Hfdst 2 Flashcards

(30 cards)

1
Q

Waar streven sociaal psychologen naar

A

Algemene principes ontdekken waarmee het gedrag van veel mensen in veel verschillende situaties verklaard kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een wetenschappelijke theorie

A

Een statement over een causale relatie tussen abstracte constructen. Het moet gelden voor specifieke mensen, tijden en settingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De drie eisen van een wetenschappelijke theorie

A

Het gaat over constructen
Het beschrijft causale verbanden
Het heeft een algemene strekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Constructen

A

Abstracte en algemene concepten die gebruikt worden in theorieën, kennis kun je niet zien, evaluatie kun je niet aanraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Theorieën beschrijven causale verbanden

A

Verandering in het ene construct leidt tot correspondentie verandering in het andere construct. Oorzaak –> Effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Theorieën zijn algemeen in hun strekking

A

Het moet toegepast kunnen worden op veel mensen in verschillende settingen en tijden. Echter verschilt de toepasbaarheid variërend van de ene theorie tot de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Validiteit in een onderzoek

A
  1. De specifieke observaties in een onderzoek moeten relevant zijn voor deze constructen
  2. Ivm causale verbanden, elke verandering in gedrag moet terug te herleiden zijn naar de oorzaak
  3. De theorie moet van algemene strekking zijn en geen verband houden met enkele individuen. De conclusie moet toepasbaar zijn op veel verschillende mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Constructvaliditeit

A

De onafhankelijke en afhankelijke variabelen die in het onderzoek worden gebruikt moeten overeenkomen met de beoogde theoretische constructies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onafhankelijke construct

A

Een concrete meting van een construct die beschouwd wordt als de oorzaak van het construct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Afhankelijke variabele

A

Een concrete meting van een construct die beschouwd wordt als het effect van het construct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit welke twee delen bestaat constructvaliditeit

A

Onafhankelijke en afhankelijke variabelen moeten overeenkomen met het bedoelde oorzaak- en effectsconstruct , zij mag niet overeenkomen met andere constructen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sociaal wenselijk respons bias

A

De neiging van mensen om zich op zo een manier te gedragen waarvan zij denken dat andere het zullen accepteren of zullen goedkeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Meetinstrumenten binnen de constructvaliditeit

A
Zelf-report 
Observationeel 
Archivale meting
Prestatiegerichte metingen 
Fysiologische meting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Interne validiteit

A

De mate waarin geconcludeerd kan worden in hoeverre de onafhankelijke variabele werkelijk oorzaak veranderd in de afhankelijke variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Non-experimenteel onderzoeksdesign / Correlationeel onderzoek

A

Onderzoekers meten de onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabele.
Etnische groepen –> meningen binnen en buiten de wijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Non-experimenteel design is erg kwetsbaar voor bedreigingen van de interne validiteit

A

Correlatie is niet gelijk aan het oorzakelijk verband

17
Q

Confederatie

Donna Desforges 1991

A

De contact hypthese (experimenteel onderzoeksdesign) (verbonden) Onderzoeksassistent dat acteert in een specifieke rol, om te doen alsof ze bij een andere groep horen

18
Q

Externe validiteit

A

De mate waarin onderzoeksresultaten gegeneraliseerd kunnen worden passend aan de mensen, situatie en tijd

19
Q

Kalin & Berry 1982

A

Vergelijkbare resultaten met Donna Desforges, Informeel, alledaags contact vermindert vooroordelen

20
Q

Voor en nadelen interne validiteit

A

Non-experimenteel design - Laag -
Geen random aanwijzing en geen
manipulatie.
Dit betekent dat toevallige oorzaken
de resultaten kunnen beïnvloeden.
Experimenteel design - Hoog -
Er is een random aanwijzing en de manipulatie van
de onafhankelijke variabelen zorgen ervoor dat
toevallige oorzaken uitgesloten kunnen worden

21
Q

Voor en nadelen construct validiteit

A
Non-experimenteel design - Hoog -
Wanneer krachtige effecten van reële
variabelen
(inclusief die, die praktisch of ethisch
niet kunnen worden gemanipuleerd)
bestudeerd kunnen worden in de
natuurlijke context.
Experimenteel design - Laag- Wanneer praktische of ethische manipulaties zwak
of kunstmatig zijn
- Hoog - Wanneer voldoende variërende manipulaties
mogelijk zijn voor de theoretische belangrijke
constructen.
22
Q

Redenen om non-experimenteel design te gebruiken

A
  1. Sommige theoretisch belangrijke variabelen zoals, geslacht of etniciteit kunnen niet bewust
    worden gevarieerd.
  2. Vanwege ethische redenen mogen onderzoekers sommige variabelen niet manipuleren zoals de
    relatie met hun huisgenoten, somberheidsgevoelens of de mate van etnische vooroordelen.
  3. Manipulaties van onderzoek kunnen niet altijd even krachtig zijn als de natuurlijke variatie in
    constructen in het alledaagse leven.
23
Q

Externe validiteit en proefpersonen

A

Het generaliseren van causale verklaringen is meer gerechtvaardigd dat het generaliseren van specifieke inhoud van gedachten en gedrag

24
Q

Demand characteristics

A

Cues in een onderzoekssetting die bij participanten leidt tot conclusies wat de onderzoeker verwacht of verlangt en daarmee een bias creëert om te handelen

25
Waarborgen externe validiteit
proefpersonen en setting moeten representatief zijn voor het doe. Replicatie en meta-analyse
26
De theorie behandelt | abstracte constructen
``` Constructvaliditeit De observeerbare variabelen die gebruikt worden in het onderzoek komen overeen met de theoretische constructen Proefpersonen gedragen zich sociaal wenselijk of handelen volgens demand characteristics Metingen en manipulaties Meerdere metingen Meerdere manipulaties ```
27
De theorie stelt de causale relatie tussen constructen voor
``` Interne validiteit De relatie tussen observeerbare variabelen is toe te kennen aan aannemelijk proces Andere causale verklaringen kunnen mogelijk zijn Designs Experimenteel design ```
28
Een theorie is | generaliseerbaar
``` Externe validiteit Onderzoeksresultaten zijn representatief voor verschillende mensen, tijden en settingen. Bevindingen kunnen alleen representatief zijn voor een beperkt aantal mensen, tijden of settingen. Populatie en settingen Meerdere identieke onderzoeken in verschillende settingen ```
29
Informed consent
Informatieplicht en deelname op vrijwillige basis. | Participant hoeft daarmee niet per se exact te weten wat er onderzocht gaat worden
30
Deceptie
Wanneer het onderzoeksdesign het niet toelaat om deceptie buiten beschouwing te laten, moet er daarna wel een debriefing plaatsvinden