Hfdst 5 Flashcards
(38 cards)
Discriminatie
Elk positief of negatief gedrag gericht op een sociale groep of haar leden
Prejudice - Vooroordelen
Positieve of negatieve beoordeling van een groep en/of zijn leden. Hierin zijn er warme en koude vooroordelen. Koude vooroordelen zijn minder zichtbaar, warme vooroordelen zoals bij de Nazi’s is het niet te missen
Stereotype
De mentale representatie van impressie over een sociale groep die mensen vormen door bepaalde kenmerken en emoties te associëren met die groep
Sociale groep
Twee of meer mensen die een gemeenschappelijk kenmerk delen die sociaal belangrijk is voor zichzelf of voor anderen
Sociale categorisatie is nuttig omdat
het mensen in staat stelt om efficiënt en adequaat met anderen om te gaan.
Sociale categorisering overdrijft echter ook overeenkomsten binnen groepen en verschillen
tussen groepen, en vormt daarom de basis voor stereotypering
Sociale categorisatie vindt plaats wanneer
mensen worden gezien als lid van sociale groepen, ipv een uniek individu, bijvoorbeeld gender, etniciteit, leeftijd, uniforms etc.
Problemen van positieve stereotypes
• Positieve stereotypen impliceren dat iedereen in de groep hetzelfde is en daarom wordt de
individualiteit van mensen genegeerd.
• Positieve stereotypen creëren onredelijk hoge standaarden, (Hij draagt een bril, dus hij is
intelligent)
• Positieve stereotypen kunnen onderdeel zijn van een algemeen patroon die de zwakheid en
afhankelijkheid van een groep versterkt (bv. benevolent seksisme: vrouwen zijn puur, moreel,
delicaat en hebben hulp nodig van mannen)
Zelf sorterende proces creëert
echte groepsverschillen die kunnen worden gereflecteerd in ‘nauwkeurige’ stereotypen. Maar uiteindelijk is elk stereotype onnauwkeurig omdat de bijbehorende kenmerken vaak toegepast worden op elk individu van de groep
Wat beargumenteerde Freud
Dat haat voor sociale groepen, even als de bijbehorende negatieve stereotypen, zijn wortels heeft in het innerlijke conflict van mensen met autoritaire persoonlijkheden
De autoritaire persoonlijkheid volgens Freud
Mensen zijn bevooroordeeld omdat ze hun eigen vijandigheid niet kunnen accepteren, geloven in de
legitimiteit van autoriteit en persoonlijke tekortkomingen worden toegeschreven aan anderen
Vooroordelen en stereotypen groeien vaak vanuit dezelfde sociale en cognitieve processen,
die aspecten van ons leven beïnvloeden, zoals ons verlangen om onze sociale omgeving te begrijpen en ons te verbinden met andere mensen
Negatief gedrag van een enkel groepslid
kan negatieve gedachten over de hele groep activeren
Between-groep interacties genereren gevoelens van
onzekerheid en bezorgdheid. Wanneer interacties herhaaldelijk samen gaan met negatieve emoties dan worden deze nare gevoelens snel overgebracht naar de groep middels klassieke conditionering
Illusionaire correlatie
Een waargenomen associatie tussen twee karakteristieken die niet werkelijk gerelateerd zijn
Hamilton & Gifford 1976
Demonstratie illusionaire correlatie
Correspondentie bias
Zorgt ervoor dat mensen gedrag zien als de reflectie van iemands innerlijke kenmerken zelfs wanneer de rol of situationele onvoorziene gebeurtenissen werkelijk de oorzaak zijn voor het gedrag
Sociale normen
Algemeen aanvaarde manieren van denken, voelen of gedrag waar mensen in een groep het over eens zijn en die beoordeeld worden als goed en juist
Crandall & Eshleman 2003
Werkelijke meningenvan mensen over de groepen werken sterk gedreven door percepties van sociale normen
Sociale communicatie uit tweede hand
versterkt de beeldvorming van stereotype nog erger, dit blijkt is zeer geconsolideerd
Just-world belief , rechtvaardige wereld overtuiging Lerner 1980
Het wijdverspreide geloof dat de wereld rechtvaardig is en dat mensen daarom verdienen wat ze krijgen en krijgen wat ze verdienen
Wanneer stereotypen vaak worden gebruikt
dan worden deze vrijwel automatisch geactiveerd. Stereotype informatie komt in gedachten door cues, die bewust of onbewust worden waargenomen en die verband houden met groepslidmaatschap
Wittenbrink, Judd & Park 2001
Demonstreerde dat stereotypen automatisch geactiveerd kunnen worden
Fazio, Jackson, Dunton & Williams 1995
Priming techniek witte en donkere gezichten, met negatieve of positieve woorden
Implicit association test IAT
Reeks taken die het onderscheid tussen white and black beoordelingen registreert