hcn Flashcards

(45 cards)

1
Q

Wanneer begon de Europese expansie?

A

Vanaf de 15e eeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat waren de redenen voor de Europese expansie?

A

Economische redenen: handel, politieke redenen: veroveren van een groot rijk, culturele redenen: verspreiden van het christendom en nieuwsgierigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe was Nederland voor de Tweede Wereldoorlog georganiseerd?

A

Verzuild, met confessionelen, socialisten en liberalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurde er in Nederland in 1945?

A

De Nederlandse volksbeweging werd opgericht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke partijen werden opgericht in 1946?

A

De katholieke volkspartij en de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was de neutraliteit van Nederland tijdens de wereldoorlogen?

A

Nederland bleef neutraal tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke kant koos Nederland na de Tweede Wereldoorlog?

A

Nederland koos de kant van de VS in de Koude Oorlog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was de rol van Nederland in de Koude Oorlog?

A

Nederland werd lid van de NAVO.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurde er direct na de Tweede Wereldoorlog?

A

Er was een babyboom en wederopbouw van gebouwen, infrastructuur en industrie, met grote hulp van het Marshallplan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat was een gevolg van de dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog?

A

Immigratie uit Indonesië, inclusief de Indische Nederlanders en de Molukkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke regeringen waren er in de jaren na de Tweede Wereldoorlog?

A

De regeringen KVP en PvdA, die geloofden in een maakbare samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was een belangrijke ontwikkeling in de jaren ‘50?

A

Emigratie van veel Nederlanders naar landen zoals Australië, Nieuw-Zeeland en Canada.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat werd opgericht in 1951?

A

De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat leidde tot de opkomst van jongerencultuur in de jaren ‘50?

A

Meer vrije tijd, langer onderwijs, invloed van Engelse en Amerikaanse popmuziek en meer geld dan hun ouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat waren de oorzaken van de economische groei in de jaren ‘50 en ‘60?

A

Geleide loonpolitiek, wirtschaftswunder en de vondst van aardgas in Groningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurde er in 1956 met getrouwde vrouwen?

A

Einde aan wettelijke handelingsonbekwaamheid; vrouwen hoefden geen toestemming meer te vragen voor aankopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat werd ingevoerd in 1957?

A

De algemene ouderdomswet (AOW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat was de nozems jongerenbeweging?

A

Een beweging van werkende jeugd met een specifieke kledingstijl en afkeer van gezag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat leidde tot de consumptiemaatschappij in de jaren ‘60?

A

Stijgende lonen en de aankoop van huishoudelijke apparaten.

20
Q

Wat waren de sociale veranderingen in de jaren ‘60?

A

Einde aan verzuiling door ontkerkelijking en individualisering.

21
Q

Wat was de rol van de provo’s in de jaren ‘60?

A

Een jongerenbeweging die zich verzette tegen gezag en de consumptiemaatschappij.

22
Q

Wat was de hippiebeweging in de jaren ‘60?

A

Een beweging die zich verzette tegen kapitalisme en materialisme, met een focus op liefde en vrede.

23
Q

Wat was het doel van de D’66 partij die in 1966 opkwam?

A

De kloof tussen burgers en politiek dichten.

24
Q

Wat was de tweede feministische golf aan het eind van de jaren ‘60?

A

Een beweging gericht op economische zelfstandigheid en deelname aan de maatschappij.

25
Wat gebeurde er met de komst van gastarbeiders aan het eind van de jaren '60?
Er was een toename van immigratie.
26
Wat leidde tot de oliecrisis in 1973?
De oorlog van Egypte en Syrië tegen Israël, wat leidde tot een verhoging van de olieprijs.
27
Wat waren de kenmerken van de punkbeweging in de jaren '70?
Kritiek op de maatschappij, do it yourself mentaliteit, en een specifieke kledingstijl.
28
Wat was de rol van Nederland tot de jaren '80?
Nederland zag zichzelf als gidsland.
29
Wat begon er vanaf 1980 in Nederland?
Een economische crisis met hoge werkloosheid.
30
Wat markeerde de digitale revolutie in de jaren '80?
De overgang van typemachines naar laptops en van LP's naar Spotify.
31
Wat was het gevolg van de Verdrag van Schengen?
Vrij verkeer van mensen en goederen.
32
Wat was het poldermodel in de jaren '80?
Bereiken van overeenstemming tussen politiek, werkgevers en vakbonden.
33
Wat gebeurde er eind jaren '80 met de economie?
Herstel van de economie door globalisering en Europese samenwerking.
34
Wat werd er in de jaren '90 bereikt in Nederland?
Kleine rol van de overheid en grote rol van commercie.
35
Wat was het verdrag van Maastricht?
Afspraken over uitbreiding van samenwerking in Europa.
36
Wat gebeurde er na de Koude Oorlog in de jaren '90?
De invloed van Nederland in Europa nam af.
37
Wat kenmerkte de gabbercultuur in de jaren '90?
Geen politiek maar plezier maken, met een focus op snelle housemuziek.
38
Wat gebeurde er in 1990 in Srebrenica?
Nederland beschermde de stad tijdens de burgeroorlog in Joegoslavië.
39
Wat gebeurde er rond 2000 in Nederland?
Polarisatie nam toe door economische ongelijkheid en verzet tegen de multiculturele samenleving.
40
Wat was de impact van de terreuraanslagen op 11 september 2001?
Vergroting van angst voor islamitisch terrorisme in het westen.
41
Wie was Pim Fortuyn?
Een populaire politicus met felle kritiek op de multiculturele samenleving.
42
Wat veranderde in het beleid na 2002?
Multiculturalisme werd vervangen door integratie of assimilatie.
43
Wat gebeurde er tot 2008 in Nederland?
Grote economische bloei.
44
Wat markeerde de economische crisis van 2008?
Groeiende kloof tussen arm en rijk en verzet tegen de Europese samenwerking.
45
Hoe staat Nederland aan het begin van de 21e eeuw?
Het behoort nog altijd tot de welvarendste, gelukkigste en meest gelijkwaardige landen ter wereld.