Het Eten Flashcards
(80 cards)
1
Q
Planet
A
De aarde
2
Q
Onion
A
De ajuin /ui
Ayön
3
Q
Cauliflower
A
De bloemkool
4
Q
Garlic
A
De knoflook
5
Q
Pumpkin
A
De pompoen
6
Q
Drink (noun)
A
De drank/en
7
Q
Fries
A
De frietjes (altijd pluralis)
8
Q
Chicken/s
A
De kip/pen
9
Q
Spoon
A
De lepel
10
Q
Fork/s
A
De vork/en
11
Q
Knife
A
Het mes
12
Q
Starter
A
Het voorgerecht
13
Q
Main course
A
Het hoofdgerecht/en
14
Q
Dessert
A
Het nagerecht
15
Q
Pepper
A
De peper
16
Q
Salt
A
Het zout
17
Q
Sugar
A
De suiker
18
Q
Plate
A
Het bord
19
Q
Fruit juice
A
Het fruitsap
20
Q
Glass (bardak)
A
Het glas
21
Q
Sausage
A
De worst
22
Q
Rice
A
De rijst
23
Q
Icecream
A
Het ijsje/s
24
Q
Spice
A
Het kruid/en
25
Grocer
De kruidenier
26
Napkin
Het servet/ten
27
Menu
Het menu
28
Salty
Zout
29
Sweety
Zoet
Het is zo zoet
30
Bitter
Bitter
31
Hot
Heet
32
Sour
Zuur
33
Meat
Het Vlees
34
Chops / pirzola
De kotelet(ten)
35
Medicine
Het geneesmiddel/en
Het Medicijn
36
Steak
De Biefstuk
37
Pastry
Het gebak
38
Antibiotics
Antibiotica
39
Lettuce
De Sla
40
Magazine
Het Tijdschrift
41
Newspaper
De krant
42
Shrimp/s
De Garnal/en
43
Orange
De sinaasappel
44
Codfish / morina
de Kabeljauw
45
Tulip
De tulp
46
Honey
De honing
47
Butcher
De slager
48
Baker
De bakker
49
Pharmacist
De apotheker
50
Fish dealer
De vishandelaar
51
Dairy
De zuivel
52
Dairy trader
De zuivelhandelaar
53
Newsagent / gazete bayii
De krantenwinkel
Wat koop je bij de krantenwinkel?
54
Hand out
Uitdelen
De jongen deelt de kranten uit
55
In my opinion
In mijn opi
56
It is must
Da’s nodig = dat is nodig
57
Swallow
Slikken
Extra vitaminen slikken
58
Really necessary
Echt nodig
59
Actually
Eigenlijk
60
Immediately
Meteen / onmiddelijk
Bij hoofdpijn neem ik meteen een paracetamol in
61
Pass
Overgaan
Bij hoofdpijn denk ik : dat gaat wel weer over
62
When i am under pressure
Als ik onder druk sta
63
Relax
Ontspan
Als ik onder druk sta, ontspan ik weer door
64
Through
Door
65
A crate of beer
Een krat bier
66
A jar of jam
Een pot confituur
67
A box of washing powder
Een doos waspoeder
68
A bottle of wine
Een fles wijn
69
A piece of cheese
Een stuk kaas
70
A bag of potatoes
Een zak aardappelen
71
A carton of milk
Een brik melk
72
A can of tomato paste
Een blik tomatenpuree
73
A can of coke
Een blikje cola
74
A pack of coffee
Een pak koffie
75
A slice of ham
Een snede ham
76
A bunch of banana
Een tros bananen
77
To slice
(in plakjes) snijden
Kun je het in plakjes snijden?
Voor een sandwich, moet je tomaten en sla snijden. (For a sandwich, you need to slice tomatoes and lettuce.)
78
Sparkling water
Spuitwater
79
Stil water
Platwater
80
Turkey
De kalkoen
