HC.6 Anatomie van Hoofd en Hals Flashcards

(40 cards)

1
Q

Wat zijn een aantal onmisbare functies van het hoofd?

A
  • Opname van voedsel en vocht;
  • Toegang van zuurstof;
  • Zintuigelijke waarneming en evenwicht;
  • Communicatie (verbaal en non-verbaal)
  • Bescherming van de hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke twee compartimenten kan het hoofd worden ingedeeld?

A

Neurocranium en viscerocranium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke drie compartimenten kan de hals worden verdeeld?

A
  • Visceraal compartiment: trachea en oesophagus
  • Vasculair compartiment: twee bundels met ieder een arterie, een vene en zenuw
  • Vertebraal compartiment: ruggenmerg, wervelkolom en spieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat omsluit het geheel van de hals?

A

Fascia en spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat de hoofd-halsregio?

A

Skelet, spiergroepen, zenuwen, zintuigen, vascularisatie en klieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat het skelet van het hoofd-halsgebied?

A

Schedel, cervicale wervels waaronder atlas en axis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarin zijn spiergroepen onder te verdelen?

A

Ontwikkeld uit kieuwbogen of uit somieten.
Op basis van innervatie: infrahyoïdale spieren en (pre)vertebrale neksperen gëinnoveerd vanuit plexus cervicales (niet door hersenzenuwen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke spieren vallen onder de uit somieten?

A

Oog- en tongspieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke spieren in hoofd-halsgebied?

A
  • Oogspieren –> ontwikkelen zich niet uit de kiemboog, maar uit somiet perifaten, rest wel
  • Kauwspieren
  • Mimische spieren
  • Pharynx/larynx spieren
  • Sternocleidomastoideus en trapezius
  • Tongspieren –> ontwikkelen zich niet uit de kiemboog, maar uit somiet perifaten, rest wel
  • Suprahyoidale spieren
  • —– tot hier geïnnerveerd door hersenzenuwen
  • —– vanaf hier door plexus cervicales
  • Infrahyoidale spieren
  • Vertebrale nekspieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoeveel spieren zijn in oogspieren en door wat geïnnerveerd?

A

6, door nn. III, IV en VI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Door wat worden kauwspieren geïnnerveerd?

A

Door n. V3 (derde tak van n. trigeminus).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de pharynx en larynx?

A

Pharynx - Keelzak/holte

Larynx - Strottenhoofd –> doorgifte van lucht en stembanden opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Door wat worden tongspieren geïnnerveerd?

A

Door n. XII

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Door wat worden hyoïd spieren geïnnerveerd?

A

n. V3 en VII.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Door wat worden infrahyoIdale spieren geïnnerveerd?

A

Plexus cervicalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Door wat worden de prevertebrale spieren geïnnerveerd?

A

Plexus cervicalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Door wat worden infrahyoïdale spieren geïnnerveerd?

A

Plexus cervicalis.

18
Q

Welke groepen zenuwen zijn te onderscheiden in hoofd-halsgebied:

A

N.olfactorius en n. opticus, hersenzenuwen, cervicale zenuwen en autonome zenuwen.

19
Q

Welke verdeling is er van hersenzenuwen?

A
  • nn III, IV, VI, XII
  • nn V, VII, IX, X, XI
  • n VIII
20
Q

Welke zintuigorganen zijn er?

A
  • Reukorgaan
  • Oog
  • Gehoororgaan
  • Evenwichtsorgaan
  • Smaakorgaan
  • Tastorgaan
21
Q

Wat is het reukorgaan?

A

Gelegen in reukslijmvlies, geïnnerveerd door n. I lopend over bulbus olfactorius.

22
Q

Wat is het zicht?

A

Gelegen in retina, geïnnerveerd door n. II.

23
Q

Wat is het gehoor?

A

Gelegen in binnenste deel van oor, geïnnerveerd door n. VIII.

24
Q

Wat is het gehoor?

A

Gelegen in binnenste deel van oor, geïnnerveerd door n. VIII. Buiten oor, trommelvlies, daarachter ruimte met gehoorsbotjes (middenoor), via stijgbeugel in ventstuk in vlieze labyrint (binnenoor).

25
Wat is het evenwichtszin?
Gelegen in binnenste deel van oor, geïnnerveerd door n. VIII.
26
Wat is smaak?
Zoet, zout, zuur, bitter en (umami) op tong. - Voorste 1/3 geïnnerveerd door n. VII en n. V3 - Middelste geïnnerveerd door n. IX - Achterste geïnnerveerd door n. X
27
Wat is smaak?
Zoet, zout, zuur, bitter en umami op tong. - Voorste 1/3 geïnnerveerd door n. VII en n. V3 - Middelste geïnnerveerd door n. IX - Achterste geïnnerveerd door n. X
28
Wat verzorgd de vascularisatie van hoofd-halsgebied?
Arteriën en venen.
29
Wat zijn de belangrijkste arteriën?
a. carotis communis, net onder manidbula splitst zich in a. carotis interna --> schedel en a. carotis externa --> vertakt van onder naar boven in a. facialis en a. maxillaris en verloopt craniaal verder als a. temporalis sperfacialis.
30
Wat zijn de grootste venen?
V. jugularis interna (onder m. sternocleidomastoideus) en v. jugularis externis en de v. facialis (ongeveer zelfde plek als a. facialis).
31
Wat zijn de belangrijkste klieren in hoofd-halsregio?
- Glandula lacriminalis (traansklier) - Speekselklieren: glandula parotis (oorspeekselklier), g. submandibularis, g. sublingualis. - Glandula thyroidea (schildklier): net onder thalamus - Lymfeklieren - Hypofyse en epifyse (pijnappelklier): onderin en boven-/achterin derde ventrikel.
32
Wat is het neurocranium?
Schedelholte waarin hersenen liggen.
33
Wat is het orbita?
Oogkas.
34
Wat is het fossa temporalis en fossa infratemporalis?
Holte onder temporaalregio, daarin kauwspieren, arteria maxilaris en nervus mandibularis.
35
Wat is het fossa retromandibularis?
Holte achter mandibula, daarin oorspeeksel klier en nervus fascialis.
36
Wat is het fossa submadibularis?
Holte onder mandibula.
37
Wat is het voorste halsdriehoek?
Voorste ruimte in hals begrensd door m. sternocleidomastoideus.
38
Wat is het laterale halshoek?
Opening tussen trapezius en sternocleidomastoideus.
39
Wat is het spatium parapharyngeum?
Ruimten aan weerzijden van farynx. Aan elke kant bundel met een arterie, vene en zenuw(bundel.
40
Wat is het neusbijholten en sinussen?
Onduidelijk waar het voor dient, wel belangrijk voor vormgeving, bekleed met slijmvlies, doorgang tot neusholten (voorhoofdsholten). Stem veranderd als ontstoken.