Hfst 7: aandacht

Question 1

alertheid en arousal

Answer 1

Non specifieke fysiologische toestand van de hersenen die optreedt na factoren als fysieke inspanning, psychische inspanning, farmaca, stress of emoties. De mate van fysiologische reactiviteit.

Question 2

Vigilantie

Answer 2

volgehouden aandacht

Question 3

Bourdon-Wiersma test

Answer 3

Een test om vigilantie te meten. Een pp moet alle patronen van vier stippen doorstrepen. Met meet hoeveel tijd er per lijn nodig is en kijkt of de tijd nodig per lijn constant of fluctuerend is en hoeveel fouten er zijn.

Question 4

selectieve aandacht

Answer 4

aandacht richten op informatie die voor ons relevant is

Question 5

gedeelde aandacht

Answer 5

Aandacht is een resource (middel) dat beperkt is.

Question 6

multiple-resource theorie

Answer 6

Aandacht als verschillende ‘resource pools’ die enkel kunnen toegepast worden voor specifieke soorten processen.
Twee verschillende taken doen met dezelfde aandachtsbron gaat moeilijker.

Question 7

Arousal in de hersenen

Answer 7

1. Reticulair activerend systeem (RAS)
2. Acetylcholine en noradrenaline systemen
3. Thalamus

Question 8

vigilantie in de hersenen

Answer 8

1. Neurotransmitter systemen
2. thalamus
3. corticale gebieden (vooral rechter hemisfeer)

Question 9

Selectieve aandacht in de hersenen

Answer 9

1. Superior colliculi
2. Thalamus
3. Pariëtale cortex
4. Frontale cortex

Question 10

Reticulair activerend systeem

Answer 10

Heeft een belangrijke rol in het prikkelbaar maken van de hersenen via directe verbindingen, buiten-thalamische connecties en recurrente verbindingen. Ook een belangrijke rol in de slaap-waak cyclus.

Question 11

Acetylcholine en noradrenaline systemen

Answer 11

AROUSAL: Neurotransmitters die via de indirecte baan van de hersenstam de cortex stimuleren en prikkelbaar maken via diffuse projecties. Noradrenaline gaat via de Locus Coerrulus en is gerelateerd aan stress.

Question 12

De rol van de thalamus voor alertheid

Answer 12

Meeste projecties van RAS maken synaps in thalamus om van daaruit verder doorgestuurd te worden. Dit is een belangrijk tussenschakelstation.

Question 13

Coma

Answer 13

Na een letsel aan de thalamus, een bilateraal letsel aan het RAS of een andere oorzaak. Er is hier dus geen arousal, geen bewustzijn of autome functies meer omdat ook het RAS beschadigd is.

Question 14

vegetatieve staat

Answer 14

Door een gedeeltelijk letsel waarbij het RAS nog gedeeltelijk intact is, is er wel arousal, maar geen bewustzijn. De autonome functies zijn weg nog intact.

Question 15

locked-in syndroom

Answer 15

Er is schade in de connectie tussen de motorische cortex en gebieden om beweging te genereren. Het RAS is volledig intact, ze zijn bewust, maar de patiënt zit gevangen in eigen lichaam.

Question 16

cholinerg en noradrenalinerg systemen

Answer 16

Neurotransmittersystemen voor vigilantie. Ch regelt projecties naar de basale voorhersenen en NA zorgt ervoor dat de hersenen klaar zijn om stimuli te ontvangen (alerting function)

Question 17

overte aadacht

Answer 17

Ogen richten op het auditief fixatiepunt, luisteren naar de persoon naar wie je kijkt

Question 18

coverte aandacht (verborgen aandacht)

Answer 18

De ogen zijn niet op het auditief fixatiepunt, maar de aandacht wel.

Question 19

Endogene visuospatiale aandacht

Answer 19

We gaan onze aandacht zelf ergens op richten door een voorafgaande stimulus (pijltje in Posnertaak) (top down aandachtselectie)

Question 20

Exogene visuospatiale aandacht

Answer 20

Onze aandacht wordt getrokken door een opvallende stimulus (flikkerend lichtje in Posnertaak) (bttom up aandachtselectie)

Question 21

sensoriële gating

Answer 21

Als je een stimulus 2x snel na elkaar aanbiedt, dan zie je dat de neurale respons op die tweede stimulus lager is dan op de eerste, dat is een neuraal adaptatie. Een vorm van aandachtselectie op neuraal niveau. Zichtbaar door de twee signalen bij ERP te vergelijken (Nd na 35-50 ms)

Question 22

nd

Answer 22

negative difference amodaal = een ERP golf die het verschil toont tussen een stimulus waar je wel en geen aandacht aan geeft.

Question 23

N2PC

Answer 23

ERP golf die wijst op een verschuiving van aandacht (180-280 ms)

Question 24

P300

Answer 24

ERP golf die wijst op feit dat hersenen iets bewust verwerken ( = dus aandacht geven ) (300ms)

Question 25

superior/inferior colliculi

Answer 25

Belangrijk hersengebied die betrokken is bij vroege aandachtsselectie. 4 knobbels, bovenste superior (belangrijk aandacht te richten in visuele domein) en onderste inferior (belangrijk aandacht te richten in auditieve domein).

Question 26

expressaccades

Answer 26

op een reflexieve manier aandacht richten op een stimulus, een bottom-up proces

Question 27

supranucleaire palsy

Answer 27

Patiënten met een degeneratie van de basale ganglia en de superior colliculi. Hierdoor kunnen zij hun aandacht niet meer bottom-up richten en dus niet meer reflexief aandacht richten. aka "blind gedrag"

Question 28

rol van de thalamus bij selectieve aandacht

Answer 28

Het wegfilteren van irrelevante stimuli

Question 29

Een letsel aan de thalamus

Answer 29

Zorgt voor moeite met aandacht richten naar locatie en irrelevante informatie op andere locaties negeren (spatiale locatie als filter) --> wanneer we veel informatie moeten filteren is er normaal gezien een verhoogde activiteit in de thalamus.

Question 30

Rol van de pariëtale cortex voor selectieve aandacht

Answer 30

1. Allocatie van algemene aandachtsbronnen (bron van de P300 golf) 2. fijnere controle van aandacht: binding, top down (dorsaal) en bottom up (ventraal) controle

Question 31

rol van de frontale cortex in selectieve aandacht

Answer 31

1. Selectie, inhibitie, initiatie | 2. Doelgerichte selectieve aandacht

Question 32

directionele hypokinesie

Answer 32

als de R hemisfeer van de frontale cortex beschadigd is zie je dat ze taken uitvoeren met hun goeie rechter kant, minder/trage linkse bewegingen uitvoeren (minder aandacht naar linkerkant) --> motor neglect is het volledig stoppen met het maken van linkse bewegingen

Question 33

Hemineglect kan door letsels in

Answer 33

- cortex - subcortex - thalamus

Question 34

hemianopsie

Answer 34

Niet te vergelijken met hemineglect! Hemianopsie is halfzijdige blindheid, en hebben dus wél een midden-lichaam referentie en zijn zich bewust van hun probleem.

Question 35

objecthemisferisch neglect

Answer 35

heel omgeving wordt gescand, maar de linker of rechterkant van een object wordt genegeerd (allocentrisch)

Question 36

omgevingshemisferisch neglect

Answer 36

middenpunt, alles aan 1 kant wordt genegeerd (egocentrisch)