HC.4 - Motoriek Flashcards

(18 cards)

1
Q

wat is de somato-motoriek?

A

Aansturing skeletspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar bevinden zich de motorneuronen?

A

Allemaal in CZS –> piramide cellen
a) hersenstam
b) ventrale motorische hoorn

Grote cellichamen en axon via perifere zenuw naar (dwarsgestreepte) spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een motor unit?

A

Motor neuron + spiervezels

Sterkere spier: meer motorunits

Gedetailleerder: minder aantal spiervezels per motorunit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een simpel circuit?

A

Reflex

  1. Sensibele input met primaire offerenten (aanvoerend) van motor neuron (axonen van spinaal ganglion)
    - door spierspoeltjes die lengte van de spier meten
    - spier langer
    - signaal naar motor neuron
    - binnen ms naar myelum
  2. Centrale verwerking:
    - Monosynaptisch = 1 synaptisch reflex (evt poli omdat ook synaps in spier)
  3. Motorische output (spier beweegt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is nodig bij een echt polysynaptisch reflex?

A

Interneuron: schakelcellen
= klein neuron in myelum segment dat op hetzelfde Nt een inhalerende reactie geeft zodat het motorneuron van de antagonist de spier inhibeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er bijvoorbeeld bij de kniepees reflex?

A
  1. Tikje met hamer op pees bovenbeen
  2. Spier wordt langer (gemeten Door spierspoeltjes)
  3. Signaal naar motor neuron
  4. centrale verwerking in het myelum via 1 synaps
  5. Motorische output

A) contractie spier bovenbeen

B) antagonist spier moet ontspannen –> interneuron –> kan niet door zelfde neuron omdat maar 1 type Nt afgeven
–> relaxatie antagonist (achterkant been spier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kunnen reflexen ook over meerdere darmatomen en segmenten gaan?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de piramidebaan?

A

= cortico-spinale baan

Voor bewuste en willekeurige bewegen van spieren in vooral de extremiteiten en romp

  • Cellichamen in primaire motorische cortex (gyrus precentralis)
  • via capsula interna naar de thalamus
  • via hersenstam omlaag
  • kruisen in de medulla oblongata (80-90% vd vezels kruisen hier)
    a) de overkruisde vezels via tractus corticospinalis lateralis omlaag –> fijne, gecontroleerde bewegingen van de ledematen
    b) Niet overkruisde vezels via de tractus corticospinalis anterior voor controle van de rompspieren
  • vezels eindigen in de voorhoorn –> synaps met motorneuronen die de spieren aansturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de verdeling van de spieren in de hersenen?

A

Homunculus voor motorische cortex waarbij gebieden die heel gedetailleerd moeten aanspannen (vingers) een grotere plek in de hersenen hebben dan bvb de kuitspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de extra-piramidale banen?

A

Voor de onbewuste regulatie van houding, spierspanning, automatische bewegingen en coördinatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn twee belangrijke extra piramidale systemen?

A
  1. Cerebellum: coördinatie sensorisch en motorisch
    - cerebellum
    - thalamus
    - cortex
    - myelum
    Gebruikt sensorische input vanuit het myelum om de gaande beweging te analyseren
  2. Basale ganglia: initiatie van beweging en of het wel handig is (bvb bij afgrond)
    - basale ganglia
    - thalamus
    - cortex
    - hersenstam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de taak van de thalamus?

A

Geeft signalen door, neemt geen beslissingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarvoor is het cerebellum gevoelig?

A

Alcohol –> coördinatie verdwijnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het probleem bij Parkinson?

A
  • Stoornis in basale ganglia door tekort aan dopamine en hierdoor inhibitie

Problemen:
- tremor
- problemen met starten van bewegingen
- Traagheid

LET OP: traagheid is wel intact omdat dit door de piramide baan geregeld wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het probleem bij Huntington?

A
  • stoornis in basale ganglia door een te veel aan dopamine

Gevolg:
- probleem met stoppen
- chorea
- hyperkinese
Alle bewegingen worden doorgelaten waardoor niet stil blijven zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is ataxie?

A

Cerebellaire stoornis waarbij coördinatie van bewegingen gestoord is

17
Q

Hoe werkt de input en output van het cerebellum?

A
  1. Sensorische info vanuit lichaam komt aan aan de ipsilaterale zijde van het cerebellum
    - GEEN kruising bvb Li cerebellum van Li lichaamshelft
  2. Output van cerebellum naar de contralaterale cortex hemisfeer (motorische cortex)
    - WEL kruising dus Li cerebellum naar Re cortex
  3. De motorische cortex stuurt weer informatie naar lichaam contralateraal dus Re cortex naar Li zijde lichaam
    - WEL kruising

Stoornis in het linker cerebellum geeft dus problemen aan de linker kant van het lichaam = ipsilateraal
(terwijl cerebrum dus contra lateraal is)

18
Q

welke soorten autonome ZS zijn er?

A
  1. sympathisch
  2. parasympatisch
  3. Etherisch: gastro-intestinaal

Limbisch system beïnvloed doorAZS (amygdala, hypothalamus –> emotie, motivatie)

Bestaat uit 2 synapsen
1. Centraal: preganglionaire cellen
2. perifeer: postganglionaire cellen (sluiten aan op doelcel)