HC.8: Farmacotherapie van hypertensie Flashcards

1
Q

Doel van de behandeling

A

Maximale reductie van complicaties zoals hart- en vaatziekten en nierinsufficiëntie. Dus behalve bloeddruk ook andere CV risicofsctoren behandelen, zeker als er sprake is van secundaire cardiovasculaire preventie
–> Streefwaarde <140/90 mmHg
Behandeling starten voordat er al schade is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leefstijlmaatregelen

A

Stoppen met roken
Afvallen
Alcohol beperken
Bewegen
Zout beperken
Gezond eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Klassen antihypertensiva

A

Calcium antagonisten (-dipine)
ACE-remmers (-pril)
Angiotensine II receptor blokkers - ARB’s (-sartan)
Directe renine remmers (aliskiren)
Diuretica (-ide)
Betablokkers (-olol)
Alfablokkers (-osine)
Directe vaatverwijders
Centraal aangrijpende middelen (-dine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Veelgebruikte calcium antagonisten

A

Phenylalkylamine (verapamil): vaatverwijding, negatieve inotropie, negatieve chronotropie
Benzothiazepines (diltiazem): vaatverwijding, negatieve inotropie, negatieve chronotropie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Werkingsmechanisme calciumantagonisten

A

Door calciumantagonisten wordt de CCB-receptor geblokkeerd –> minder calcium de cel in wat leidt tot vasodilatatie. Vasodilatatie zorgt voor bloeddrukdaling door afname van de perifere weerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bijwerkingen calciumantagonisten

A

Enkeloedeem door capillaire hypertensie
Blozen
Hoofdpijn
Hartkloppingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beïnvloeding RAAS-systeem

A

Betablokker –> remt renine productie
DRI –> remt werking renine
ACE-remmer –> remt omzetting van angiotensine I in angiotensine II
ARB –> remt AT1-receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bijwerkingen ACE-remmers

A

Droge hoest
Angio oedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bijwerkingen ARB’s

A

Nierinsufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Werkingsmechanisme diuretica

A

Diuretica –> Lichaam [Na+] omlaag –> ECV omlaag (hierdoor stijging renine en aldosteron) –> HMV omlaag –> perifere weerstand en BD omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bijwerkingen diuretica

A

Jicht
Hyponatriëmie
Hypokaliëmie
Diabetes mellitus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Selectieve vs. non-selectieve betablokkers

A

Selectieve: blokkeren alleen B1-receptoren
Non-selectieve: blokkeren zowel de B1 als de B2 receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Werkingsmechanisme betablokkers

A

Afname renine productie
Afname HMV
Remming centrale sympathicustonus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bijwerkingen betablokkers

A

Koude acra
Bradycardie
Moe/down/depressie
Impotentie
Bronchusconstrictie
–> Prescriptie vooral bij hartpatiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Keuze antihypertensiva

A

Nierziekten/DM met proteinurie
–> ACE-remmer of ARB bij hoest
Zwangerschap
–> Geen ACE-remmers en ARB’s
>60 jaar, gekleurde personen
–> Diuretica, Ca-antagonisten
Hypokalium
–> Kaliumsparende diureticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Combinatietherapie

A

Gewenste combinaties: RAAS blokkerende middelen + RAAS onafhankelijke middelen