HC3 + H6, H7 Flashcards
(41 cards)
Wat houdt confounding/confound in?
Een stoorzender, zo wordt het genoemd als er gekeken wordt naar een verband tussen twee dingen, maar een derde factor ook invloed kan hebben, waardoor het niet duidelijk is of er sprake is van een causaal verband
Waarom zijn experimenten soms fijn?
Omdat je daarmee veel compounds wegneemt, door bv. twee onderzoeksgroepen te laten hebben en alle omstandigheden hetzelfde te houden behalve een variabele.
Hoe zit een experiment in elkaar?
- Op basis van een plausibele theorie veronderstel je van tevoren een causale relatie tussen twee begrippen.
- Je manipuleert de onafhankelijke variabele, je brengt er eigenhandig verandering in aan.
- Als de theorie klopt, verwacht je dat de verandering in de onafhankelijke variabele als gevolg van de manipulatie leidt tot een verandering in de afhankelijke variabele. Dit noemen we de experimentele hypothese
Een experiment is de enige onderzoeksmethode waarmee je causaliteit kunt aantonen. Een experiment valt onder een toetsend onderzoek, niet exploratief. De vraagstelling is een causale onderzoeksvraag. Wat is een voorbeeld van een causale onderzoeksvraag?
Wat is het effect van training X op uitkomst Y?
Wat zijn de 3 causaliteitsvoorwaarden?
- Er moet sprake zijn van samenhang (covariatie of correlatie)
- Een eventuele verandering in de afhankelijke variabele moet plaatsvinden na een verandering in de onafhankelijke variabele. (X gaat aan Y vooraf) Er moet een chronologische volgorde zijn tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabele.
- De afwezigheid van een schijnrelatie, veroorzaakt door een compound. X hangt ook samen met Y, als invloed van confounders constant wordt gehouden
Er zijn twee redenen om een causale relatie te willen onderzoeken: praktijkgerichte beweegredenen en fundamenteel wetenschappelijke beweegredenen. Wat wil je weten bij praktijkgerichte beweegredenen?
Je wil weten hoe je de wereld kunt helpen veranderen, bv. interventies ontwikkelen of oplossingen voor praktijkproblemen evalueren. Toetsend karakter.
Wat wil je weten bij fundamenteel wetenschappelijke motieven?
Je wil weten hoe de wereld in elkaar zit. Je ontwikkelt of toetst theorieën om een kennisprobleem op te lossen.
Wat is het verschil tussen kwalitatief onderzoek en kwantitatief onderzoek?
Kwalitatief: Je kijkt naar teksten, verslagen, observaties of dossiers. Je gaat bv. kijken naar iemands ervaring ergens mee
Kwantitatief: Je kijkt naar cijfers en gaat rekenen. Je gaat bv. kijken naar hoe vaak iets voorkomt.
Welke soorten onderzoek vallen onder kwalitatief en welke onder kwantitatief?
Kwalitatief: diepte interviews, dossieronderzoek, observaties, virtuele etnografie (bv. het onderzoeken en vergelijken van Facebook profielen van leden van jeugdgroepen). Eerste 3 zijn etnografisch veldonderzoek
Kwantitatief: survey-onderzoek, geregistreerde data (deze twee zijn grootschalig veldonderzoek), meta-analyse (een overkoepelend effect uitrekenen op basis van eerder onderzoek), experiment/interventie
Er zijn 3 soorten experimenten. Welke?
- Zuivere experimenten
- Quasi-experimenten
- Pre-experimenten
Bij welke experimenten heb je de meeste controle als onderzoeker en wat zegt dit over de causaliteit?
Bij zuivere experimenten heb je de meeste controle als onderzoeker. Daardoor kun je ook de beste uitspraken doen over causaliteit. Bij pre-experimenten heb je het minste controle
Wat is een pre-experiment?
Een experiment is een pre-experiment als er geen enkele of slechts één vergelijkingsbasis is voor het gedrag na toediening van de experimentele stimulus bij een experimentele groep, OF een voormeting OF een controle groep. Bovendien wordt er geen gebruik gemaakt van randomisatie. Er is geen mogelijkheid om causale conclusies te trekken
Er zijn twee soorten pre-experiment. Welke? En hoe ziet dit er schematisch uit?
- Eén groep, voor- en nameting
Tijdstip t1 t2
Groep 1 O1 X O1 - Vergelijking van twee groepen, alleen een nameting
Bij beide kan je niks over oorzaak-gevolg relaties zeggen
Tijdstip t1 t2
Groep 1 X O1 Experimentele groep
Groep 2 O2 Controle groep
Wat is een quasi experiment?
Je streeft naar vergelijkbaarheid in achtergrondkenmerken bij bestaande groepen, maar het is niet mogelijk om onderzoekseenheden aselect toe te wijzen aan de experimentele en controlegroep. Er is een voor- en nameting met beide groepen. Groep 1 en 2 zijn niet zomaar verwisselbaar, want er is geen randomisatie toegepast. Dit wordt veel gebruikt bij medicijnen testen.
Hoe ziet een quasi-experiment er schematisch uit?
Tijdstip t1 t2
Groep 1 O1 X O1 Experimentele groep
Groep 2 O2 O2 Controle groep
Wat is een zuiver experiment?
Er is naast een experimentele groep minstens één controlegroep bij het onderzoek betrokken. Daarbij moeten de proefpersonen op basis van toeval worden toegewezen aan de experimentele groep, dan wel de controlegroep, dus wel aselect.
Er zijn drie soorten zuiver experiment. Welke?
- Achteraf meting met controle groep
- Voor- en nameting met controlegroep
- Solomon vier-groepen ontwerp
Hoe ziet een zuiver experiment met achteraf een meting met controlegroep eruit?
Tijdstip t1 t2
Groep 1 R X O1 Experimentele groep
Groep 2 R O2 Controle groep
R = randomiseren
Wat is het voordeel en het nadeel van achteraf meting met controle groep?
Voordeel geen voormeting: voormeting kan geen effect hebben.
Nadeel geen voormeting: we kunnen niet controleren of random toewijzing afdoende is geweest. Scores kunnen bij begin van onderzoek hoog of laag zijn geweest.
Hoe ziet voor- en nameting met controlegroep (klassiek experiment) er schematisch uit?
Tijdstip t1 t2
Groep 1 R O1 X O2 Experimentele groep
Groep 2 R O3 O4 Controle groep
Wat is het voor- en nadeel van voor- en nameting met controlegroep?
Voordeel: als er ondanks randomisatie verschillen zijn op voormeting, kun je dat controleren; voormeting levert meer informatie op. Minder proefpersonen toetsen.
Nadeel: Voormeting kan een sterk storend effect hebben
Hoe ziet een Solomon vier-groepen experiment er schematisch uit?
Tijdstip t1 t2
Groep 1 R O1 X O2 Experimentele groep
Groep 2 R O3 O4 Controle groep
Groep 3 R X O5 Experimentele groep
Groep 4 R O6 Controle groep
Wat zijn de voor- en nadelen van de Solomon vier-groepen ontwerp?
Voordeel: Zowel effect van experimentele ingreep, als effect van voormeting meten
Nadeel: Meer tijd en geld nodig
Wat is het doel van experimenten?
Zo veel mogelijk de storende factoren (factoren die een schijnbaar causaal verband tussen twee variabelen veroorzaken) uitschakelen –> alleen dan causale uitspraken mogelijk en dit hangt samen met de interne validiteit