HC.4 - Complicaties type 1 en 2 diabetes mellitus Flashcards

1
Q

In welke twee vormen komt retinopathie voor?

A
  1. niet-proliferatieve/background retinopathie
    - relatief onschuldig
    - aneurysma
    - puntvormige bloedingen
    - exsudaten (lekkend vocht)
  2. proliferatieve retinopathie
    - uiteindelijk blind
    - nieuwe bloedvatvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke 3 manieren kan de nier door diabetes beschadigd worden?

A
  1. beschadiging glomerulus
  2. ischemie als gevolg van hypertrofie van de afferente en efferente arteriolen naar de nieren
  3. door opstijgende bacteriële infecties naar de nier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom heeft 7% van de type 2 DM patienten al microalbuminurie op het moment van de diagnose?

A

Type 2 DM Patienten zijn vaak al ouder en hebben daarom meerdere risicofactoren (obesitas, hoge BD, dyslipidemie en een hoge frequentie van hart- en vaatziekten) waardoor het optreden van diabetische nefropathie sterk beïnvloed kan worden.
+
Door de hoge prevalentie van hart- en vaatziekten bij type 2 DM is microalbuminemie vaker geassocieerd met niet-niet gerelateerde aandoeningen zoals uitgebreide atheroscleoris, een beroerte of een myocard infarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke 2 verschillende manieren kan diabetes het perifere zenuwstelsel beschadigen?

A
  1. De vasculaire hypothese postuleert dat afsluiting van Vasa servorum de oorzaak van diabetische neuropathie is
  2. de metabole Hypothese postuleert dat het verstoorde metabolisme bij diabetes de oorzaak van de neuropathie is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke typen neuropathie komen bij diabetes voor? (5)

A
  • symmetrische (hoofdzakelijk) sensore polyneuropathie (distaal gelokaliseerd)
  • acute pijnlijke neuropathie
  • mononeuropathie en mononeuritis multiplex
    a. hersenzenuwen
    b. geïsoleerde perifere zenuwen
  • diabetische amyopathie
  • autonome neuropathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de risicofactoren voor het ontstaan en de progressie van diabetische complicaties? (6)

A
  1. man
  2. lange duur van ziekte
  3. hyperglycaemie
  4. hypertensie
  5. roken
  6. microabluminemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het lange termijn effect van intensieve insuline therapie bij type 1 DM patiënten? Waardoor zal dit waarschijnlijk komen?

A

Ookal werd de therapie iets minder intensief na de studie, het lange termijn effect was nogsteeds een verlaagde kans op retino-, neuro- en nefropathie bij de intensief behandelde groep t.o.v. de conventionele groep. Dit zal waarschijnlijk komen door Metabolic Memory

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de risicofactoren voor macrovasculaire complicaties? (7)

A
  • duur diabetes
  • leeftijd
  • systolische hypertensie
  • hyperinsulinemie met insuline resistentie i.c.m. obesitas en het metabool syndroom
  • hyperlipidemie
  • proteinurie
  • andere bekende risicofactoren voor hart- en vaatziekten (roken, LDL-chol, BMI….)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het effect van intensieve (insuline) glucose-verlagende therapie op de kans op macrovasculaire complicaties bij type 2 DM patienten?

A
  • er is een verlaagd risico op microvasculaire complucaties
  • GEEN significante daling in myocard infarcten
  • GEEN verbetering in all-cause mortality
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke relatief ‘nieuwe’ medicijnen verlagen de kans op hart- en vaatziekten bij T2DM patienten?

A

SGLT2 inhibitors en GLP-1 RAs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly