Hfst 2: methoden Flashcards
(35 cards)
Structurele methoden
MRI en CAT scanners
CAT
Computerized Axial Tomography, obv röntgenstralen kleuren de versch weefsels in de hersenen een andere kleur. zwart = cerebrospinaal vocht, grijs = hersenweefsel, wit = bot & bloed
MRI
Magnetische Resonantie Imaging: magnetisch veld gebruiken om gedrag van atomen te verstoren. Info over de duur v.h. herstel na deze verstoring wordt gebruikt om een beeld te creëren v.d. hersenanatomie (statisch veld –> magnetische pulsen –> gradiënt veld)
DTI
Diffusion Tensor Imaging: specifieke vorm van MRI beeldvorming (met MR-scanner), waarbij we de witte stof banen in kaart brengen obv tractography
isotropy
watermoleculen in de witte stof banen vd hersenen gaan vrij bewegen in alle richtingen
anisotropy
beweging van watermoleculen gaat niet meer in alle richtingen, maar in een bepaalde richting
Werking van neuronen
Info wordt van andere neuronen ontvangen via dendrieten, waardoor het cellichaam wordt geactiveerd, waarna de info via axonen worden doorgestuurd naar andere neuronen obv chemische en elektrische processen.
actiepotentiaal
Een neuron krijgt positieve deeltjes binnen via dendrieten, na overschrijding van een bepaalde grens zal dit neuron ontladen (depolarisatie), waarna een repolarisatie volgt (negatief worden) en het neuron weer terug gaat naar hyperpolarisatie (=rustpotentiaal)
Single cell recording
Een neuron wordt gemeten (de basissnelheid) adhv een electrode. Voordeel van deze methode is dat ze tmporaal en spatiaal zeer accuraat zijn.
EEG
electroencephalografie: via elektroden die op de schedel geplaatst worden meet men de activiteit van de hersenen door de verschillende frequenties en golven. Temporeel zeer accuraat, maar niet spatiaal. Toepassingen: algemene activiteit en epilepsie
ERP
Event Related Potentials: zijn de elektrofysiologische reacties van de hersenen op gebeurtenissen (’events’) in de omgeving. Gemeten adhv EEG na het aanbieden van prikkels op vaste tijden, min het gemiddelde van de ruis.
ECoG
Electrocorticografie: EEG waarbij de elektrodes op de hersenen zelf worden geplaatst zodat een neuroloog de grote functies kan bepalen (meer spatiale nauwkeurigheid)
time frquency analysis
Een ERP methode waarbij proefpersonen stimuli krijgen en kijken in hoeverre bepaalde frequenties gaan optreden en wanneer, gerelateerd aan een bepaalde gebeurtenis
MEG
Magnetoencephalography: het magnetische veld dat ontstaat door de elektrische stroom in de hersenen wordt gemeten. Spatiaal accurater dan ERP en EEG, maar niet voor dieperliggende activiteit.
PET
Positron Emissie Tomografie: een scanner met een ring van detectoren die fotonen gaan opvangen.
fotonen
Wanneer er een radioactieve substantie wordt ingebracht in de hersenen met positronen. Wanneer positronen in contact komen met elektronen ontstaat er annihilatie, een energetisch proces waardoor fotonen vrijkomen
Subtractiemethode
Twee experimentele condities (controle en prikkeling) worden van elkaar afgetrokken om zo te zien waar hersenactiviteit is voor een stimuli.
de beperkingen van PET
- beperkte spatiale resolutie
- enkel blocked designs door beperkte temporele resolutie (pas na 3 min verandering detecteren)
- praktische beperkingen door werken met radioactief materiaal
- duur
veel pp nodig door signaalruis
FMRI
Functionele Magnetische Resonantie Imaging: via het BOLD signal wordt de zuurstof in het bloed gemeten (rijk en arm bloed hebben een verschillende magnetische resonantie).
Voordelen FMRI
- betere spatiale en temporele resolutie dan PET
- geen beperking tot blocked design door betere temporele resolutie
- minder duur
- minder pp nodig
- geen beperkingen in aantal scans
- niet invasief
MR onderzoek
Door de combinatie van ERP en FMRI kunnen we een goede temporele én spatiale resolutie creëren.
NIS
Near Infrared Spectroscopy: infra rood licht wordt op de schedel uitgestuurd, die gaat zich doorheen de hersenen verspreiden en wordt geabsorbeerd en de sensor pikt dat op. Ifv de neurale activiteit die zich daar voltrekt, gaat die breking en absorptie anders zijn.
Voordelen NIS
- makkelijker en goedkoper dan FMRI
- geschikt voor dunne schedels
- temporele resolutie hetzelfde als bij FMRI
nadelen NIS
- beperkte spatiale resolutie
- kan dieperliggende sulci niet benaderen.