HC2 + H4, H5 Flashcards
(40 cards)
Welke vraag hoort bij wat validiteit meet?
Heb ik gemeten wat ik wilde meten?
Welke vraag hoor bij wat betrouwbaarheid meet?
Heb ik nauwkeurig gemeten? Wanneer we de meting van een construct herhalen, vinden we dan hetzelfde resultaat?
Wat houdt de kwaliteit van operationalisaties in?
Hoe je iets precies hebt gemeten. Als je de validiteit en betrouwbaarheid wilt bepalen, kijk je naar de operationalisaties
Wat is een voorbeeld van toevallige meetfouten en bij welk kwaliteitsaspect hoort dat?
- Verkeerde antwoord aankruisen
- Typfouten bij invoeren
Betrouwbaarheid is de afwezigheid van toevallige fouten
Wat is een voorbeeld van systematische meetfouten en bij welk kwaliteitsaspect hoort dat?
- Je stelt onduidelijke vragen
- Je vraagt maar een bepaald deel van een verschijnsel uit
Validiteit is afwezigheid van systematische meetfouten
Welke soorten validiteit vallen onder validiteit van gemeten variabelen?
- Inhoudsvariabiliteit (content)
- Soortgenootvaliditeit (congruent)
- Convergente validiteit
- Constructvaliditeit (begrip)
- Predictieve validiteit (criterium)
Welke soorten validiteit vallen onder validiteit van de steekproef van onderzoekseenheden?
Externe validiteit en daaronder vallen:
- Populatie validiteit
- Ecologische validiteit
Wat houdt inhoudsvaliditeit in? + vb
Wordt het hele construct gemeten? bv. als je uitspraken wil doen over het onderwerp criminaliteit en je in de vragenlijst alleen vragen stelt over geweldsdelicten. Dan is de inhoudsvaliditeit laag, want je laat veel soorten delicten buiten beschouwing
Wat houdt face validity in?
Dat je snel kijkt of je alles hebt gedaan, wordt niet ingegaan op literatuur, onderzoek of theorie. Als je niet ingaat op literatuur, onderzoek of theorie, maar gewoon op je gevoel afgaat is er sprake van face validity.
Wat houdt soortgenootvaliditeit in + bv?
Wanneer je hetzelfde concept meet met twee op elkaar lijkende instrumenten bv. een vernieuwing van een bestaande test. Als de resultaten ongeveer overeen komen en dus een hoge samenhang optreedt, kan men spreken van soortgenootvaliditeit
Wat houdt convergente validiteit in + bv?
Wanneer twee verschillende instrumenten die beogen hetzelfde te meten inderdaad een sterke samenhang vertonen bv. agressie van kinderen meten door leerkracht vragenlijst en door observaties. Als de samenhang sterk is, is sprake van convergente validiteit
Wat is divergente (discriminant-) validiteit?
Het instrument moet het begrip dat het pretendeert te meten ook onderscheiden van andere begrippen (discrimineren) Als je bv. weet dat agressief gedrag vaak samengaat met een laag zelfbeeld en je in jouw onderzoek beide aspecten wil meten, dan wil je graag dat dit ook uit jouw meting blijkt en daarmee jouw onderzoek onderscheidend is
Wat is predictieve validiteit en hoe wordt dit ook wel genoemd?
Dit gaat over de vraag of de test iets voorspelt. Het wordt ook wel criteriumvaliditeit genoemd. Als je de score die hieruit komt vergelijkt met de daadwerkelijke recidive en deze komt grotendeels overeen, kan men stellen dat er sprake is van een hoge predictieve validiteit.
Wat is constructvaliditeit? Hoe wordt het ook wel genoemd? + bv
Is het bedoelde construct gemeten? Begripsvaliditeit. bv. een rekentoets hebben, maar veel verhaaltjessommen en dus misschien eigenlijk taal testen
Wat is interne validiteit?
De mate waarin een causale conclusie op basis van een studie is gerechtvaardigd.
Er zijn twee soorten externe validiteit: Populatievaliditeit en ecologische validiteit. Wat houdt populatie validiteit in?
Generaliseerbaarheid van resultaten uit een steekproef naar de gehele populatie
Wat houdt ecologische validiteit in?
Generaliseerbaarheid van resultaten uit steekproef naar andere contexten (locatie en tijd)
Wat zijn confounding variables? en wat is het probleem hiermee?
De vraag of er wel of niet een alternatieve verklaring is. Het is lastig om elke alternatieve verklaring na te gaan
Hoe kan je betrouwbaarheid van de gemeten variabelen meten?
- Herhaalbaarheid
- Cronbach’s alpha: Geeft informatie over de betrouwbaarheid van een operationalisatie
- Inter-observator/inter-codeur: Dubbele observator en kijken of die personen op dezelfde manier de resultaten invullen
Er zijn 3 typen waarop je de herhaalbaarheid kan testen. Welke en wat moet je dan doen?
- Test-hertest betrouwbaarheid: Je onderzoek tweemaal uitvoeren
- Test-paralleltest betrouwbaarheid: Twee varianten van de meting tegelijk afnemen
- Split half betrouwbaarheid: Je onderzoeksgroep in tweeën opsplitsen
Ook kun je de betrouwbaarheid van de steekproef van onderzoekseenheid bepalen. Hoe?
Men kijkt naar de nauwkeurigheid van de schatting die de onderzoekers maken op basis van de steekproef. Onderzoeksresultaten worden betrouwbaarder naarmate de onderzoeksgroep groter is. Hoe groter de N, hoe nauwkeuriger de schatting. Dit geldt alleen voor kwantitatieve onderzoeken
Met grootschalig veldonderzoek wordt grootschalig survey onderzoek bedoeld. Ten eerste moet je de populatie definiëren. Hoe?
Wie maakt deel uit van de doelgroep? Vaak is niet geheel duidelijk wie er precies onder die groep valt. Daarom bepaal je eerste de operationele populatie: de leden uit de populatie die daadwerkelijk onderzocht worden. Dit wordt vaak bepaald door het beschikbare steekproefkader: lijst van leden van de te onderzoeken populatie.
Meestal is het niet mogelijk alle eenheden te onderzoeken, dus dan trekt men een steekproef. Waarom is het belangrijk om goed stil te staan bij de steekproeftrekking?
Als onderzoeker wil je dat de resultaten generaliseerbaar en representatief zijn. Dit is belangrijk voor de interpretatie van de resultaten. Om te kijken naar de kwaliteit van een onderzoek kun je de vraag stellen hoe de onderzoekers zijn gekomen tot de onderzochte groep en of dit de gehele groep wel goed weerspiegelt. Komt deze groep van de steekproef wel overeen met de groep waar je uitspraken over wilt doen?
Er zijn twee soorten steekproeftrekking. Welke en wat houdt het in?
- Probability sampling (kanssteekproef): ieder lid van de populatie heeft een gelijke kans om bij het onderzoek betrokken te worden. Dit leidt tot een representatieve steekproef.
- Non-probability sampling (niet-kanssteekproef): Hier is geen sprake van een representatieve steekproef. Hierdoor zijn de onderzoekresultaten minder generaliseerbaar.