i.v.m. de afmetingen
Een vervormbaar lichaam, belast met een drukkracht, vertoont (naast langse verkorting) een verlenging van de dwarse afmetingen
28
formule dwarscontractiecoëfficiënt + benoem de delen + andere naam
+ coëfficiënt van Poisson (let op het minteken in de formule)
29
wat voor een grafiek is dit
schuifspanning-rek diagram
30
wat wordt er opgemeten bij een schuifspanning-rek diagram
het toegepaste torsiemoment en de veroorzaakte torsiehoek
31
wat wordt er opgemeten bij een schuifspanning-rek diagram
het toegepaste torsiemoment en de veroorzaakte torsiehoek
32
hoe wordt de wet van Hooke bij afschuiving + benoem het deel
33
formule G (2)
34
leg kruip uit + wanneer wordt het in rekening gebracht
35
wat bepaalt het tempo van de kruip
de spanning en/of temperatuur
36
wat is de kruipgrens
kruipgrens = maximale beginspanning opdat materiaal na een bepaald tijdsverloop een bepaalde kruiprek niet zou overschrijden
37
verband tussen de kruipgrens en de spanning en de temperatuur
omgekeerd evenredig
38
leg vermoeiing uit + wanneer wordt het in rekening gebracht