Histologie Flashcards

(25 cards)

1
Q

Wat zijn de vier lagen waaruit de wand van de gastro-intestinale stelsel bestaat?

A

Mucosa
Submucosa
Muscularis propria
Serosa of adventitia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In tegenstelling van de wand van de rest van GI stelsel is de oesofagus en anus beklaag met wat?

A

Plaveiselcelepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt het punt in de maag waar plaveiselcelepitheel overgaat in cilindrisch epitheel?

A

De Z-lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke laag van de wand van GI stelsel heeft de oesofagus niet?

A

Serosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor spierweefsel heeft de bovenste 1/3 van oesofagus?

A

Dwarsgestreept spierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor spierweefsel heeft de onderste 2/3 van oesofagus?

A

Glad spierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk extra laag spierweefsel heeft de maag aan de luminale zijde en wat doet dit laag?

A

Een laag oblique spierweefsel dat voedsel fijn maalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke cellen in de maag produceren maagzuur en intrinsiek factor?

A

Parietale cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke cellen in de maag produceren pepsinogeen?

A

De hoofdcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke cellen in de maag produceren muceus vocht?

A

Slijmnapcellen en muceuze halscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke cellen in de maag produceren GI hormonen?

A

entero-endocriene cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Slijmbekercellen in de duodenum wordt afgewisseld met wat voor klieren en waarom is dat?

A

Klieren van Brunner die slijm en bicarbonaat uitscheiden om de zure maaginhoud te neutraliseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Slijmbekercellen in de jejunum en ilium wordt afgewisseld met welke cellen waarom is dat?

A

Crypten van Lieberkühn met cellen van Paneth. Deze cellen hebben een anti-microbiele functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke deel van de dunne darm bevindt zich de plicae van Kerching?

A

In de jejunum zodat de oppervlak hiervan nog groter wordt en zo meer nutriënten geabsorbeerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe heten de lymfoide noduli van de ilium?

A

Peyerse platen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom is de epitheel van de dunne darm extra kwetsbaar voor factoren die celgroei remmen?

A

Omdat het een zeer hoge turnover heeft

17
Q

Heeft de epitheel van de dikke darm villi? Wat heeft het wel?

A

Nee maar wel crypten van Lieberkühn

18
Q

Hoe heten de drie longitudinale banden van glad spierweefsel die op de buitenkant van de colon aanwezig zijn? Waarvoor zorgen die?

A

Taenia coli die zorgen voor de typische haustrae

19
Q

Wat zit in het midden van de hexagonale vorm van een leverlobulus?

A

De centrale vene (V. porta)

20
Q

Wat is de portale triad?

A

Hepatische arteriole
Portale venule
Biliaire ductulus

21
Q

Via wat stroomt het bloed vanuit de portable traid toe naar de centrale vena?

A

Sinusoide (cappilairen die uit gefenstreerde endotheelcellen bestaat)

22
Q

Hoe heet het ruimte tussen den hepatocyten en endotheelcellen in de lever? Welke cellen zitten hier en wat doen ze?

A

Daar tussen ligt de ruimte van Disse, waarin stellaatcellen aanwezig zijn die vet en vitamine A opslaan.

23
Q

Welke cellen liggen met microvilli aan de sinusoiden vast en wat wordt er achter de sinusoiden gevormd?

A

Hepatocyten

Kleine galgangen worden erachter gevormd

24
Q

Waar bevinden zich Kupffercellen en wat doen ze?

A

Die bevinden zich in de sinusoiden en die hebben een immunologische functie.

25
Hoe en waar liggen de acinuscellen in de pancreas?
Ze liggen in het exocriene klierweefsel circulair verspreid, rondom een ductus intercalaties.