het huis Flashcards

(129 cards)

1
Q

voordelen

A

l’avantage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nadelen

A

le désavantage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

milieuvrindelijk

A

respectueux de l’environement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het geluit

A

le son

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

goedkoop

A

bon marché

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het daglicht

A

la lumière du jour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

warm

A

chaud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

koud

A

froid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het uitzicht

A

la vue (paysage)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het zicht

A

la vue (sens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ruim

A

grand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de ruimt

A

l’espace

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de inwoners

A

l’habitant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De ster

A

L’étoile

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Indrukken

A

Impressionnant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De rust

A

La tranquillité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Het gebow

A

Le bâtiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Raar
Ongeven
Bijzonder

A

Étrange

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De geschiedenis

A

L’histoire (matière)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Het verhal

A

L’histoire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Beschillen over
Hebben

A

Disposer de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Duur

A

Cher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De oorlog

A

La guerre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Gewoon
Simple(ment)
26
Omgewoon
Pas simple(ment)
27
De west
L'ouest
28
De oostlanden
L'est
29
Vervuilend
Poluant
30
Worden
Devenir
31
Waar wordt + pp
Passif
32
Duits
Allemend
33
Dutch
Néerlandais
34
Duitsland
Allemagne
35
Omgever Min of meer
Plus ou moins
36
Bestaan Leven
Exister
37
Weining
Peu
38
Verdwijnen Niet meer bestaan
Disparaître
39
Overlijden Doodgaan
Mourir
40
Wereldwijd Overal in de wereld
Mondial
41
Erkend
Reconnu
42
Herbend
Reconnu (personne)
43
Het Fris
Le frison
44
Eeuw Honderd jaar
Siècle
45
De waal
Le mur
46
Het geval
Le cas
47
De invloed
L'influence
48
De rotonde
Le rond-point
49
Ik heb zin
J'ai envie de
50
Parkeerplats
Parking
51
Je weten de reden
Tu dois savoir te sauver
52
Gespijbekd
Secher les cours
53
Portemonnee
Porte-monnaie
54
Flat Appartement
L'appartement
55
Leven
Vivre
56
Verdieping
Étage
57
Bestaan
Exister
58
Levenswijze
Manière de vivre
59
Fransbrood Stekbrood
Baguette
60
Ongewoon
Inhabituel
61
Gewoon
Habituel
62
Helder
Brillant
63
Donker
Sombre
64
Watertoren
Château d'eau
65
Invloed
Influence
66
L'avantage
De voordelen
67
Le désavantage
De nadelen
68
Respectueux de l'environnement
Milieuvrindelijk
69
Le bruit
Het geluit
70
Bon marché
Goedkoop
71
La lumière du jour
Het daglicht
72
La vue paysage
Het uitzicht
73
La vue sens
Het zicht
74
Grand
Ruim
75
L'espace
Ruimte
76
Les habitants
De inwoners
77
Les escaliers
De trappen
78
L'etoile
De ster
79
Impressionnant
Indrukwekken
80
Tranquillité
De rust
81
Le batiment
Het gebow
82
Étrange
Radar Bijzonder
83
L'histoire matière
De geschiedenis
84
L'histoire
Het verhaal
85
Disposer de
Beschillen over Hebben
86
Cher
Duur
87
La guerre
De oorlog
88
Simple(ment)
Gewoon
89
Ouest
De west
90
L'est
De oostlanden
91
Polluant
Vervwillend
92
Devenir
Worden
93
Passif
Waar wordt + pp
94
Allemand
Duits
95
Ndls
Dutch
96
Allemagne
Duitsland
97
+/-
Omgever Min of meer
98
Exister
Bestaan
99
Vivre
Exister
100
Peu
Weinig
101
Disparaître
Verdwijnen Niet meer bestaan
102
Mourrir
Overlijden Doodgaan
103
Mondial
Wereldwijd Overal in de wereld
104
Reconnu (langue)
Erkend
105
Reconnu (personne)
Herbend
106
Le frison
Het Fries
107
Le mur
Hey Fries
108
Le cas
Het geval
109
L'influence
De invloed
110
Le rond-point
De rotonde
111
J'ai envie de
Ik heb zin
112
Parking
Parkeerplaats
113
Tu dois savoir te sauver
Je weten te reden
114
Sécher les cours
Gespijbeld
115
Portefeuille
Portemonnee
116
Appartement
Het flat De appartement
117
Mourrrir
Overlijden
118
Vivre
Leven
119
Etage
Verdieping
120
Disparaître
Verdwijnen
121
Exister
Bestaan
122
Manière de vivre
Levenswijze
123
Baguette
Fransbrood Stekbrood
124
Inhabituel
Omgewoon
125
Habituel
Gewoon
126
Brillant
Helder
127
Sombre
Donker
128
Château d'eau
Watertoren
129
Rond-point
Rondpunt